9.1 Kerngegevens
| 2023 | |
|---|---|
| Aantal deelnemers | |
| Actieven en arbeidsongeschikten | 453 |
| Gewezen deelnemers | 1.400 |
| Pensioengerechtigden | 1.111 |
| Totaal | 2.964 |
| Dekkingsgraad | |
| Beleidsdekkingsgraad | 143,1% |
| Feitelijke dekkingsgraad | 143,6% |
| Minimaal vereiste dekkingsgraad | 104,0% |
| Vereiste dekkingsgraad | 116,0% |
| Financiële positie (in € 1.000) | |
| Pensioenvermogen | 686.803 |
| Technische voorzieningen risico pensioenkring | 477.990 |
| Herverzekeringsdeel technische voorzieningen | 201 |
| Eigen vermogen | 208.612 |
| Minimaal vereist eigen vermogen | 19.151 |
| Vereist eigen vermogen | 76.511 |
| Premies en uitkeringen (in € 1.000) | |
| Kostendekkende premie | 599 |
| Gedempte premie | 0 |
| Feitelijke premie | 599 |
| Pensioenuitkeringen | 13.415 |
| Toeslagen** | |
| Deelnemers | 0,00% |
| Gewezen deelnemers en pensioengerechtigden | 0,00% |
| Niet toegekende toeslagen deelnemers (cumulatief) | 0,00% |
| Niet toegekende toeslagen gewezen deelnemers en pensioengerechtigden (cumulatief) |
0,00% |
| Beleggingsrendement* | |
| Per jaar | 6,7% |
| Kostenratio`s | |
| Pensioenuitvoeringskosten | 0,08% |
| Vermogensbeheerkosten | 0,14% |
| Transactiekosten | 0,07% |
| Gemiddelde duration (in jaren) | |
| Actieven en arbeidsongeschikten | 19,3 |
| Gewezen deelnemers | 19,7 |
| Pensioengerechtigden | 9,0 |
| Totaal gemiddelde duration | 14,1 |
| Gemiddelde rekenrente | 2,39% |
* Het beleggingsrendement van 2023 betreft de periode 1 mei 2023 t/m 31 december 2023.
** Omdat de collectieve waardeoverdracht in mei 2023 heeft plaatsgevonden, is de toeslagverlening per 1 januari 2023 door Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland verwerkt en zijn in 2023 door Stap geen toeslagen toegekend.
9.2 Algemene informatie
Pensioenkring Aon Groep Nederland is vanaf 1 mei 2023 operationeel. Per deze datum zijn de pensioenaanspraken en het vermogen van de voormalige Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland in liquidatie overgedragen aan Stap Pensioenkring Aon Groep Nederland door middel van een collectieve waardeoverdracht. De aangesloten werkgever en Stap zijn per 1 april 2023 een uitvoeringsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd.
De samenstelling en zittingstermijnen van het belanghebbendenorgaan zijn op het moment van vaststellen van het jaarverslag als volgt:
| Naam lid belanghebbendenorgaan | Ingangsdatum zittingstermijn | Einddatum 1ste zittingstermijn | Einddatum 1ste herbenoeming | Laatste termijn eindigt op |
|---|---|---|---|---|
| Arjen de Korver (1964), voorzitter namens de werkgever |
01-05-2023 | 01-05-2025 | 01-05-2029 | 01-05-2033 |
| Gerben Pasman (1983), lid namens de werkgever |
01-05-2023 | 01-05-2026 | 01-01-2030 | 01-01-2034 |
| Hoi-Wah Yip (1980), lid namens de deelnemers |
01-05-2023 | 01-05-2024 | 01-01-2028 | 01-01-2032 |
| Maurice Buijzen (1969), lid namens de gewezen deelnemers |
22-02-2024 | 22-02-2028 | 01-01-2032 | 01-01-2036 |
| Fred Dozy (1950), lid namens de pensioengerechtigden |
01-05-2023 | 01-05-2027 | 01-05-2031 | 01-05-2035 |
Op 1 mei 2023 is Pensioenkring Aon Groep Nederland gestart met Arjen de Korver als voorzitter van het belanghebbendenorgaan en drie leden namens de werkgever, de deelnemers en de pensioengerechtigden. Voor het lid namens de gewezen deelnemers zijn in 2023 verkiezingen gehouden en op 22 februari 2024 is Maurice Buijzen benoemd als lid van het belanghebbendenorgaan namens de gewezen deelnemers. In 2024 eindigt de eerste zittingstermijn voor Hoi-Wah Yip en hiervoor zijn verkiezingen uitgeschreven.
Het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Aon Groep Nederland heeft in december 2023 een overleg gehad met het bestuur voor verdere kennismaking. Daarbij zijn diverse onderwerpen zoals het beleggingsplan 2024, het jaarplan 2024, de toeslagverlening per 1 januari 2024, het communicatiejaarplan 2024 en het pensioenreglement 2024 behandeld. Naast de vergadering met het bestuur, heeft het belanghebbendenorgaan in december 2023 een overleg gehad met de raad van toezicht en vier eigen vergaderingen, waarbij een delegatie van het bestuursbureau aanwezig was.
9.3 Pensioen paragraaf
Kenmerken regeling
Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten zijn de pensioenreglementen zoals deze laatstelijk golden bij de voormalige Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland in liquidatie van toepassing.
De belangrijkste kenmerken van de regeling luiden als volgt:
| Pensioenregeling | De Pensioenkring Aon Groep Nederland voert de onderstaande pensioenregelingen uit. De pensioenregelingen zijn uitkeringsovereenkomsten in de zin van artikel 10 van de Pensioenwet. • de regeling voormalig eindloonpensioen 2015; • de regeling middelloonpensioen 2014. Vanaf 1 januari 2009 is Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland een gesloten fonds. Pensioenkring Aon Groep Nederland is een gesloten kring. |
|---|---|
| Pensioenleeftijd | Leeftijd 65 jaar |
| Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid | Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. |
Ontwikkelingen in aantallen deelnemers
In onderstaande tabel is een mutatieoverzicht opgenomen met de ontwikkelingen in het deelnemersbestand.
| Deelnemers | Actief* | Ingegaan OP/NP | Ingegaan WzP | Gewezen | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|
| Per 1 mei 2023 | 486 | 1.077 | 15 | 1.409 | 2.987 |
| Bij | 0 | 50 | 1 | 22 | 73 |
| Af | 33 | 31 | 1 | 31 | 96 |
| Per 31 december 2023 | 453 | 1.096 | 15 | 1.400 | 2.964 |
Financieringsbeleid
In de uitvoeringsovereenkomst tussen Aon Groep Nederland B.V. en Stap is bepaald dat de werkgever het fonds gedurende de duur van die overeenkomst jaarlijks een premie ter beschikking stelt.
Feitelijke premie
De feitelijke premie is minimaal gelijk aan de kostendekkende premie. De kostendekkende premie is gebaseerd op de door de pensioenkring vastgestelde grondslagen en bestaat uit:
- de inkoop van de aangroei van alle onvoorwaardelijke pensioenaanspraken en de onvoorwaardelijke toeslagen over het betreffende boekjaar;
- een solvabiliteitsopslag. De solvabiliteitsopslag is gelijk aan de verhouding tussen het vereist eigen vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen ultimo van het voorafgaande jaar;
- de risicopremie voor het (tijdelijke) partner- en wezenpensioen;
- een opslag voor het weerstandvermogen. Deze opslag bedraagt 0,2% over de som van de bovengenoemde onderdelen 1 tot en met 3 van de kostendekkende premie;
- een opslag die nodig is voor uitvoeringskosten.
Bij het vaststellen van de kostendekkende premie wordt de actuele rentetermijnstructuur gebruikt zoals deze door DNB gepubliceerd wordt per 31 december van het voorafgaande jaar.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen voor Pensioenkring Aon Groep Nederland bedraagt 0,2% van het beheerde pensioenvermogen. Dit weerstandsvermogen is het vermogen dat Stap volgens het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet ten minste moet aanhouden als vermogen om de bedrijfsrisico’s te dekken. Het weerstandsvermogen maakt geen deel uit van het vermogen van Pensioenkring Aon Groep Nederland.
Voor het weerstandsvermogen geldt een wettelijk voorgeschreven minimum en maximum. Doorlopend wordt getoetst of het aanwezige weerstandsvermogen hieraan voldoet. Daarbij vastgestelde overschotten en tekorten van het weerstandsvermogen die het gevolg zijn van het behaalde positieve of negatieve rendement op het vermogen van Pensioenkring Aon Groep Nederland, komen ten goede aan respectievelijk ten laste van het behaalde bruto rendement op het vermogen van Pensioenkring Aon Groep Nederland.
Klachten
Stap vindt het belangrijk om te luisteren naar de deelnemers van de pensioenkring en daar ook naar te handelen. Daarmee volgt Stap de geactualiseerde versie (11 september 2023) van de Gedragslijn Goed omgaan met Klachten (gedragslijn). In deze gedragslijn hebben leden van de Pensioenfederatie vastgelegd wat het basisniveau is voor de wijze waarop de pensioenfondsensector wil omgaan met klachten. Stap sluit hiermee aan bij de verwachtingen van de deelnemers en is goed voorbereid op de verwachte toestroom van vragen en klachten door de stelselwijziging. De geactualiseerde versie van de gedragslijn sluit aan bij de Wet toekomst pensioenen. Daarin is een bredere definitie opgenomen van een klacht: elke uiting van ontevredenheid van een persoon gericht aan de pensioenuitvoerder. Met als vanzelfsprekend gevolg dat het aantal klachten toeneemt.
De klachtenregeling van Stap is in lijn gebracht met de nieuwe wetgeving en de gedragslijn. Met ingang van 1 januari 2024 verwijzen we in de klachtenregeling door naar de nieuw opgerichte Geschillen Instantie Pensioenfondsen (GIP).
In onderstaand schema staan de aantallen klachten en geëscaleerde klachten over 2023 voor een aantal vaste rubrieken zoals beschreven in de gedragslijn. In 2023 zijn twee klachten afgehandeld en hiervan is één klacht niet naar tevredenheid van de deelnemer afgewikkeld. Onderverdeeld naar rubriek (AFM classificatie) geeft dat het volgende beeld.
| Onderwerp | Aantal klachten | Geëscaleerde klachten |
|---|---|---|
| Afgehandelde klachten 2023 per onderwerp: | ||
| - service en klantgerichtheid | 0 | 0 |
| - behandelingsduur | 0 | 0 |
| - informatieverstrekking | 0 | 0 |
| - deelnemersportaal | 0 | 0 |
| - keuzebegeleiding | 0 | 0 |
| - pensioenberekening en -betaling | 0 | 1 |
| - registratie werknemersgegevens/datakwaliteit | 1 | 0 |
| - toepassing wet- en regelgeving: algemeen | 0 | 0 |
| - toepassing wet- en regelgeving: invaren, transitie | 0 | 0 |
| - financiële situatie | 0 | 0 |
| - duurzaamheid | 0 | 0 |
| - overig | 0 | 0 |
| Totaal | 1 | 1 |
Op dit moment is TKP bezig met de inrichting van een periodieke meting van de klanttevredenheid over de behandeling van klachten. Deze wordt in de loop van 2024 operationeel. Ook zal dan op een stelselmatige wijze gekeken worden naar mogelijke verbeteringen die Stap kan doorvoeren op basis van de ontvangen klantsignalen.
9.4 Vermogensbeheer
Beleggingsmix
In onderstaande tabel zijn de actuele en strategische beleggingsmix per ultimo 2023 opgenomen.
| 2023 | |||
|---|---|---|---|
| in € miljoen | Actuele mix in % | Strategische mix in % | |
| Aandelen | 222,6 | 32,4 | 32,0 |
| Opkomende markten | 47,9 | 7,0 | 6,5 |
| Europa | 44,1 | 6,4 | 6,5 |
| Wereldwijd | 130,6 | 19,0 | 19,0 |
| Vastrentende waarden | 448,6 | 65,3 | 66,0 |
| Bedrijfsobligaties Europa | 62,8 | 9,1 | 9,0 |
| Hoogrentende bedrijfsobligaties | 25,4 | 3,7 | 3,0 |
| Hypotheken Nederland | 94,1 | 13,7 | 12,5 |
| Staatsleningen opkomende markten | 46,4 | 6,8 | 6,5 |
| Discretionaire portefeuille nominale staatsobligaties | 219,9 | 32,0 | 35,0 |
| Liquiditeiten | 18,5 | 2,7 | 2,0 |
| Overlay | -3,1 | -0,4 | |
| Interest Rate Swap | -3,1 | -0,4 | |
| Totaal * / ** | 686,7 | 100,0 | 100,0 |
In december 2023 is het beleggingsplan 2024 vastgesteld. Het beleggingsplan 2024 heeft als ingangsdatum 1 januari 2024.
Ten opzichte van het beleggingsplan 2023 zijn de volgende wijzigingen in de portefeuille aangebracht:
- Vanuit de regioallocatie binnen de aandelenportefeuille volgt een samenvoeging van het strategisch gewicht van aandelen ontwikkelde markten en Europese aandelen en een omzetting van de allocatie naar aandelen Europa naar ontwikkelde markten.
- Ten behoeve van kasbufferbeleid en de renteswap-overlay worden de bandbreedtes en het gewicht van nominale staatsobligaties en kas samengevoegd.
Resultaten beleggingen
In onderstaande tabel worden de beleggingsresultaten van 2023 weergegeven.
| Cijfers in % | Pensioenkring * | Benchmark | Relatief | Bijdrage aan totaal rendement |
|---|---|---|---|---|
| Aandelen | 10,0 | 9,3 | 0,7 | 3,2 |
| Aandelen opkomende markten (MM Global Emerging Markets Fund) |
7,8 | 6,8 | 0,9 | 0,5 |
| Aandelen Europa (MM European Equity Index Fund Hedged) |
3,6 | 3,5 | 0,1 | 0,2 |
| Aandelen wereldwijd (MM Developed World Equity Index Fund Hedged) |
13,1 | 12,3 | 0,8 | 2,5 |
| Vastrentende waarden | 5,1 | 5,0 | 0,1 | 3,3 |
| Bedrijfsobligaties Europa (MM Euro Credit ESG Fund) |
6,4 | 5,5 | 0,8 | 0,6 |
| Hoogrentende bedrijfsobligaties (MM Global High Yield Fund Hedged) |
7,3 | 7,0 | 0,3 | 0,3 |
| Hypotheken Nederland (MM Dutch Mortgage Fund) |
2,7 | 4,3 | -1,5 | 0,3 |
| Hypotheken Nederland (ASR Mortgage Fund - met NHG-garantie) |
3,8 | 4,3 | -0,5 | 0,1 |
| Staatsleningen opkomende markten (MM Global Emerging Market Debt Fund) |
9,2 | 6,7 | 2,3 | 0,6 |
| Discretionaire portefeuille nominale staatsobligaties | 4,6 | 4,6 | 0,0 | 1,5 |
| Liquiditeiten | 0,1 | |||
| Totaal exclusief overlay | 6,6 | 6,3 | 0,2 | 6,6 |
| Totaal overlay | 0,0 | |||
| Interest Rate Swap | 0,0 | |||
| Totaal inclusief overlay | 6,7 | 6,7 |
Toelichting resultaten beleggingen 2023
In deze paragraaf wordt ingegaan op de behaalde rendementen van de pensioenkring (1). De belangrijkste bijdragen aan het rendement en de meest opvallende relatieve en absolute rendementen worden hierna toegelicht.
(1) Voor de meeste beleggingscategorieën wordt passief belegd. Doordat de benchmark geen rekening houdt met transactiekosten is het rendement van de passief beheerde beleggingsfondsen, als gevolg van de transactiekosten, meestal iets lager dan de gehanteerde benchmark.
Toelichting resultaten aandelen
Door de sterke stijging van de aandelenmarkt droeg de categorie aandelen met 3,2%-punt positief bij aan het totaal rendement. Het MM Developed World Equity Index Fund Hedged had met 2,5%-punt de grootste positieve bijdrage aan deze beleggingscategorie.
Ontwikkeling aandelen opkomende markten
Het MM Global Emerging Markets Fund belegt wereldwijd in aandelen van ondernemingen uit ontwikkelde en opkomende markten. Het merendeel van de managers in het beleggingsfonds maken gebruik van bottom-up aandelenselectie. Het beleggingsfonds behaalde in 2023 een rendement dat hoger was dan het rendement van de benchmark. Het afgelopen jaar kenmerkte zich door onverwachte gebeurtenissen op het macro economische en het geopolitieke vlak. De hoge volatiliteit van de rente en de sterke stijging van de rente hadden periodiek een grote invloed op de wereldwijde aandelenmarkten. Desalniettemin was het rendement van de belangrijkste opkomende markten over het jaar positief en wisten ook de meeste managers in het beleggingsfonds de benchmark voor te blijven. De managers zaten per saldo onderwogen in China wat een positieve bijdrage heeft geleverd. Daarnaast leverde goede aandelenselectie in een aantal landen, zoals in Mexico, Brazilië en Taiwan een positieve bijdrage.
Ontwikkeling aandelen ontwikkelde markten
Het MM European Equity Index Fund Hedged kent een passieve beleggingsstijl waardoor het rendement in lijn is met het rendement van de benchmark. Het terugvorderen van dividendbelasting droeg dit jaar positief bij en als gevolg hiervan behaalde het beleggingsfonds een positief relatief rendement.
Het MM Developed World Equity Index Fund Hedged kent eveneens een passieve beleggingsstijl waardoor het rendement in lijn is met het rendement van de benchmark. Dat het beleggingsfonds een positief relatief rendement behaalde kwam vooral door het uitsluitingsbeleid. Daarnaast droeg het terugvorderen van dividendbelasting positief bij. Bij het berekenen van het benchmarkrendement wordt de mogelijkheid om dividendbelasting terug te vorderen niet meegenomen, terwijl dit door de fiscale status van het beleggingsfonds deels wel mogelijk is.
Toelichting resultaten vastrentende waarden
Vastrentende waarden droegen 3,3%-punt bij aan het totaal rendement. De portefeuille met discretionaire nominale staatsobligaties leverde met 1,5%-punt de grootste positieve bijdrage aan deze beleggingscategorie.
Ontwikkeling investment grade bedrijfsobligaties Europa
Het MM Euro Credit ESG Fund heeft beter gerendeerd dan de benchmark en presteerde ook beter dan de lange termijn doelstelling, terwijl het risicoprofiel van het beleggingsfonds laag is. Het beleggingsfonds profiteerde van de selectie van obligaties binnen de sectoren. Vooral posities in financiële waarden en nutsbedrijven droegen positief bij.
Ontwikkeling hoogrentende bedrijfsobligaties
Het rendement van het MM Global High Yield Fund Hedged was licht hoger dan dat van de benchmark. Zowel sector allocatie als selectie van obligaties binnen de sectoren leverden beperkt positieve resultaten op.
Ontwikkeling Nederlandse hypotheken
Het rendement van de belegging in het MM Dutch Mortgage Fund wordt op de lange termijn vergeleken met het rendement van Nederlandse staatsobligaties, omdat een goede benchmark voor Nederlandse hypotheken ontbreekt. Het rendement was in de verslagperiode fors lager dan dat van Nederlandse staatsobligaties. Sinds de start van het beleggingsfonds (oktober 2013) is er echter op jaarbasis sprake van een relatief rendement van 2%, terwijl de doelstelling ligt op het behalen van minimaal 1%. De risicopremie van hypotheken liep op van 1,6% naar een niveau net boven 2% voor een 20-jaars hypotheek met NHG. De kredietopslag van 2% ligt dicht bij het gemiddelde over de afgelopen jaren. De huizenmarkt in Nederland was redelijk stabiel in 2023. Het beleggingsfonds is relatief goed beschermd tegen mindere economische periodes door de relatief lage loan-to-value (minder dan 60%). Betalingsachterstanden op hypotheken zijn nog steeds zeer laag ondanks de gestegen prijzen voor energie.
Ook het ASR Mortgage Fund met NHG bleef in de verslagperiode achter bij de benchmark. De huizenmarkt in Nederland was ondanks de hogere rente stabiel in 2023. Betalingsachterstanden op hypotheken zijn nog steeds zeer laag ondanks de gestegen prijzen voor energie. De gemiddelde loan-to-value (circa 68%) biedt bescherming tegen slechtere economische omstandigheden.
Ontwikkeling staatsobligaties opkomende markten
De sterke daling van de risicopremies zorgde voor positieve absolute rendementen. Het rendement van het actief beheerde MM Global Emerging Market Debt Fund, dat belegt in staatsleningen van opkomende markten, behaalde in 2023 een duidelijk beter rendement dan de benchmark. Het beleggingsfonds nam meer risico dan de benchmark, en dit werd in het afgelopen jaar beloond daar de risicopremies van vooral de landen met een high yield rating sterk daalden. Het beleggingsfonds had meer dan de benchmark belegd in landen als El Salvador, Argentinië, Sri Lanka, en Zambia. Al deze posities droegen positief bij aan het relatieve rendement.
Ontwikkeling discretionaire staatsobligaties
In de verslagperiode behaalde de portefeuille met discretionaire nominale staatsobligaties een positief rendement. Europese staatsobligaties lieten een stijging zien als gevolg van een dalende rente, met name in december. Waar de rente in de eerste 11 maanden nog gestaag opliep, in lijn met het verkrappende beleid van de ECB, stond de maand december volledig in het teken van verwachtingen omtrent renteverlagingen voor het komend jaar en nam de rente hiervoor alvast een afslag op. Een belangrijke reden voor deze dalende rente was het einde van de reeks renteverhogingen van de centrale bank, als ook de verzwakkende economische indicatoren.
Ontwikkelingen liquiditeiten
De liquiditeiten worden in een drietal geldmarktfondsen belegd. Voor het Morgan Stanley Euro Liquidity Fund, het Fidelity Institutional Liquidity Fund en het BlackRock ICS Euro Liquidity Fund, was het de primaire focus om te kunnen voorzien in liquiditeit vanwege de aanhoudende onzekerheden in de financiële markten. Om dit te bewerkstelligen hield men vast aan een relatief hoge allocatie naar dagelijks opvraagbare deposito’s en posities met een looptijd van maximaal één week. Om te profiteren van de oplopende rente werd gedurende het jaar meer belegd in posities met een relatief korte looptijd. Het behaalde rendement was positief.
Toelichting resultaten overlay
De overlay, bestaande uit renteswaps, heeft voornamelijk als doel om de dekkingsgraad van de pensioenkring te beschermen tegen financiële risico’s en droeg in de verslagperiode 0,02%-punt bij aan het rendement.
Attributie analyse
De attributie geeft een nadere verklaring van de behaalde out-performance over een bepaalde periode. Dit wordt verklaard door twee elementen:
- allocatie: out-performance behaald door meer/minder te beleggen (alloceren) in categorieën die het relatief beter/slechter doen ten opzichte van het totaal;
- selectie: out-performance behaald door binnen de beleggingscategorie bepaalde beleggingen te kiezen die een out-performance behalen ten opzichte van hun respectievelijke benchmark.
| Attributie beleggingscategorieën eind 2023 | ||
|---|---|---|
| Cijfers in % | Allocatie effect | Selectie effect |
| Aandelen | 0,0 | 0,2 |
| Vastrentende waarden | 0,0 | 0,0 |
| Liquiditeiten | 0,0 | 0,0 |
| Totaal | 0,0 | 0,2 |
Het positieve relatieve rendement wordt met name veroorzaakt door het selectie effect. Het MM Developed World Equity Index Fund Hedged zorgde voor de grootste positieve bijdrage aan het selectie effect, namelijk met 0,1%-punt.
9.5 Kostentransparantie
Het onderstaande overzicht is opgesteld conform de Aanbeveling Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie. Mede op basis van deze aanbevelingen is een deel (30% van de exploitatiekosten) van de uitvoeringskosten voor pensioenbeheer gealloceerd naar de kosten voor vermogensbeheer. Genoemde bedragen zijn vermeld in € 1.000, tenzij anders is aangegeven, en zijn door de start van de pensioenkring vastgesteld over de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2023.
| 2023 | 2023 | |
|---|---|---|
| Soort kosten | € | % * |
| Uitvoeringskosten pensioenbeheer | 528 | 0,08 |
| Kosten vermogensbeheer | 885 | 0,14 |
| Transactiekosten | 434 | 0,07 |
| Totaal ** | 1.848 | 0,28 |
De hierboven vermelde kosten zijn uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld belegd vermogen in het betreffende jaar en worden in de volgende paragrafen nader uitgesplitst en toegelicht.
Uitvoeringskosten pensioenbeheer
Deze kosten betreffen de kosten voor pensioenbeheer en de exploitatie Stap. De wijziging van het weerstandsvermogen wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
| 2023 | 2023 | |
|---|---|---|
| Soort kosten | € | % * |
| Administratiekostenvergoeding | 351 | 0,05 |
| Administratiekostenvergoeding meerwerk | 13 | 0,00 |
| Exploitatiekosten | 211 | 0,03 |
| Overige kosten | 20 | 0,00 |
| Allocatie naar kosten vermogensbeheer | -67 | -0,01 |
| Totaal ** | 528 | 0,08 |
De administratievergoeding meerwerk bestaat in 2023 uit een vergoeding voor aanvullende dienstverlening.
De exploitatiekosten betreffen kosten die vanuit de pensioenkring worden betaald aan Stap voor governance (211). Deze kosten bestaan uit een vaste vergoeding voor Stap, kosten voor de werkzaamheden door de externe accountant en de certificerend actuaris, kosten voor de actuariële functie, kosten voor het toezicht door AFM en DNB, kosten voor de Pensioenfederatie, kosten die samenhangen met voorbereidende werkzaamheden voor de Wtp en kosten van het belanghebbendenorgaan. Een deel (30%) van de exploitatiekosten wordt toegerekend aan de kosten vermogensbeheer.
Onder overige kosten zijn bankkosten, kosten voor communicatie-uitingen en kosten voor de aanvangshaalbaarheidstoets opgenomen.
Kosten per deelnemer
De uitvoeringskosten pensioenbeheer per actieve deelnemer/pensioengerechtigde zijn in de volgende tabel weergegeven. Doordat de uitvoeringskosten pensioenbeheer zijn vastgesteld over de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2023 geven de kosten per actieve deelnemer/pensioengerechtigde een vertekend beeld.
| 2023 | ||
|---|---|---|
| Uitvoeringskosten pensioenbeheer | € | |
| Totale uitvoeringskosten pensioenbeheer (in € 1.000) | 528 | |
| Uitvoeringskosten pensioenbeheer per actieve deelnemer/pensioengerechtigde (in €) * | 338 |
Voor de kosten per actieve deelnemer/pensioengerechtigde is geen benchmark opgenomen, omdat de meerwaarde van het laten uitvoeren van een benchmark niet opweegt tegen de vergoeding die daarvoor gevraagd wordt. Daarnaast worden de kosten per deelnemer tot de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel beïnvloed door de eenmalige kosten die hiervoor in de uitvoeringskosten pensioenbeheer zijn opgenomen.
Kosten vermogensbeheer
Het bedrag van 885 betreft alle door de pensioenkring betaalde kosten vermogensbeheer (direct en indirect).
| 2023 | |||
|---|---|---|---|
| Kosten vermogensbeheer | |||
| Directe kosten vermogensbeheer | 481 | ||
| Indirecte kosten vermogensbeheer (ten laste van beleggingsresultaat) | 404 | ||
| Totale kosten van vermogensbeheer | 885 |
De directe kosten vermogensbeheer bestaan uit de volgende posten:
- dienstverlening integraal balansbeheerder:
- beheervergoeding: dit is een vaste beheervergoeding voor het operationeel vermogensbeheer per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie;
- vergoeding advies, administratie en rapportage: dit is de vergoeding voor de integrale dienstverlening conform de uitbestedingsovereenkomst;
- overige directe kosten: dit betreft onder andere bankkosten en custody-kosten;
- allocatie van de exploitatiekosten van Stap die betrekking hebben op vermogensbeheer.
De hoogte van directe kosten vermogensbeheer (481) wijkt af van de weergave in de financiële opstelling (475). Een deel van de overige kosten (6) wordt bij de vermogensbeheerder en in het bestuursverslag onder indirecte kosten verantwoord. Daarnaast is er sprake van een korting die de pensioenkring ontvangt met betrekking tot de ASR-hypotheekbelegging (-12). De verschillen tussen de financiële opstelling en het bestuursverslag betreffen verschuivingen in de weergave en hebben geen invloed op het totaal aan kosten vermogensbeheer.
De indirecte kosten vermogensbeheer bestaan uit kosten die worden gemaakt binnen de onderliggende beleggingsfondsen. Deze bestaan uit de volgende posten:
- beheervergoeding externe managers: dit is een (basis) vergoeding per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie.
- performance fee externe managers: dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het verslaan van de benchmark door een externe manager.
- overige kosten: dit betreft onder andere de vergoeding van de bewaarbank, administratiekosten, accountantskosten en juridische kosten.
De kosten vermogensbeheer worden gerapporteerd in euro’s en als percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen. De volgende tabel geeft dit per beleggingscategorie weer. Een deel van de kosten is geschat. De schattingen zijn gebaseerd op opgaven van externe managers van kosten in onderliggende beleggingsstructuren.
| 2023 | 2023 | |
|---|---|---|
| Categorie beleggingen | € | % * |
| Aandelen | 155 | 0,02 |
| Vastrentende waarden | 528 | 0,08 |
| Overig | 136 | 0,02 |
| Totaal | 818 | 0,12 |
| Allocatie vanuit pensioenbeheer | 67 | 0,01 |
| Totaal ** | 885 | 0,14 |
De kosten vermogensbeheer zijn als percentage van het gemiddeld belegd vermogen in 2023 0,14% en zijn door de start van de pensioenkring vastgesteld over de periode van 1 mei 2023 tot einde jaar.
Transactiekosten
Deze kosten betreffen de toe- en uittredingsvergoedingen van de beleggingsfondsen, de transactiekosten van discretionaire portefeuilles en de derivatentransacties. Deze kosten zijn in het gerapporteerde rendement verwerkt.
Transactiekosten in beleggingsfondsen zijn wel onderdeel van het rendement, maar worden niet apart gespecificeerd. De transactiekosten zijn als volgt bepaald:
- aandelen: op basis van directe transactiekosten zoals commissie en belastingen en indirecte geschatte kosten zoals spread en marktimpact. Indien deze kosten niet aanwezig zijn worden deze vastgesteld op basis van schattingen;
- vastrentende waarden en derivaten: van vastrentende waarden zijn de transactiekosten slechts bij benadering vast te stellen. Deze kosten zijn niet zichtbaar bij aan- en verkopen, maar zijn een impliciet onderdeel van de spread tussen bied- en laatkoersen. Binnen deze fondsen worden de transactiekosten geschat op basis van de gemiddelde spread gedurende het jaar en de som van aan- en verkopen.
De (geschatte) transactiekosten, waaronder ook de kosten voor toe- en uittreding vallen, worden gerapporteerd in euro’s en als een percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen.
| 2023 | 2023 | |
|---|---|---|
| Categorie beleggingen | € | % * |
| Aandelen | 80 | 0,01 |
| Vastrentende waarden | 354 | 0,05 |
| Derivaten | 0 | 0,00 |
| Totaal ** | 434 | 0,07 |
In bovenstaande kosten is een bedrag van 2 begrepen voor toe-en uittredingskosten van de pensioenkring. Het restant betreft werkelijke en geschatte transactiekosten van de beleggingen. De totale transactiekosten in 2023 bedroegen 0,07%-punt van het gemiddeld belegd vermogen.
Beleggingskosten en relatie rendement, risico en kosten
De totale kosten vermogensbeheer in 2023 bedroegen 0,20% van het gemiddeld belegd vermogen. Van deze totale kosten bestaat 0,00%-punt (afgerond) uit prestatieafhankelijke vergoedingen. Een deel van de beleggingsportefeuille wordt namelijk actief beheerd, met als uitgangspunt dat actief beheer voor de geselecteerde beleggingscategorieën op termijn een hoger rendement oplevert.
Hier stond een gerealiseerd relatief rendement op de actieve beleggingen van 0,20%-punt ten opzichte van de benchmarks tegenover. Deze percentages zijn berekend op basis van de gemiddelde standen in 2023 en op basis van de totale portefeuille. In absolute getallen heeft het actief beheer een opbrengst opgeleverd van 1.322 ten opzichte van 22 aan kosten.
Op totaalniveau is het actief risico in de beleggingsportefeuille beperkt. De ex-ante tracking error bedraagt eind 2023 0,3% op jaarbasis. Een tracking error van 0,3% geeft aan dat de kans dat het rendement van de portefeuille met maximaal 0,3% afwijkt van het rendement van de benchmark ongeveer 66,67% is. En er is ongeveer 5% kans dat de portefeuille met meer dan 0,6% (twee maal de tracking error) afwijkt van de benchmark.
Om het effect van de kosten in relatie tot het totale rendement van de pensioenkring te duiden, geeft onderstaande grafiek weer welke kosten onderdeel uitmaken van het gerapporteerde rendement van de pensioenkring en welke kosten hier buiten vallen.

| Netto rendement | Rendement na kosten binnen en buiten de beleggingen. |
| Kosten niet in gerapporteerd rendement | Kosten die buiten de beleggingsportefeuille om betaald zijn. |
| Gerapporteerd rendement | Gerapporteerd rendement van de beleggingen |
| Kosten in gerapporteerd rendement | Kosten binnen de beleggingen (vermogensbeheer en transactiekosten). |
| Bruto rendement | Rendement zonder het effect van kosten. |
Uitvoeringskosten en oordeel bestuur
Het bestuur van Stap vindt kostenbeheersing belangrijk. Daarom streeft het bestuur naar een acceptabel kostenniveau in verhouding tot de kwaliteit van de uitvoering en besteedt het bestuur aandacht aan de beheersing van de uitvoeringskosten voor pensioenbeheer en vermogensbeheer.
Jaarlijks wordt voor de pensioenkring een begroting opgesteld. De realisatie van de uitvoeringskosten wordt door het bestuursbureau gemonitord via de maand- en kwartaalrapportages van pensioenbeheer en vermogensbeheer. Op basis van de kwartaalrapportages en via een evaluatie van de uitbestedingsovereenkomsten wordt tevens de kwaliteit van de uitvoering gemonitord.
Het bestuur heeft de uitvoeringskosten beoordeeld en vastgesteld dat deze verklaarbaar en acceptabel zijn in het licht van de gemaakte afspraken.
9.6 Financiële positie en herstelplan (FTK)
Dekkingsgraden
In 2023 is de rentetermijnstructuur (RTS) gedaald, waardoor de technische voorzieningen (TV) van de pensioenkring zijn gestegen. De rente heeft in 2023 een negatief effect gehad op de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Een positief beleggingsrendement van 6,7% zorgde daarentegen voor een stijging van de feitelijke dekkingsgraad. Uiteindelijk is de feitelijke dekkingsgraad eind 2023 uitgekomen op 143,6%.
Ultimo 2023 is de beleidsdekkingsgraad van 143,1% hoger dan de dekkingsgraad behorend bij het vereist vermogen van 116,0%. Daarmee is er ultimo 2023 sprake van een toereikende solvabiliteit. Eind 2023 bedraagt de dekkingsgraad op basis van marktrente 143,6%. De dekkingsgraad op basis van marktrente wordt bepaald door het pensioenvermogen te delen door de TV op marktwaarde.
| Dekkingsgraad- en renteniveaus | |
|---|---|
| Cijfers in % | 2023 |
| Beleidsdekkingsgraad | 143,1 |
| Feitelijke Dekkingsgraad | 143,6 |
| Dekkingsgraad op basis van marktrente | 143,6 |
| Reële dekkingsgraad | 108,3 |
| Minimaal vereiste dekkingsgraad | 104,0 |
| Vereiste dekkingsgraad | 116,0 |
| Rekenrente vaststelling TV | 2,39 |
Herstelplan
De pensioenkring hoeft geen herstelplan in te dienen omdat de beleidsdekkingsgraad per 31 december 2023 (143,1%) hoger ligt dan de vereiste dekkingsgraad per 31 december 2023 (116,0%).
Minimaal vereist vermogen
Indien de beleidsdekkingsgraad gedurende vijf achtereenvolgende jaren (6 peilmomenten) lager is dan het vermogen dat hoort bij het minimaal vereist vermogen, dienen de pensioenaanspraken en –rechten te worden gekort. Dit betreft de korting op basis van de Maatregel minimaal vereist eigen vermogen (de zogenoemde MVEV-korting). Het korten is hierbij onvoorwaardelijk, maar mag worden verdeeld over (maximaal) 10 jaar.
Ultimo 2023 is de beleidsdekkingsgraad (143,1%) hoger dan de dekkingsgraad die hoort bij het minimaal vereist vermogen (104,0%). De MVEV-korting is per 31 december 2023 voor Pensioenkring Aon Groep Nederland daarom niet aan de orde.
Toekomst Bestendig Indexeren (TBI)
Vanuit het wettelijk kader is toekomstbestendigheid het uitgangspunt voor toeslagverlening. Dit houdt onder meer in dat het beschikbare vermogen boven een beleidsdekkingsgraad van 110,0% bepalend is om een bepaalde toeslag levenslang toe te kunnen kennen. De levenslange toeslag wordt bepaald op grond van het verwachte gemiddelde toekomstige consumentenprijsindexcijfer voor alle bestedingen. De grens voor Toekomst Bestendig Indexeren (TBI-grens) is de grens waarop de pensioenkring op basis van toekomstbestendige toeslagverlening de volledige toeslag kan toekennen. Deze grens was voor Pensioenkring Aon Groep Nederland per 30 september 2023 gelijk aan 138,7%.
Toeslagbeleid
Pensioenkring Aon Groep Nederland kent voor deelnemers met een actief dienstverband in de regeling voormalig eindloonpensioen 2015 en de deelnemers met een actief dienstverband in de regeling middelloonpensioen 2014 een onvoorwaardelijk toeslagbeleid waarbij de toeslagen worden gefinancierd uit de premiebijdrage van de werkgever. De pensioenkring verleent jaarlijks per 1 april respectievelijk 1 januari van het betreffende jaar een toeslag. De hoogte van de toeslag in de regeling voormalig eindloonpensioen 2015 bedraagt 2% per jaar. De hoogte van de toeslag in de regeling middelloonpensioen 2014 is gekoppeld aan het percentage waarmee de lonen bij de werkgever zijn gestegen (algemene Aon loonstijging). Het bestuur heeft in januari 2024 besloten om per 1 januari 2024 een toeslag van 1% toe te kennen.
Voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden kent de pensioenkring een voorwaardelijk toeslagbeleid waarbij de toeslagen uit het eigen vermogen van de pensioenkring worden gefinancierd, afhankelijk van de beleidsdekkingsgraad. De toeslag wordt gebaseerd op de wijziging van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) voor alle huishoudens. Dit wordt bepaald aan de hand van de wijziging van de index over de periode oktober tot oktober van het jaar voorafgaande aan de toeslagverlening.
Het bestuur heeft in januari 2024 besloten om op basis van de financiële positie van de pensioenkring per 30 september 2023 geen toeslag te verlenen aan de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers per 1 januari 2024. De consumentenprijsindex (CPI) was over de periode oktober 2022 tot oktober 2023 negatief.
Richtlijnen voor toeslagen
Het voorwaardelijke toeslagbeleid voor de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers is als volgt vormgegeven:
- Het toeslagbeleid is voorwaardelijk en financiering van de toeslagen vindt plaats uit het vrije eigen vermogen. Er is derhalve geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen worden verleend. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen
- Het uitgangspunt voor de toeslagen is de stijging van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerde afgeleide consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens.
- De toeslag zal in enig kalenderjaar niet meer bedragen dan 4% en kan niet negatief zijn.
- De toeslagambitie bedraagt 100% van de stijging van de CPI. In de jaarlijkse haalbaarheidstoets zal de verwachte realisatie van de toeslag worden bepaald.
- Wanneer de beleidsdekkingsgraad (reguliere) toeslagverlening niet toestaat, of leidt tot gedeeltelijke toeslagverlening, komt de niet toegekende toeslag, tot een maximum van 4%, in aanmerking voor inhaaltoeslag in de toekomst.
Inhaaltoeslag
Het bestuur kan besluiten om in het verleden niet toegekende toeslagen in te halen indien:
- die toeslagverlening geen nadelige gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst,
- de beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen, bedoeld in artikel 132 van de Pensioenwet, behoudt en
- in enig jaar ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor deze toeslagverlening beschikbaar is, wordt aangewend.
Het bestuur heeft in januari 2024 besloten om de maximale inhaaltoeslag te verlenen. Aan de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers wordt per 1 januari 2024 een inhaaltoeslag verleend van maximaal 1,03753%. Dit is het samengestelde percentage van de inhaaltoeslagen voor de jaren 2017, 2016 en 2015. Omdat de besluitvorming over de inhaaltoeslag in 2024 heeft plaatsgevonden zal het effect van deze toeslag pas in het volgende boekjaar worden verantwoord.
9.7 Actuariële paragraaf
Het verloop van de technische voorzieningen werd voor een groot deel bepaald door de bewegingen van marktrentes en beleggingsrendementen, de verleende toeslagen en de collectieve waardeoverdracht vanuit de voormalige Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland in liquidatie.
In onderstaande tabel staat een analyse van het actuariële resultaat. Hierbij worden de actuariële uitgangspunten van de pensioenkring vergeleken met de werkelijke actuariële ontwikkelingen over het verslagjaar. De bedragen wijken af van de bedragen in de financiële opstelling, die boekhoudkundig zijn bepaald.
| (bedragen x € 1.000) | |
|---|---|
| Categorie resultaat | 2023 |
| Resultaat op beleggingen | 29.648 |
| Resultaat op wijziging RTS | -16.592 |
| Resultaat op premie | 0 |
| Resultaat op waardeoverdrachten | 194.223 |
| Resultaat op kosten | 0 |
| Resultaat op uitkeringen | 45 |
| Resultaat op kanssystemen | 1.494 |
| Resultaat op toeslagverlening | 0 |
| Resultaat op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen | -232 |
| Resultaat op overige oorzaken | 26 |
| Totaal saldo van baten en lasten | 208.612 |
Toelichting actuarieel resultaat
In 2023 zijn de volgende belangrijke effecten in het actuarieel resultaat te onderscheiden. Genoemde bedragen zijn vermeld in € 1.000, tenzij anders is aangegeven.
Beleggingen
Onder beleggingsrendementen worden verstaan:
- alle directe en indirecte beleggingsopbrengsten inclusief kosten vermogensbeheer;
- de benodigde intresttoevoeging aan de technische voorzieningen. Deze wordt vastgesteld aan de hand van de eerstejaars ‘spot rate’ uit de door DNB gepubliceerde RTS per jaar aan de start van de analyseperiode.
Het resultaat op beleggingen in het boekjaar bedraagt 29.648. Op dit resultaat is uitgebreid ingegaan in het hoofdstuk ‘Vermogensbeheer’. Het resultaat op beleggingen draagt in 2023 positief bij aan de dekkingsgraad.
Wijziging rentetermijnstructuur (RTS)
De RTS ultimo 2023 ligt gemiddeld onder de RTS per 30 april 2023. Dit heeft geleid tot een toename van de technische voorzieningen en dus tot een negatief resultaat. Het resultaat hiervan bedraagt -16.592.
Waardeoverdrachten
Per 1 mei 2023 zijn de pensioenaanspraken en pensioenrechten van Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland in liquidatie via een collectieve waardeoverdracht overgegaan naar Stap Pensioenkring Aon Groep Nederland. Dit verklaart grotendeels het resultaat op waardeoverdrachten van 194.223.
Kanssystemen
Aan het vaststellen van de technische voorzieningen liggen kanssystemen ten grondslag. De belangrijkste zijn sterfte en arbeidsongeschiktheid. Het resultaat op kanssystemen bedraagt 1.494.
Overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen
Het resultaat op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen bedraagt -232. Dit resultaat wordt volledig veroorzaakt door de actualisatie van de kostenvoorziening.
Vereist vermogen
Het vereist vermogen is gebaseerd op het strategisch beleggingsbeleid en is vastgesteld op 116,0%. Indien het vereist vermogen bepaald zou zijn op basis van de actuele beleggingen zou deze uitkomen op 116,1%.
9.8 Risicoparagraaf
Bij het bepalen van het beleid en het nemen van belangrijke besluiten maakt het bestuur een afweging tussen risico, rendement en beheersing van de risico’s. Daarbij heeft het bestuur bovendien grenzen (risicobereidheid) gedefinieerd aan de omvang van de risico’s. Het beleid is vastgelegd in de ABTN van de pensioenkring. In 2023 zijn geen wijzigingen aangebracht in de risicobereidheid van de pensioenkring.
Integraal risicomanagement
In het hoofdstuk integraal risicomanagement van Stap is de beschrijving van het integraal risicomanagement op instellingsniveau opgenomen. Deze beschrijving is van toepassing op alle pensioenkringen.
Doelstellingen en risicobereidheid
Op het niveau van de pensioenkringen zijn specifieke doelstellingen voor de pensioenkringen bepaald. Hierbij is een verdeling gemaakt naar financiële en niet-financiële doelstellingen. Om deze doelstellingen te behalen is per pensioenkring de risicobereidheid bepaald. In onderstaande tabel wordt de risicobereidheid voor de doelstellingen op het niveau van de pensioenkring weergegeven. Voor de risicobereidheid bij de doelstellingen op het niveau van Stap wordt verwezen naar het hoofdstuk integraal risicomanagement.
| Doelstelling niveau pensioenkring | Risicobereidheid Pensioenkring Aon Groep Nederland |
|---|---|
| Financiële doelstellingen | |
| Verantwoorde pensioenopbouw binnen de pensioenkring. | De minimale premiedekkingsgraad van Pensioenkring Aon Groep Nederland voldoet aan de afspraken die zijn gemaakt met de sociale partners (opdrachtaanvaarding). |
| Behoud nominale aanspraken binnen de pensioenkring. | Risicobereidheid op korte termijn: Risicobereidheid op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van tracking error en het vereist eigen vermogen (VEV). Hierbij geldt voor de tracking error een hoogte van ca. 9% met een bandbreedte tussen 7% en 11%. Voor het VEV geldt een hoogte van ca. 15% met een bandbreedte tussen 12,5% en 17,5%. Het VEV wordt hierbij berekend op de door DNB voorgeschreven methode. |
| Streven naar waardevast houden van pensioenrechten. Specifiek voor Pensioenkring Aon Groep Nederland is dit vertaald naar: een onvoorwaardelijke toeslagambitie van 100% van de maatstaf voor deelnemers met een actief dienstverband bij de werkgever en een voorwaardelijke toeslagambitie van 100% van de maatstaf voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Hierbij is de maatstaf in de regeling voormalig eindloonpensioen voor deelnemers met een actief dienstverband bij de werkgever gelijk aan 2% en is de maatstaf in de regeling voormalig middelloonpensioen voor deelnemers met een actief dienstverband bij de werkgever gelijk aan het percentage waarmee de lonen bij de werkgever zijn gestegen (algemene Aon loonstijging). De maatstaf voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden is gelijk aan de procentuele jaarstijging van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle bestedingen (afgeleid) per 30 september*. |
Risicobereidheid op korte termijn: Risicobereidheid op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van tracking error en het vereist eigen vermogen (VEV). Hierbij geldt voor de tracking error een hoogte van ca. 9% met een bandbreedte tussen 7% en 11%. Voor het VEV geldt een hoogte van ca. 15% met een bandbreedte tussen 12,5% en 17,5%. Het VEV wordt hierbij berekend op de door DNB voorgeschreven methode. Risicobereidheid op lange termijn: Passend binnen de gestelde grenzen uit de “aanvangs”- haalbaarheidstoets. Gebaseerd op de voorgeschreven uitgangspunten en parameters van de haalbaarheidstoets (hierna: “HBT”) is een drietal beleidskaders geformuleerd: ⚫ Vanuit de financiële positie waarbij aan het VEV wordt voldaan, is de ondergrens op fondsniveau van het verwacht pensioenresultaat (mediaan) uit de HBT gelijk aan 85%; ⚫ Vanuit de actuele financiële positie is de ondergrens op fondsniveau van het verwacht pensioenresultaat (mediaan) uit de HBT gelijk aan 85%; ⚫ Vanuit de actuele financiële positie is de afwijking van het pensioenresultaat in het slechtweerscenario (5e percentiel) ten opzichte van het verwacht pensioenresultaat (mediaan) maximaal 30%. |
| Niet-financiële doelstellingen | |
| Adequate communicatie. Specifiek voor Pensioenkring Aon Groep Nederland Nederland is dit vertaald naar: 1. Een proactieve en inzichtelijke deelnemerscommunicatie zodat deelnemers bewust zijn van hun pensioeninkomen en in staat zijn naar eigen inzicht keuzes te maken over hun pensioen. 2. Kennis en inzicht verschaffen aan de werkgever voor een passende arbeidsvoorwaarde pensioen. |
De risicobereidheid is risicoavers. Uitgangspunt is dat alle deelnemers en werkgever juist, volledig en tijdig geïnformeerd worden. |
Financieel crisisplan
Voor de pensioenkring is een financieel crisisplan opgesteld. In dit financieel crisisplan zijn maatregelen beschreven die het bestuur kan inzetten wanneer op korte termijn de financiële positie van de pensioenkring zich bevindt op of snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstellingen van de pensioenkring in gevaar komt. Het financieel crisisplan vormt hiermee een handleiding voor het bestuur voor de wijze waarop het zal handelen. Het financieel crisisplan is onderdeel van de ABTN en wordt jaarlijks getoetst en waar nodig aangepast aan de actualiteit.
Risico-inschatting en -beheersing
Zoals in het hoofdstuk integraal risicomanagement is benoemd identificeert en beoordeelt het bestuur van Stap de risico's van Stap en de pensioenkringen op een gestructureerde wijze met een RSA. De geïdentificeerde risico's worden door het bestuur kwalitatief beoordeeld voor de kans dat deze risico’s zich manifesteren, alsmede voor de impact die deze risico’s hebben op het behalen van de doelstellingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar het bruto risico, het netto risico en de risico reactie. Zo wordt er inzicht verkregen in de risico's die Stap loopt, welke beheersmaatregelen zijn genomen en de effectiviteit daarvan, evenals in de beheersmaatregelen die nog genomen moeten worden of gewenst zijn.
Voor boekjaar 2023 is de RSA eind 2023 uitgevoerd op het niveau van Stap en op het niveau van de pensioenkringen. De RSA betreft alle risico´s die Stap onderscheidt. Daaronder zijn de Systematische Integriteitrisicoanalyse (SIRA) en het risico self assessment voor ICT (RSA ICT) als bijzondere aandachtsgebieden begrepen.
Risico's met mogelijke impact op financiële positie pensioenkring
Elke pensioenkring heeft te maken met financiële risico’s om haar doelstellingen behalen. Het bestuur is van mening dat door het inzetten van effectieve beheersmaatregelen de impact op een ongunstige gebeurtenis wordt verkleind. Hieronder wordt voor de belangrijkste financiële risico’s toegelicht wat de impact van deze mogelijk ongunstige gebeurtenissen is op de financiële positie van de pensioenkring.
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste risico van de pensioenkring is het solvabiliteitsrisico. Dit is het risico dat de pensioenkring op lange termijn de pensioenverplichtingen niet kan nakomen. Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient de pensioenkring over voldoende buffers in het vermogen te beschikken. De vereiste buffers voor het vereist eigen vermogen worden vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets. Ook wordt door middel van een ALM-studie inzicht verkregen in de toekomstige ontwikkeling van de solvabiliteit. In een ALM-studie wordt namelijk het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid integraal getoetst.
Matching/Renterisico
De pensioenkring loopt renterisico over de verplichtingen, omdat de verplichtingen in waarde veranderen door mutaties in de marktrente. De waarde van de pensioenverplichtingen is gelijk aan de hoeveelheid geld die nu gereserveerd zou moeten worden om bij de gegeven rente precies te kunnen voldoen aan alle toekomstige uitkeringen. Hoe lager de rente, hoe minder het geld naar verwachting zal groeien en hoe meer geld er nu gereserveerd moet worden om de uitkering in de toekomst te kunnen verrichten. Omdat de uitkeringen zo ver in de toekomst liggen, heeft de rente een zeer grote invloed op de waarde van de pensioenverplichtingen. Om het renterisico af te dekken maakt de pensioenkring gebruik van vastrentende waarden en renteswaps. Wanneer de rente daalt, zullen de verplichtingen toenemen, maar daar staat een waardestijging van de afdekkingsportefeuille tegenover. Hiermee wordt het renterisico dat de pensioenkring loopt (deels) afgedekt.
Pensioenkring Aon Groep Nederland dekt strategisch 60% van het renterisico van de nominale verplichtingen af. Rondom de strategische mate van afdekking van het renterisico wordt een bandbreedte van 5%-punt boven en onder dit gewicht gehanteerd. Binnen deze marges kan de mate van afdekking van het renterisico vrij bewegen zonder aanvullende maatregelen te nemen. Wanneer de mate van afdekking van het renterisico zich buiten deze marges bevindt vindt bijsturing plaats.
Naast het risico dat het algehele renteniveau daalt, bestaat ook het risico dat de beleggingen de waarde mutatie van de verplichtingen niet kunnen opvangen vanwege rentemutaties die per looptijd verschillend zijn (curverisico). Rentes met korte looptijden (0 tot 5 jaar) kunnen namelijk anders bewegen dan rentes met langere looptijden (bijvoorbeeld 30 jaar). Om dit risico te beheersen maakt de pensioenkring gebruik van bandbreedtes per looptijdbucket. Per looptijdbucket wordt gemonitord of de afdekking van het renterisico zich binnen de vooraf gestelde bandbreedtes bevindt. Wanneer de gestelde bandbreedte wordt overschreden vindt bijsturing plaats.
De volgende figuur toont de gerealiseerde afdekking van het renterisico ten opzichte van de strategische afdekking van het renterisico en de ex-ante mate van afdekking van het renterisico, zoals op de laatste dag van de voorgaande maand is vastgesteld. Zichtbaar is dat gedurende 2023 zowel de benchmark voor de afdekking van het renterisico als de werkelijke afdekking van het renterisico zich dicht bij strategische mate van afdekking van het renterisico bevonden. Indien de benchmark voor de afdekking van het renterisico zich buiten de bandbreedte bevindt, worden transacties uitgevoerd om de afdekking van het renterisico bij te sturen naar de strategische mate van de afdekking van het renterisico.

Toelichting grafiek:
- De blauwe balken tonen de ex-ante mate van afdekking van het renterisico (benchmark afdekking) zoals op maandeinde van de voorgaande maand is vastgesteld. In feite is dit de verwachte afdekking van het renterisico gedurende de daarop volgende maand. De benchmark afdekking van het renterisico wordt bepaald aan de hand van de actuele rentegevoeligheid van renteswaps en beleggingen die een onderdeel zijn van de matching portefeuille en de actuele rentegevoeligheid van de verplichtingen. Deze waarde is weergegeven in de horizontale as.
- De rode horizontale strepen tonen de strategisch gewenste mate van afdekking van het renterisico. De strategische mate van afdekking van het renterisico is afhankelijk van de huidige rentestand. Periodiek wordt gemonitord of de benchmark afdekking van het renterisico zich binnen de bandbreedtes rondom de strategische mate van afdekking van het renterisico bevindt.
- De gele balken tonen de waardeontwikkeling van de vastrentende waarden en renteswaps als gevolg van de rentemutatie (exclusief het spreadrendement).
- De afdekking van het renterisico wordt maandelijks berekend door de rentegevoeligheid van de beleggingen te delen door de rentegevoeligheid van de verplichtingen.
Gedurende 2023 is de afdekking van het renterisico onveranderd 60,0% geweest.
Marktrisico
Marktrisico is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten. Voor de pensioenkring heeft dit risico betrekking op de zakelijke waarden. Het risico van de vastrentende waarden valt onder het krediet- en renterisico. De zakelijke waarden bestaan uit aandelenbeleggingen. Hierbij vinden de beleggingen wereldwijd plaats. Door de spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt en dat is daarmee één van de belangrijkste mitigerende beheersmaatregelen.
Daarnaast is de periodieke ALM-studie een belangrijk beheersingsinstrument om vast te stellen of de gekozen allocatie naar zakelijke waarden voldoet aan het gewenste risico versus rendementsafweging.
Scenario’s dekkingsgraad voor markt- en renterisico per eind 2023
De volgende tabel geeft de gevoeligheid van de dekkingsgraad (op basis van de rentetermijnstructuur inclusief UFR) weer voor het rente- en aandelenrisico waarbij beide risico’s zich gecombineerd voordoen. De actuele portefeuille geldt als uitgangspunt. Dat wil zeggen dat de actuele mate van afdekking van het renterisico wordt gehanteerd. Er wordt verondersteld dat beide risico’s zich manifesteren als een instantane schok, dus als een schok ineens zonder tussenstappen. De afdekking van het renterisico blijft dan ook in de gehele schok hetzelfde en wordt dus niet gedurende de schok aangepast conform de rentestaffel. Verder wordt verondersteld dat de andere beleggingen onveranderd blijven. De aandelenkoersen variëren hierbij tussen de -20% en +20%. De rente varieert tussen -1,5% en +1,5% ten opzichte van het renteniveau op het einde van de maand.
| Rente | -1,50% | -1,00% | -0,50% | 0,00% | 0,50% | 1,00% | 1,50% |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Aandelen | |||||||
| 20% | 134,0 | 140,2 | 146,5 | 152,9 | 159,4 | 165,8 | 172,4 |
| 10% | 130,3 | 136,2 | 142,2 | 148,3 | 154,4 | 160,5 | 166,7 |
| 0% | 126,6 | 132,2 | 137,9 | 143,6 | 149,4 | 155,2 | 161,1 |
| -10% | 122,8 | 128,2 | 133,5 | 138,9 | 144,4 | 149,9 | 155,4 |
| -20% | 119,1 | 124,1 | 129,2 | 134,3 | 139,4 | 144,6 | 149,7 |
Gedurende 2023 hebben zich de volgende gebeurtenissen voor dit risico voorgedaan:
- Naast het renterisico vormde het risico van zakelijke waarden in 2023 het grootste risico voor de pensioenkring. Een schok (volgens de in de standaardtoets van DNB gedefinieerde negatieve gebeurtenis), die zich met een kans van 2,5% geïsoleerd kan voordoen, leidt tot een significant effect op de dekkingsgraad op basis van de UFR. Van de geïsoleerde schokken vormt het zakelijke waarden risico het grootste risico voor de dekkingsgraad.
- De centrale banken verhoogden in 2023 de rente om de inflatie omlaag te brengen. Ondanks het verkrappende beleid van de centrale banken hebben de categorieën binnen de zakelijke waarden goed gepresteerd, onder andere als gevolg van beter dan verwachte macro-economische omstandigheden en ontwikkelingen op het vlak van AI. Afgelopen jaar eindigden de aandelenmarkten in de plus. De rente liet een stijgende trend zien tot oktober 2023, waarna de rente weer begon te dalen.
Valutarisico
De verplichtingen van de pensioenkring luiden in euro’s. Binnen de beleggingsportefeuille wordt wereldwijd belegd. Hierdoor ontstaat valutarisico. Valutarisico is het risico dat de beleggingsportefeuille in waarde daalt als gevolg van het zwakker worden van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Afhankelijk van de beleggingscategorie is de valuta van notering niet per definitie een goede indicatie voor het daadwerkelijke valutarisico. Voor obligaties geldt normaliter dat de valuta van notering een goede indicatie is van het daadwerkelijke valutarisico omdat de te verwachten kasstromen vaststaan in de valuta van notering. Dit pleit voor het afdekken van vreemde valuta voor obligaties.
Binnen obligaties opkomende markten mag maximaal voor 20% in lokale valuta worden belegd. Beleggingen in lokale valuta worden voor de afdekking van het valutarisico beschouwd als USD beleggingen en worden dan ook conform het beleid voor de USD voor 100% afgedekt. Binnen de categorie aandelen wordt tevens de exposure naar USD, GBP en JPY voor 100% afgedekt.
De pensioenkring dekt valutarisico af door middel van een overlay. De bandbreedtes rondom de strategische afdekkingspercentages bedragen +/- 10%.
Het afdekken van valutarisico brengt verschillende kosten met zich mee. Deze zijn grofweg in vier categorieën onder te verdelen:
- Het renteverschil tussen de twee valuta. Indien de risicovrije rente in vreemde valuta hoger is, worden de kosten voor het afdekken ook hoger;
- Een cross currency basisspread, die het gevolg is van liquiditeit en vraag/aanbod;
- Transactiekosten voor het afsluiten/tegensluiten van de benodigde derivaten;
- Operationele kosten voor het mogelijk maken en beheer van valutarisico-afdekking.
Een belangrijke kostencomponent in de afdekking van het valutarisico is het renteverschil tussen de rente in het land van de betreffende valuta en de rente in de Eurozone. Hoe groter dit verschil, hoe groter de kosten. Omdat de theorie die stelt dat de wisselkoers dit renteverschil goed zal maken in praktijk niet volledig opgaat, kan dit renteverschil als een verwachte kostenpost of opbrengst bestempeld worden.
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico dat tegenpartijen van de pensioenkring hun verplichtingen niet of niet volledig nakomen. De pensioenkring loopt tegenpartijrisico op de tegenpartijen voor derivaten en heeft het tegenpartijrisico voor derivaten deels gemitigeerd door gebruik te maken van central clearing en uitwisselen van onderpand.
Daarnaast loopt de pensioenkring kredietrisico op de beleggingen in vastrentende waarden. Door te beleggen in breed gespreide portefeuilles wordt het specifieke risico van individuele debiteuren beheerst. De risico’s van deze categorieën voor de balans van de pensioenkring zijn meegewogen in de ALM-studie. Ter compensatie van de exposure naar kredietrisico wordt naar verwachting een risicopremie verdiend.
Liquiditeitsrisico
Pensioenkringen kennen drie bronnen van liquiditeitsbehoefte: pensioenuitkeringen, onderpand voor derivaten en efficiënt portefeuillebeheer. Het primaire belang is om aan de financiële verplichtingen (pensioenuitkeringen en onderpand derivaten) te voldoen. De pensioenkring is een gesloten pensioenkring met premie inkomsten voor toeslagverlening en uitvoeringskosten. Dit betekent dat de uitkeringen vanuit de kasstromen van de vastrentende waarden en het belegd vermogen gefinancierd dienen te worden.
De beleggingsportefeuille van de pensioenkring is voor het grootste deel belegd in liquide beleggingscategorieën, die snel verkocht kunnen worden. Daarnaast worden kas buffers aangehouden voor de uitvoering van operationele activiteiten en het beheer van onderpand uit hoofde van het gebruik van derivaten. Eén keer per jaar, in het kader van de beleggingsplancyclus wordt voor de pensioenkring een liquiditeitstoets uitgevoerd. Binnen de liquiditeitstoets wordt gekeken in hoeverre de portefeuille past binnen de grenzen van het liquiditeitsbudget.
Verzekeringstechnisch risico
Het verzekeringstechnisch risico heeft betrekking op alle verzekeringstechnische grondslagen die voor de pensioenkring een risico vormen. Het belangrijkste verzekeringstechnisch risico voor de pensioenkring is het langlevenrisico. Dit betreft het risico dat deelnemers langer leven dan verondersteld bij de vaststelling van de technische voorzieningen. Bij de vaststelling van het verzekeringstechnisch risico als onderdeel van het vereist eigen vermogen wordt voor het sterfterisico onderscheid gemaakt tussen procesrisico, trendsterfteonzekerheid en negatieve stochastische afwijkingen.
ESG-risico
ESG-risico’s zijn risico’s die verband houden met milieu, sociale verhoudingen en ondernemingsbestuur. De risico’s vloeien voort uit de invloed die de activiteiten van een onderneming hebben op de omgeving (bijvoorbeeld land, water, lucht en ecosystemen), de maatschappij en de manier waarop ondernemingen beheerd zijn. Materialisatie van deze risico’s kan, naast reputatie schade, materiële invloed hebben op de waarde van een onderneming.
De mate waarin de pensioenkring is blootgesteld aan de ESG-risico’s en de beheersing daarvan is afhankelijk van de samenstelling van de beleggingsportefeuille. In beginsel wordt een combinatie van meerdere instrumenten ingezet om deze risico’s te beperken, dan wel te mitigeren: stemmen, screening en dialoog, uitsluitingen en ESG-integratie. Het MVB-beleid van Stap bevat richtlijnen met betrekking tot ESG-risicobeheersing op portefeuilleniveau. Daarnaast is MVB een vast onderdeel van de investment cases, die gehanteerd worden voor het vaststellen van het strategisch beleid per beleggingscategorie.
Toelichting niet-financiële risico's
De niet financiële risico’s zijn voor Stap op instellingsniveau uitgewerkt in het hoofdstuk integraal risicomanagement. Op het niveau van de pensioenkringen zijn de volgende belangrijkste niet-financiële risico´s onderkend.
Omgevingsrisico
De pensioenkringen van Stap zijn, net als de hele pensioensector, onderhevig aan diverse ontwikkelingen, zoals de rente- en inflatieontwikkelingen, de volatiliteit op de financiële markten, de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel, de overgang naar een CO₂ neutrale samenleving en overige nieuwe (Europese) wet- en regelgeving. Als omgevingsrisico is dan ook het risico van het niet tijdig of adequaat inspelen op van buiten Stap komende veranderingen op het gebied van reputatie en ondernemingsklimaat geïdentificeerd.
Met de oprichting en inrichting van Stap is reeds beoogd in te spelen op (toekomstige) ontwikkelingen in de pensioensector. Door het, in afstemming met de strategische partners, voortdurend monitoren van de ontwikkelingen in de pensioensector en financiële markten en het hierop inspelen in de uitvoering van het beleid, acht Stap het netto risico voldoende beheerst. Het bestuur zorgt daarbij voor een adequate en tijdige communicatie naar de deelnemers, belanghebbendenorganen en andere stakeholders van Stap.
Uitbestedingsrisico
Onder het uitbestedingsrisico voor de pensioenkringen verstaat Stap het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden of door derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad.
Voor de beheersing van het uitbestedingsrisico heeft Stap onder andere de volgende beheersmaatregelen getroffen:
- Stap beschikt over marktconforme uitbestedingsovereenkomsten met al haar uitbestedingspartners, die voldoen aan de wettelijke regels op het gebied van uitbesteding.
- De afspraken omtrent de uitbestede werkzaamheden en informatieverschaffing zijn contractueel vastgelegd in een Service Level Agreement met bijbehorende kritische performance-indicatoren.
- Stap ontvangt en beoordeelt periodieke rapportages van haar strategische uitbestedingspartners (maand-, kwartaal-, SLA- en risicorapportages), die in de bestuursadviescommissies en bestuursvergaderingen worden besproken.
- Stap vormt een oordeel over de kwaliteit van de interne beheersing bij de uitbestedingspartijen en over de maatregelen die de uitbestedingspartijen nemen om de kwaliteit te verbeteren op basis van extern gecertificeerde ISAE 3402-type II-verklaringen en aanvullende assurance verklaringen.
- Stap voert periodiek strategisch overleg met de uitbestedingspartners en monitort, mede met het oog op de transitie naar de Wet toekomst pensioenen, het verandermanagement van de uitbestedingspartners. Specifiek voor de implementatie van de Wet toekomst pensioenen ontvangt Stap van TKP per kwartaal zowel een voortgangsrapportage als een risicorapportage.
IT-risico
De beschikbaarheid en beveiliging van IT-systemen wordt onderkend als een belangrijk risico. Door het niet beschikbaar zijn van (belangrijke) IT-systemen en/of de IT-omgeving bestaat het risico van operationele verstoringen. Daarnaast bestaat het risico bij niet adequate IT-beveiliging, dat informatie toegankelijk wordt voor niet geautoriseerde gebruikers en/of dat niet geautoriseerde gebruikers het functioneren van de IT-systemen verstoren of veranderen. Dit risico beperkt zich niet tot de IT-omgeving van Stap, maar omvat tevens de IT-omgeving van de uitbestedingspartners. De genoemde IT-risico’s kunnen daarom van invloed zijn op de dienstverlening aan de deelnemers.
Voor de beheersing van het IT-risico heeft Stap onder andere de volgende beheersmaatregelen getroffen:
- Het ICT-beleid, het Informatiebeveiligingsbeleid en het privacy beleid van Stap worden periodiek geëvalueerd en geactualiseerd en er worden maatregelen getroffen ter beheersing van het risico. Het ICT-beleid en het informatiebeveiligingsbeleid zijn gerelateerd aan het Uitbestedingsbeleid en hierin zijn adviezen van de externe partij Quint verwerkt.
- Gedurende het jaar monitort Stap of de beheersing van het IT-risico bij de uitbestedingspartners overeenkomt met het beleid aan de hand van onder meer de SLA- en risicorapportages. Daarnaast rapporteren de uitbestedingspartners over de voor het IT-risico getroffen maatregelen en de interne beheersing via de ISAE 3402 type II-rapportages.
- Op basis van de ISAE 3402 type II-rapportages en aanvullende assuranceverklaringen vormt Stap zich een oordeel over de kwaliteit van de interne beheersing voor het IT-risico bij de uitbestedingspartners en over de maatregelen die de uitbestedingspartners nemen om de kwaliteit te verbeteren.
- Daarnaast wordt periodiek een RSA ICT uitgevoerd. Daarbij wordt onder andere gebruikgemaakt van het COBIT-raamwerk van de uitbestedingspartners. Belangrijke aandachtsgebieden zijn onder meer cyberrisico’s en datakwaliteit.
- Zowel TKP als Aegon Asset Management hebben in 2023 gerapporteerd dat zij (blijvend) voldoen aan de DNB good practice op het gebied van informatiebeveiliging.
Stap onderkent het toenemende risico op cyberaanvallen gezien de hoge mate van digitalisering van de bedrijfsvoering en de afhankelijkheid hiervan. De analyse van de verhoogde gevoeligheid voor cybercrime maakt deel uit van de RSA ICT en de SIRA. Om dit risico te mitigeren, heeft Stap het ICT- en informatiebeveiligings-beleid geïmplementeerd en maatregelen getroffen. Zo laat de uitvoeringsorganisatie periodiek penetratietesten uitvoeren en worden (mogelijke) beveiligingsproblemen direct opgevolgd. Zowel bij de uitbestedingspartners als bij Stap hebben in 2023 geen incidenten, gerichte aanvallen (zoals DDoS) of andere verstoringen van de dienstverlening plaatsgevonden. Alle maatregelen in het kader van informatiebeveiliging zijn in werking en worden continu gemonitord. En met het oog op de thuiswerksituatie zijn er extra activiteiten op het gebied van bewustzijn uitgevoerd om medewerkers blijvend alert te houden.
In het kader van het nieuwe pensioenstelsel onderkent Stap het risico dat de IT-systemen hiervoor tijdig aangepast dienen te worden. TKP informeert Stap periodiek over de voortgang van de wijzigingen die doorgevoerd moeten worden in de (administratieve) systemen als gevolg van de Wet toekomst pensioenen en de herijking van haar veranderportfolio. Stap heeft binnen de governance nadrukkelijk aandacht voor het TKP programma Wet toekomst pensioenen.
Juridisch risico
Stap opereert als financiële instelling in een omgeving die de sterk gereguleerd is en de komende jaren flink verandert. De pensioensector heeft te maken met aangepaste wetgeving, zoals de Wet toekomst pensioenen. Daarnaast is sprake van toenemende vereisten op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen. Tevens heeft de Europese Commissie (EC) regelgeving ingevoerd om de digitale weerbaarheid te vergroten en is begin 2024 een voorlopig akkoord bereikt over een pakket wetgevingsvoorstellen om de financieel-economische criminaliteit effectiever tegen te gaan.
Voor het vergroten van de digitale weerbaarheid van de sector heeft de Europese Commissie (EC) begin 2023 een verordening ingevoerd: de digital operational resilience act (DORA). DORA stelt eisen aan financiële organisaties ten aanzien van IT-risicomanagement, IT-incidenten, het periodiek testen van de digitale weerbaarheid en de beheersing van risico’s bij uitbesteding aan (kritieke) derden. Daarbij wordt rekening gehouden met de grootte, het risicoprofiel en het systeembelang van de individuele organisaties. DORA wordt met ingang van 17 januari 2025 van kracht.
Ook werkt de EC aan een nieuw kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Het doel hiervan is een gelijker speelveld te creëren tussen EU-jurisdicties voor het toezicht, gericht op het voorkomen van financieel-economische criminaliteit. Om te zorgen dat dit kader beter werkt, wil de EU een specifieke antiwitwasautoriteit oprichten. Ondertussen zet Nederland in op meer mogelijkheden voor instellingen om onderling informatie uit te wisselen. Kennisdeling vergroot het zicht op financieel-economische criminaliteit.
Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot een verhoogd risico dat Stap niet voldoet aan wet- en regelgeving. Ter beheersing van dit juridisch risico maakt Stap gebruik van de binnen het bestuur, het bestuursbureau en bij de uitbestedingspartners aanwezige (juridische) kennis en kunde en bereidt Stap zich samen met de uitbestedingspartners op voor op de gewijzigde wetgeving. Daarnaast heeft Stap een externe Compliance Officer aangesteld en wordt waar nodig juridische expertise ingehuurd.
Ontwikkelingen in 2024
Voorbereiding transitie Wet toekomst pensioenen
Stap is in overleg met sociale partners en het belanghebbendenorgaan van de pensioenkring de voorbereidingen gestart voor de mogelijke overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Dit houdt in dat Stap de sociale partners ondersteunt bij de totstandkoming van het transitieplan opdat dit uiterlijk op 1 januari 2025 vastgesteld kan worden. Bij overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is de beoogde transitiedatum voor de pensioenkring 1 januari 2027 en wordt de transitie tot die datum verder voorbereid.
9.9 Verslag van het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Aon Groep Nederland
Belanghebbendenorgaan Pensioenkring Aon Groep Nederland
Pensioenkring Aon Groep Nederland is vanaf 1 mei 2023 operationeel. Per die datum zijn de pensioenaanspraken en het vermogen van Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland in liquidatie door middel van een collectieve waardeoverdracht overgedragen aan Stap Pensioenkring Aon Groep Nederland. De Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland is vervolgens geliquideerd.
Samenstelling belanghebbendenorgaan Pensioenkring Aon Groep Nederland
Het belanghebbendenorgaan bestaat uit vijf leden en deze leden vertegenwoordigen de geledingen van de werkgever, de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden.
De samenstelling van het belanghebbendenorgaan is op het moment van vaststellen van het jaarverslag als volgt:
- Arjen de Korver (voorzitter) - namens de werkgever
- Gerben Pasman - namens de werkgever
- Hoi-Wah Yip - namens de deelnemers
- Maurice Buijzen - namens de gewezen deelnemers
- Fred Dozy - namens de pensioengerechtigden
Op 1 mei 2023 is Pensioenkring Aon Groep Nederland gestart met Arjen de Korver als voorzitter van het belanghebbendenorgaan en drie leden: één namens de werkgever, één namens de deelnemers en één namens de pensioengerechtigden. Voor het lid namens de gewezen deelnemers zijn in 2023 verkiezingen gehouden en op 22 februari 2024 is Maurice Buijzen benoemd als lid van het belanghebbendenorgaan namens de gewezen deelnemers.
Taken en bevoegdheden
De taken en bevoegdheden van het Belanghebbendenorgaan worden bepaald door het wettelijke kader, de Code Pensioenfondsen, de statuten en de reglementen van Stap. De taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in het Reglement Belanghebbendenorgaan Aon Groep Nederland.
Vergaderingen van het belanghebbendenorgaan in 2023
Het belanghebbendenorgaan heeft in december 2023 een vergadering gehad met het bestuur voor een verdere kennismaking. Daarbij zijn onderwerpen zoals het beleggingsplan 2024, het pensioenreglement 2024, de toeslagverlening per 1 januari 2024, het communicatiejaarplan 2024 en het jaarplan 2024 van de pensioenkring behandeld.
Naast de vergadering met het bestuur, heeft het belanghebbendenorgaan in december 2023 een overleg met de raad van toezicht gehad. Het belanghebbendenorgaan heeft in 2023 vier eigen vergaderingen gehad. Bij deze vergaderingen is een delegatie van het bestuursbureau aanwezig geweest. In deze vergaderingen zijn de onderwerpen behandeld die in de vergaderingen met het bestuur op de agenda stonden. Verder zijn onder meer de volgende onderwerpen behandeld:
- Wet toekomst pensioenen
- toeslagverlening
- keuzebegeleiding
- jaarplan 2024
- beleggingsplan 2024
- rapportages over Pensioenkring Aon Groep Nederland
Informatie-uitwisseling
Het belanghebbendenorgaan ontvangt informatie en rapportages over de pensioenkring van het bestuursbureau via een eigen digitale vergaderomgeving. Dit betreft onder andere maand- en kwartaalrapportages en per kwartaal een risicomanagementrapportage. Daarnaast ontvangt het belanghebbendenorgaan tenminste maandelijks een nieuwsbrief over de actualiteiten. Deze frequentie wordt verhoogd wanneer hiertoe aanleiding is.
Stap heeft in 2023 twee themadagen (in januari en september) voor leden van belanghebbendenorganen georganiseerd. Tijdens de themadagen zijn onderwerpen behandeld zoals het invaren, de jaarlijkse bewustwordingssessie over compliance en het nabestaandenpensioen in het nieuwe stelsel. Een aantal leden van het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Aon Groep Nederland heeft de themadag in september bijgewoond.
Verslag over 2023
Het belanghebbendenorgaan heeft in 2023 goedkeuring verleend aan:
- het beleggingsplan 2024
- het jaarplan 2024 (inclusief jaarbegroting) van de pensioenkring
Het belanghebbendenorgaan heeft in 2023 advies gegeven over:
- het pensioenreglement 2024 van de pensioenkring (actualisatie)
- het communicatiejaarplan 2024 van de pensioenkring
In de eigen vergaderingen van het belanghebbendenorgaan zijn de maand- en kwartaalrapportages en de risicomanagementrapportages over de pensioenkring behandeld. Het belanghebbendenorgaan heeft bij de behandeling hiervan in de eigen vergaderingen verdiepende vragen gesteld naar aanleiding van deze rapportages. Deze zijn door het bestuursbureau naar tevredenheid beantwoord.
Zelfevaluatie
De zelfevaluatie over 2023 is gepland voor de vergadering van het belanghebbendenorgaan in juni 2023.
Bevindingen
De bevindingen hebben betrekking op het verslagjaar 2023 over de periode vanaf 1 mei 2023. Het belanghebbendenorgaan heeft over deze periode de volgende bevindingen.
Financieel
De dekkingsgraad kende een positief verloop. Het verloop werd in 2023 bepaald door twee factoren. Enerzijds is tussen mei 2023 en ultimo 2023 de rente licht gedaald, anderzijds was het beleggingsrendement over alle beleggingscategorieën in die periode flink positief. Per eind december 2023 bedroeg de actuele dekkingsgraad 143,7% en de beleidsdekkingsgraad 143,1%.
Beleggingen
Het totale beleggingsrendement tussen 1 mei 2023 en ultimo 2023 bedroeg 6,7%. Het rendement van de categorie aandelen bedroeg 3,2%-punt en van de vastrentende waarden 3,3%-punt.
Toeslagverlening
Omdat de waardeoverdracht in mei 2023 heeft plaatsgevonden, is de toeslagverlening per 1 januari 2023 door Stichting Pensioenfonds Aon Groep Nederland verwerkt en is in 2023 door Stap geen toeslag toegekend. De besluitvorming over de toeslagverlening per 1 januari 2024 vond na afsluiting van het boekjaar plaats, zodat deze geen invloed had op de dekkingsgraad. Het belanghebbendenorgaan heeft met het bestuur overleg gevoerd en hierbij geadviseerd nader aandacht te schenken naar de mate van toeslagverlening in relatie tot de gewijzigde methode waarop het CBS de CPI vaststelt en de communicatie daarover.
Verslaglegging en verantwoording
Ten aanzien van verslaglegging en verantwoording is het belanghebbendenorgaan van mening dat er adequate maand- en kwartaalrapportages en risicomanagementrapportages worden verstrekt, die ruim voldoende diepgang verschaffen om de taken en verantwoordelijkheden uit te voeren. Het belanghebbendenorgaan heeft voorts een professionele indruk van het bestuur en het bestuursbureau. Wij spreken ons vertrouwen uit dat dit in de toekomst in het belang van de deelnemers wordt gecontinueerd.
Het totale oordeel
Op grond van het voorgaande komt het belanghebbendenorgaan tot een positief advies over het deel-jaarverslag 2023. Het belanghebbendenorgaan spreekt tevens zijn waardering uit naar het bestuur van Stap en het bestuursbureau over de manier waarop zij het belanghebbendenorgaan betrekken bij het te voeren beleid. Daarnaast is het belanghebbendenorgaan zeer positief over de wijze waarop de collectieve waardeoverdracht is verlopen.
Rotterdam, 14 mei 2024
Belanghebbendenorgaan Pensioenkring Aon Groep Nederland
Arjen de Korver (voorzitter)
Gerben Pasman
Hoi-Wah Yip
Maurice Buijzen
Fred Dozy
Reactie bestuur
Met waardering voor de betrokkenheid van de leden van het belanghebbendenorgaan heeft het bestuur kennis genomen van het verslag van het Belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Aon Groep Nederland en het positieve oordeel over de collectieve waardeoverdracht en het in 2023 gevoerde beleid.
Het bestuur bedankt het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Pensioenkring Aon Groep Nederland voor de verrichte werkzaamheden en kijkt er naar uit de constructieve samenwerking met het belanghebbendenorgaan in de toekomst voort te zetten.