6.1 Kerngegevens
2023 | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal deelnemers | |||||||||
Actieven en arbeidsongeschikten | 21 | 24 | 26 | 29 | 34 | ||||
Gewezen deelnemers | 3.336 | 3.798 | 3.939 | 4.069 | 4.204 | ||||
Pensioengerechtigden | 2.633 | 2.633 | 2.589 | 2.547 | 2.495 | ||||
Totaal | 5.990 | 6.455 | 6.554 | 6.645 | 6.733 | ||||
Dekkingsgraad | |||||||||
Beleidsdekkingsgraad | 122,0% | 124,5% | 116,9% | 103,9% | 108,0% | ||||
Feitelijke dekkingsgraad | 118,8% | 121,1% | 121,3% | 109,4% | 109,4% | ||||
Minimaal vereiste dekkingsgraad | 104,0% | 104,0% | 104,0% | 104,0% | 104,0% | ||||
Vereiste dekkingsgraad | 117,9% | 118,1% | 116,0% | 115,2% | 116,4% | ||||
Financiële positie (in € 1.000) | |||||||||
Pensioenvermogen | 969.694 | 910.904 | 1.206.494 | 1.193.196 | 1.125.366 | ||||
Technische voorzieningen risico pensioenkring | 814.544 | 750.376 | 992.081 | 1.087.436 | 1.025.535 | ||||
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen | 1.888 | 1.934 | 2.724 | 3.003 | 2.983 | ||||
Eigen vermogen | 153.262 | 158.589 | 211.687 | 102.757 | 96.848 | ||||
Minimaal vereist eigen vermogen | 32.691 | 30.124 | 39.792 | 43.622 | 41.169 | ||||
Vereist eigen vermogen | 145.973 | 135.817 | 158.989 | 166.231 | 169.050 | ||||
Premies en uitkeringen (in € 1.000) | |||||||||
Kostendekkende premie * | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Gedempte premie* | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Feitelijke premie* | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Pensioenuitkeringen** | 36.668 | 33.124 | 32.914 | 32.615 | 31.815 | ||||
Toeslagen | |||||||||
Deelnemers*** | 6,92% | 7,34% | 0,87% | 0,00% | 0,00% | ||||
Gewezen deelnemers en pensioengerechtigden | 6,92% | 7,34% | 0,87% | 0,00% | 0,00% | ||||
Niet toegekende toeslagen deelnemers (cumulatief)**** | 36,78% | 46,62% | 36,78% | 34,33% | 32,85% | ||||
Niet toegekende toeslagen gewezen deelnemers en pensioengerechtigden (cumulatief) |
40,75% | 50,88% | 40,76% | 38,23% | 36,71% | ||||
Beleggingsrendement | |||||||||
Per jaar | 11,0% | -21,9% | 4,4% | 9,6% | 16,0% | ||||
Kostenratio`s | |||||||||
Pensioenuitvoeringskosten | 0,11% | 0,09% | 0,07% | 0,08% | 0,09% | ||||
Vermogensbeheerkosten | 0,25% | 0,22% | 0,18% | 0,17% | 0,13% | ||||
Transactiekosten | 0,09% | 0,04% | 0,02% | 0,06% | 0,02% | ||||
Gemiddelde duration (in jaren) | |||||||||
Actieven en arbeidsongeschikten | 18,3 | 17,8 | 20,1 | 20,0 | 19,0 | ||||
Gewezen deelnemers | 21,1 | 21,9 | 24,0 | 24,6 | 23,9 | ||||
Pensioengerechtigden | 8,7 | 8,7 | 10,1 | 10,5 | 10,2 | ||||
Totaal gemiddelde duration | 14,1 | 14,5 | 16,9 | 17,7 | 17,1 | ||||
Gemiddelde rekenrente | 2,37% | 2,67% | 0,53% | 0,14% | 0,68% |
6.2 Algemene informatie
Pensioenkring Ballast Nedam is vanaf 1 januari 2019 operationeel. Per die datum zijn de pensioenaanspraken en het vermogen van de voormalige Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam overgedragen aan Stap Pensioenkring Ballast Nedam door middel van een collectieve waardeoverdracht.
De samenstelling en zittingstermijnen van het belanghebbendenorgaan zijn op het moment van vaststellen van het jaarverslag als volgt:
Naam lid belanghebbendenorgaan | Ingangsdatum zittingstermijn | Einddatum 1ste zittingstermijn | Einddatum 1ste herbenoeming | Laatste termijn eindigt op |
---|---|---|---|---|
Otbert de Jong (1962), voorzitter namens de gewezen deelnemers |
01-01-2019 | 01-01-2022 | 01-01-2026 | 01-01-2030 |
Norma van den Berg (1959), vice voorzitter namens de pensioengerechtigden |
01-01-2019 | 01-01-2023 | 01-01-2027 | 01-01-2031 |
Frank Poorthuis (1962), lid namens de gewezen deelnemers |
01-01-2019 | 01-07-2021 | 01-07-2025 | 01-07-2029 |
Teun de Jong (1954), lid namens de gewezen deelnemers |
01-01-2019 | 01-01-2022 | 01-01-2026 | 01-01-2030 |
Vacature, lid namens de gewezen deelnemers |
01-01-2023 | 01-01-2027 | 01-01-2031 | 01-01-2035 |
Arjen de Geus (1951), lid namens de pensioengerechtigden |
01-01-2019 | 01-01-2022 | 01-01-2026 | 01-01-2030 |
Het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam heeft in 2023 twee keer een overleg gehad met het bestuur. In mei 2023 heeft een overleg plaatsgevonden met als belangrijkste onderwerp het jaarverslag 2022. In november 2023 heeft een tweede overleg plaatsgevonden waarin diverse onderwerpen zoals het beleggingsplan 2024, het jaarplan 2024, de toeslagverlening per 31 december 2023, het communicatiejaarplan 2024 en het pensioenreglement 2024 zijn behandeld. Naast de vergaderingen met het bestuur heeft het belanghebbendenorgaan in november 2023 een overleg gehad met de raad van toezicht en zes eigen vergaderingen gehouden. Bij de eigen vergaderingen was een delegatie van het bestuursbureau aanwezig.
6.3 Pensioen paragraaf
Kenmerken regeling
Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten zijn de pensioenreglementen zoals deze laatstelijk golden bij de voormalige Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam van toepassing.
De belangrijkste kenmerken van de regeling luiden als volgt:
Pensioenregeling | De pensioenregeling is een voorwaardelijke middelloonregeling met voorwaardelijke toeslagen. De pensioenregeling heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst. Het betreft een zogenoemde gesloten pensioenkring. Er vindt geen actieve pensioenopbouw plaats met uitzondering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. |
---|---|
Pensioenleeftijd | De pensioenregeling kent verschillende pensioenaanspraken met verschillende pensioenleeftijden. |
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid | Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. |
Ontwikkelingen in aantallen deelnemers
In onderstaande tabel is een mutatieoverzicht opgenomen met de ontwikkelingen in het deelnemersbestand.
Deelnemers | Actief * | Ingegaan OP/NP | Ingegaan WzP | Gewezen ** | Totaal |
---|---|---|---|---|---|
Per 31 december 2022 | 24 | 2.596 | 37 | 3.798 | 6.455 |
Bij | 0 | 115 | 4 | 5 | 124 |
Af | 3 | 117 | 2 | 467 | 589 |
Per 31 december 2023 | 21 | 2.594 | 39 | 3.336 | 5.990 |
Financieringsbeleid
Binnen de Pensioenkring Ballast Nedam is geen sprake van opbouw van pensioen en daarmee geen sprake van premiebetaling. In Pensioenkring Ballast Nedam zijn de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van de voormalige Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam overgenomen. Daarnaast wordt de premievrije pensioenopbouw wegens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid voortgezet bij Pensioenkring Ballast Nedam.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen voor Pensioenkring Ballast Nedam bedraagt 0,2% van het beheerde pensioenvermogen. Dit weerstandsvermogen is het vermogen dat Stap volgens het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet ten minste moet aanhouden als vermogen om de bedrijfsrisico’s te dekken. Het weerstandsvermogen maakt geen deel uit van het vermogen van de pensioenkring.
Voor het weerstandsvermogen geldt een wettelijk voorgeschreven minimum en maximum. Doorlopend wordt getoetst of het aanwezige weerstandsvermogen hieraan voldoet. Daarbij vastgestelde overschotten en tekorten van het weerstandsvermogen die het gevolg zijn van het behaalde positieve of negatieve rendement op het vermogen van Pensioenkring Ballast Nedam, komen ten goede aan respectievelijk ten laste van het behaalde bruto rendement op het vermogen van Pensioenkring Ballast Nedam.
Klachten
Stap vindt het belangrijk om te luisteren naar de deelnemers van de pensioenkring en daar ook naar te handelen. Daarmee volgt Stap de geactualiseerde versie (11 september 2023) van de Gedragslijn Goed omgaan met Klachten (gedragslijn). In deze gedragslijn hebben leden van de Pensioenfederatie vastgelegd wat het basisniveau is voor de wijze waarop de pensioenfondsensector wil omgaan met klachten. Stap sluit hiermee aan bij de verwachtingen van de deelnemers en is goed voorbereid op de verwachte toestroom van vragen en klachten door de stelselwijziging. De geactualiseerde versie van de gedragslijn sluit aan bij de Wet toekomst pensioenen. Daarin is een bredere definitie opgenomen van een klacht: elke uiting van ontevredenheid van een persoon gericht aan de pensioenuitvoerder. Met als vanzelfsprekend gevolg dat het aantal klachten toeneemt.
De klachtenregeling van Stap is in lijn gebracht met de nieuwe wetgeving en de gedragslijn. Met ingang van 1 januari 2024 verwijzen we in de klachtenregeling door naar de nieuw opgerichte Geschillen Instantie Pensioenfondsen (GIP).
In onderstaand schema staan de aantallen klachten en geëscaleerde klachten over 2023 voor een aantal vaste rubrieken zoals beschreven in de gedragslijn. In 2023 zijn twee klachten afgehandeld en deze zijn allemaal naar tevredenheid van de deelnemers afgewikkeld. Onderverdeeld naar rubriek (AFM classificatie) geeft dat het volgende beeld.
Onderwerp | Aantal klachten | Geëscaleerde klachten |
---|---|---|
Afgehandelde klachten 2023 per onderwerp: | ||
- service en klantgerichtheid | 0 | 0 |
- behandelingsduur | 0 | 0 |
- informatieverstrekking | 0 | 0 |
- deelnemersportaal | 0 | 0 |
- keuzebegeleiding | 0 | 0 |
- pensioenberekening en -betaling | 2 | 0 |
- registratie werknemersgegevens/datakwaliteit | 0 | 0 |
- toepassing wet- en regelgeving: algemeen | 0 | 0 |
- toepassing wet- en regelgeving: invaren, transitie | 0 | 0 |
- financiële situatie | 0 | 0 |
- duurzaamheid | 0 | 0 |
- overig | 0 | 0 |
Totaal | 2 | 0 |
Op dit moment is TKP bezig met de inrichting van een periodieke meting van de klanttevredenheid over de behandeling van klachten. Deze wordt in de loop van 2024 operationeel. Ook zal dan op een stelselmatige wijze gekeken worden naar mogelijke verbeteringen die Stap kan doorvoeren op basis van de ontvangen klantsignalen.
6.4 Vermogensbeheer
Beleggingsmix
In onderstaande tabel zijn de actuele en strategische beleggingsmix per ultimo 2023 en 2022 opgenomen.
2023 | 2022 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
in € miljoen | Actuele mix in % |
Strategische mix in % |
in € miljoen | Actuele mix in % |
Strategische mix in % |
|
Aandelen | 319,5 | 33,0 | 33,0 | 335,5 | 36,9 | 33,0 |
Opkomende markten | 247,9 | 7,4 | 7,5 | 74,3 | 8,2 | 7,5 |
Wereldwijd | 71,5 | 25,6 | 25,6 | 261,2 | 28,7 | 25,6 |
Vastgoed | 39,6 | 4,1 | 5,0 | 0,0 | 0,0 | 5,0 |
Vastrentende waarden (inclusief liquiditeiten en overlay) * | 582,9 | 62,9 | 62,0 | 556,8 | 63,1 | 62,0 |
Bedrijfsobligaties wereld (exclusief financials) | 64,2 | 6,6 | 6,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Bedrijfsobligaties Europa | 66,8 | 6,9 | 7,0 | 154,6 | 17,0 | 16,3 |
Hypotheken Nederland | 149,5 | 15,4 | 15,0 | 146,1 | 16,1 | 15,0 |
Green Bonds | 24,5 | 2,5 | 2,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Staatsleningen opkomende markten | 47,5 | 4,9 | 5,0 | 53,7 | 5,9 | 5,0 |
Discretionaire inflatie-gerelateerde staatsobligaties | 99,4 | 10,3 | 10,0 | 96,4 | 10,6 | 10,0 |
Discretionaire portefeuille nominale staatsobligaties | 130,9 | 13,5 | 106,0 | 11,7 | ||
Liquiditeiten | 79,6 | 8,2 | 69,8 | 7,7 | ||
Overlay | -52,8 | -5,5 | 15,8 | -52,6 | -5,8 | 15,8 |
Interest Rate Swap | -53,7 | -5,5 | -60,3 | -6,6 | ||
FX Forward | 0,9 | 0,1 | 7,7 | 0,8 | ||
Totaal **/*** | 968,6 | 100,0 | 100,0 | 909,4 | 100,0 | 100,0 |
In december 2023 is het beleggingsplan 2024 vastgesteld. Het beleggingsplan 2024 heeft als ingangsdatum 1 januari 2024.
Ten opzichte van het beleggingsplan 2023 zijn er voor het beleggingsplan 2024 geen wijzigingen in de asset allocatie aangebracht.
Resultaten beleggingen
In onderstaande tabel worden de beleggingsresultaten van 2023 weergegeven.
Cijfers in % | Pensioenkring * | Benchmark | Relatief | Bijdrage aan totaal rendement |
---|---|---|---|---|
Aandelen | 17,5 | 17,4 | 0,1 | 6,0 |
Aandelen opkomende markten (Northern Trust Emerging Markets ESG Fund) |
5,1 | 5,9 | -0,8 | 0,3 |
Aandelen wereldwijd (MM World Equity Index SRI Fund) |
21,1 | 20,8 | 0,3 | 5,7 |
Vastrentende waarden | -17,6 | -18,2 | 0,8 | -10,7 |
Bedrijfsobligaties Europa (MM Euro Credit ESG Fund) |
7,8 | 6,8 | 0,9 | 0,5 |
Bedrijfsobligaties Europa (MM Credit Index Fund) |
1,3 | 1,6 | -0,2 | 0,3 |
Bedrijfsobligaties wereld (exclusief financials) (MM Global Credit Ex Financials Fund - Unhedged) |
3,8 | 3,9 | -0,1 | 0,3 |
Hypotheken Nederland (MM Dutch Mortgage Fund) |
2,3 | 5,7 | -3,2 | 0,3 |
Green Bonds (MM Global Green Bond Fund) |
4,2 | 4,3 | -0,2 | 0,1 |
Staatsobligaties opkomende markten (MM Global Emerging Market Debt Fund) |
10,7 | 7,7 | 2,8 | 0,5 |
Discretionaire portefeuille nominale staatsobligaties | 7,2 | 7,2 | 0,0 | 1,0 |
Discretionaire inflatie-gerelateerde staatsobligaties | 3,2 | 3,2 | 0,0 | 0,4 |
Liquiditeiten | 0,3 | |||
Totaal exclusief overlay | 9,9 | 10,3 | -0,4 | 10,6 |
Totaal overlay | 0,5 | |||
Interest Rate Swap | 0,4 | |||
FX Forward | 0,1 | |||
Totaal inclusief overlay | 11,0 | 11,0 |
Toelichting resultaten beleggingen 2023
In deze paragraaf wordt ingegaan op de behaalde rendementen van de pensioenkring (1). De belangrijkste bijdragen aan het rendement en de meest opvallende relatieve en absolute rendementen worden hierna toegelicht.
(1) Voor de meeste beleggingscategorieën wordt passief belegd. Doordat de benchmark geen rekening houdt met transactiekosten is het rendement van de passief beheerde beleggingsfondsen, als gevolg van de transactiekosten, meestal iets lager dan de gehanteerde benchmark.
Toelichting resultaten aandelen
Door de sterke stijging van de aandelenmarkt droeg de categorie aandelen met 6,0%-punt positief bij aan het totaal rendement. Het MM World Equity Index SRI Fund had met 5,7%-punt de grootste positieve bijdrage aan deze beleggingscategorie.
Ontwikkeling aandelen opkomende markten
Het Northern Trust Emerging Markets ESG Fund is een passief beleggingsfonds dat als doel heeft het rendement van de benchmark zo nauwkeurig mogelijk te benaderen. Over 2023 behaalde het beleggingsfonds een rendement dat lager lag dan het rendement van de benchmark. Dit kan deels worden verklaard door een aantal meer technische factoren. Een deel wordt verklaard door de timing van het ontvangen van de fondswaardering en de methodiek die wordt gebruikt voor de fondswaardering. Zo loopt de fondswaardering één dag achter bij de benchmark omdat deze te laat was ontvangen. Daarnaast wordt het beleggingsfonds gewaardeerd tegen de ‘swing’ Net Asset Value (NAV), zijnde een waardering waarbij transactiekosten voor toe- en uittredingen zijn meegenomen. Gecorrigeerd voor deze posten bleef het beleggingsfonds circa 0,20% achter bij de benchmark. Daarbij wordt 0,15% gedreven door de lopende kostenfactor van het beleggingsfonds, en het overige deel door onder andere de impact van de kaspositie van het beleggingsfonds en transactiekosten voor het repliceren van de index. Hierdoor presteerde het beleggingsfonds in 2023 in lijn met de verwachting.
Ontwikkeling aandelen ontwikkelde markten
Het MM World Equity Index SRI Fund kent een passieve beleggingsstijl waardoor het rendement in lijn is met het rendement van de benchmark. Het terugvorderen van dividendbelasting droeg dit jaar positief bij en als gevolg hiervan behaalde het beleggingsfonds een positief relatief rendement.
Toelichting resultaten vastgoed
De pensioenkring belegt sinds 30 september 2023 in het Vesteda Residential Fund. Dit is een Nederlands woningfonds dat focust op het middenhuursegment in de grote Nederlandse steden. Over 2023 is een sterk overrendement behaald voornamelijk door het aankopen met een korting op de boekwaarde.
Toelichting resultaten vastrentende waarden
Vastrentende waarden droegen 3,4%-punt bij aan het totaal rendement. De portefeuille met discretionaire nominale staatsobligaties leverde met 1,0%-punt de grootste positieve bijdrage aan deze beleggingscategorie.
Ontwikkeling bedrijfsobligaties Europa
Begin 2023 zijn de beleggingen in het MM Credit Index Fund omgezet naar beleggingen in het actief beheerde MM Euro Credit ESG Fund. Het beleggingsfonds heeft beter gerendeerd dan de benchmark en presteerde ook beter dan de lange termijn doelstelling, terwijl het risicoprofiel van het beleggingsfonds laag is. Het beleggingsfonds profiteerde vooral van de selectie van obligaties binnen de sectoren. Vooral posities in financiële waarden en nutsbedrijven droegen positief bij.
Het MM Credit Index Fund kent een passieve beleggingsstijl waardoor het rendement normaliter in lijn is met het rendement van de benchmark. In tegenstelling tot de benchmark maakt het beleggingsfonds kosten bij de transacties om het beleggingsfonds in lijn te houden met de benchmark waardoor het beleggingsfonds over het algemeen wat achterblijft bij de benchmark. Beperkte afwijkingen van het rendement ten opzichte van de benchmark worden veroorzaakt door liquiditeit, de uitsluitingenlijst en de timing van aan- en verkopen voor herijking.
Ontwikkeling bedrijfsobligaties wereld (exclusief financials)
In januari 2023 is de pensioenkring gestart met beleggen in het MM Global Credit Ex Financials Fund – Unhedged. Het beleggingsfonds kent een passieve beleggingsstijl en kan, in tegenstelling tot de benchmark, naar BBB afgewaardeerde obligaties aanhouden om transactiekosten te beperken. Eind 2023 is 7% belegd in obligaties met een rating van BBB+ of BBB. Het aanhouden van deze obligaties had een licht positief effect op het rendement. Transactiekosten hadden een licht negatief effect.
Ontwikkeling Nederlandse hypotheken
Het rendement van de belegging in het MM Dutch Mortgage Fund wordt op de lange termijn vergeleken met het rendement van Nederlandse staatsobligaties, omdat een goede benchmark voor Nederlandse hypotheken ontbreekt. Het rendement was in 2023 fors lager dan dat van Nederlandse staatsobligaties. Sinds de start van het beleggingsfonds (oktober 2013) is er echter sprake van een geannualiseerd relatief rendement van 2%, terwijl de doelstelling ligt op het behalen van minimaal 1%. De risicopremie van hypotheken liep op van 1,6% naar een niveau net boven de 2% voor een 20-jaars hypotheek met NHG. De kredietopslag van 2% ligt dicht bij het gemiddelde over de afgelopen jaren.
De huizenmarkt in Nederland was redelijk stabiel in 2023. Het beleggingsfonds is relatief goed beschermd tegen mindere economische periodes door de relatief lage loan-to-value (minder dan 60%). Betalingsachterstanden op hypotheken zijn nog steeds zeer laag ondanks de gestegen prijzen voor energie.
Ontwikkeling Green Bonds
In januari 2023 is de pensioenkring gestart met beleggen in het MM Global Green Bond Fund. Het beleggingsfonds belegt uitsluitend in erkende green bonds volgens strenge maatstaven. De opbrengst van deze obligaties wordt geheel gebruikt voor projecten met een aanwijsbaar positieve impact op het milieu op het gebied van schone energie, energiebesparing, waterbeheer en milieuvriendelijke transportmiddelen en gebouwen. Het beleggingsfonds bleef licht achter bij de benchmark.
Ontwikkeling staatsobligaties opkomende landen
De sterke daling van de risicopremies zorgde voor positieve absolute rendementen. Het rendement van het actief beheerde MM Global Emerging Market Debt Fund, dat belegt in staatsleningen van opkomende markten, behaalde in 2023 een duidelijk beter rendement dan de benchmark. Het beleggingsfonds nam meer risico dan de benchmark, en dit werd in het afgelopen jaar beloond daar de risicopremies van vooral de landen met een high yield rating sterk daalden. Het beleggingsfonds had meer dan de benchmark belegd in landen als El Salvador, Argentinië, Sri Lanka, en Zambia. Al deze posities droegen positief bij aan het relatieve rendement.
Ontwikkeling (inflatie-gerelateerde) discretionaire staatsobligaties
In de verslagperiode behaalden zowel de portefeuille met discretionaire nominale staatsobligaties als de portefeuille met discretionaire inflatie-gerelateerde staatsobligaties een positief rendement. Europese staatsobligaties lieten een stijging zien als gevolg van een dalende rente, met name in december. Waar de rente in de eerste 11 maanden nog gestaag opliep, in lijn met het verkrappende beleid van de ECB, stond de maand december volledig in het teken van verwachtingen omtrent renteverlagingen voor het komend jaar en nam de rente hiervoor alvast een afslag op. Een belangrijke reden voor deze dalende rente was het einde van de reeks renteverhogingen van de centrale bank, als ook de verzwakkende economische indicatoren. De inflatie-component van inflatie-gerelateerde staatsobligaties bracht wel een negatieve performance mee, aangezien de inflatie dankzij alle renteverhogingen flink daalde gedurende het jaar. De reële rente daalde, ondanks de dalende inflatie, minder hard dan de nominale rente. Hierdoor ontstond een rendementsverschil van ongeveer 4%-punt tussen de twee soorten staatsobligaties, in het voordeel van de nominale staatsobligaties. Dit was het jaar hiervoor nog andersom met 21%-punt.
Ontwikkelingen liquiditeiten
De liquiditeiten worden in een drietal geldmarktfondsen belegd. Voor het Morgan Stanley Euro Liquidity Fund, het Fidelity Institutional Liquidity Fund en het BlackRock ICS Euro Liquidity Fund, was het de primaire focus om te kunnen voorzien in liquiditeit vanwege de aanhoudende onzekerheden in de financiële markten. Om dit te bewerkstelligen hield men vast aan een relatief hoge allocatie naar dagelijks opvraagbare deposito’s en posities met een looptijd van maximaal één week. Om te profiteren van de oplopende rente werd gedurende het jaar meer belegd in posities met een relatief korte looptijd. Het behaalde rendement was positief.
Toelichting resultaten overlay
De overlay, bestaande uit renteswaps en valutaforwards, heeft voornamelijk als doel om de dekkingsgraad van de pensioenkring te beschermen tegen financiële risico’s en droeg in 2023 0,5%-punt bij aan het rendement. Marktrentes zijn in 2023 tot en met december gedaald. Deze daling van de rente had een positief effect op de afdekking van het renterisico, die daardoor een positieve bijdrage had aan het totale beleggingsresultaat.
Attributie analyse
De attributie geeft een nadere verklaring van de behaalde out-performance over een bepaalde periode. Dit wordt verklaard door twee elementen:
- allocatie: out-performance behaald door meer/minder te beleggen (alloceren) in categorieën die het relatief beter/slechter doen ten opzichte van het totaal;
- selectie: out-performance behaald door binnen de beleggingscategorie bepaalde beleggingen te kiezen die een out-performance behalen ten opzichte van hun respectievelijke benchmark.
Cijfers in % | Allocatie effect | Selectie effect |
---|---|---|
Aandelen | 0,0 | 0,0 |
Vastgoed | 0,0 | 0,0 |
Vastrentende waarden | 0,1 | -0,3 |
Liquiditeiten | -0,1 | 0,0 |
Totaal | 0,0 | -0,3 |
Het negatieve relatieve rendement wordt met name veroorzaakt door het selectie effect. Het MM Dutch Mortgage Fund zorgde voor de grootste negatieve bijdrage aan het selectie effect, namelijk met -0,5%-punt.
Uitvoering MVB beleid
Voor de pensioenkring geldt dat, naast de genoemde uitvoering van het MVB-beleid in het hoofdstuk ‘Beleggingen’, voor de beleggingen in het Northern Trust Emerging Markets Fund de volgende additionele activiteiten zijn uitgevoerd.
Voor de beleggingen in het Northern Trust Emerging Markets Fund voert de fondsbeheerder stem- en engagement activiteiten uit en bepaalt de fondsbeheerder de uitsluitingslijst. Het MVB-instrumentarium binnen het Northern Trust Emerging Markets Fund wordt hieronder toegelicht.
Uitsluitingen
- Het Global Sustainable Investing Team van Northern Trust is verantwoordelijk voor het bepalen van de uitsluitingen van ondernemingen die deel uitmaken van de MSCI Emerging Markets. Op basis van de uitsluitingen construeert MSCI de MSCI Emerging Markets Custom ESG Index. Per eind 2023 werden 128 ondernemingen uitgesloten van het MSCI Emerging Markets universum met een gewicht van 5,9%.
- Ondernemingen binnen het beleggingsfonds worden uitgesloten op basis van onderstaande criteria:
- het niet voldoen aan de UN’s Global Compact Ten Principles
- tabak (5% of meer van omzet)
- wapens
- thermische kolen (productie & stroomopwekking) (5% of meer van omzet)
- unconventional Oil & Gas (>5% van de omzet) en Arctic Oil (>1% van de omzet)
- commerciële gevangenissen (5% of meer van omzet)
- governance restricties:
- individuele aandeelhouder mag max 30% van het stemrecht hebben
- minimaal de helft van de raad van bestuur moet onafhankelijk zijn
- minimaal de helft van de audit commissie moet onafhankelijk zijn
- minimaal de helft van de remuneratie commissie moet onafhankelijk zijn
- de ondernemingen moeten een clean (non-qualified) auditor opinion hebben
Screening en engagement
- Het engagementbeleid van Northern Trust Asset Management is gericht op governance, risicobeheer, audit, bedrijfscultuur, energie, sociale & ethische waarden en duurzame waarde creatie. Engagement activiteiten worden uitgevoerd door een intern ESG team en via de stewardship service provider Hermes EOS. Per eind 2023 vinden er met 67 ondernemingen engagement activiteiten plaats.
Stembeleid
- Northern Trust stemt namens de beleggers in het beleggingsfonds. De Northern Trust Policy heeft specifiek betrekking op SRI-richtlijnen die mensenrechten, dierenrechten, aandacht voor vrouwen in raden van bestuur, diversiteit en gelijke werkgelegenheid, milieu en duurzaamheid en liefdadigheidsbijstand overwegen. De Northern Trust’s Proxy Committee is verantwoordelijk voor de inhoud, interpretatie en toepassing van de proxy voting guidelines.
6.5 Kostentransparantie
Het onderstaande overzicht is opgesteld conform de Aanbeveling Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie. Mede op basis van deze aanbevelingen is een deel (30% van de exploitatiekosten) van de uitvoeringskosten voor pensioenbeheer gealloceerd naar de kosten voor vermogensbeheer. Genoemde bedragen zijn vermeld in € 1.000, tenzij anders is aangegeven.
2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
Soort kosten | € | € | % * | % * |
Uitvoeringskosten pensioenbeheer | 1.031 | 938 | 0,11 | 0,09 |
Kosten vermogensbeheer | 2.308 | 2.241 | 0,25 | 0,22 |
Transactiekosten | 847 | 364 | 0,09 | 0,04 |
Totaal ** | 4.186 | 3.543 | 0,45 | 0,35 |
De hierboven vermelde kosten zijn uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld belegd vermogen in het betreffende jaar en worden in de volgende paragrafen nader uitgesplitst en toegelicht.
Uitvoeringskosten pensioenbeheer
Deze kosten betreffen de kosten voor pensioenbeheer en de exploitatie Stap. De wijziging van het weerstandsvermogen wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
Soort kosten | € | € | % * | % * |
Administratiekostenvergoeding | 603 | 592 | 0,07 | 0,06 |
Administratiekostenvergoeding meerwerk | 20 | 17 | 0,00 | 0,00 |
Exploitatiekosten | 499 | 417 | 0,05 | 0,04 |
Overige kosten | 60 | 40 | 0,01 | 0,00 |
Allocatie naar kosten vermogensbeheer | -150 | -128 | -0,02 | -0,01 |
Totaal ** | 1.032 | 938 | 0,11 | 0,09 |
De administratiekostenvergoeding is in 2023 toegenomen als gevolg van de jaarlijkse indexatie. Deze bedroeg 1,75% voor 2023. De administratiekostenvergoeding meerwerk bestaat in 2023 uit een vergoeding voor aanvullend actuarieel advies (14) en overige aanvullende dienstverlening.
De exploitatiekosten zijn in 2023 toegenomen. Deze kosten zijn samen met de overige kosten in 2023 onder meer toegenomen door de voorbereidende werkzaamheden voor de Wtp en een toename van de kosten voor het toezicht door DNB.
De exploitatiekosten betreffen kosten die vanuit de pensioenkring worden betaald aan Stap voor governance (499). Deze kosten bestaan uit een vaste vergoeding voor Stap, kosten voor de werkzaamheden door de externe accountant en de certificerend actuaris, kosten voor de actuariële functie, kosten voor het toezicht door AFM en DNB, kosten voor de Pensioenfederatie en Eumedion, kosten die samenhangen met voorbereidende werkzaamheden voor de Wtp en kosten van het belanghebbendenorgaan. Een deel (30%) van de exploitatiekosten wordt toegerekend aan de kosten vermogensbeheer.
Onder overige kosten zijn bankkosten, kosten voor communicatie-uitingen en kosten voor de voorbereidende werkzaamheden voor de Wtp opgenomen.
Kosten per deelnemer
De uitvoeringskosten pensioenbeheer per actieve deelnemer/pensioengerechtigde zijn in de volgende tabel weergegeven.
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Uitvoeringskosten pensioenbeheer | ||||
Totale uitvoeringskosten pensioenbeheer (in € 1.000) | 1.032 | 938 | ||
Uitvoeringskosten pensioenbeheer per actieve deelnemer/pensioengerechtigde in € * | 389 | 353 |
De kosten per deelnemer zijn ten opzichte van 2022 op totaalniveau 10% gestegen door de toename van de totale uitvoeringskosten.
Voor de kosten per actieve deelnemer/pensioengerechtigde is geen benchmark opgenomen, omdat de meerwaarde van het laten uitvoeren van een benchmark niet opweegt tegen de vergoeding die daarvoor gevraagd wordt. Daarnaast worden de kosten per deelnemer tot de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel beïnvloed door de eenmalige kosten die hiervoor in de uitvoeringskosten pensioenbeheer zijn opgenomen.
Kosten vermogensbeheer
Het bedrag van 2.308 betreft alle door de pensioenkring betaalde kosten vermogensbeheer (direct en indirect).
2023 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|
Kosten vermogensbeheer | € | € | ||
Directe kosten vermogensbeheer | 1.281 | 1.153 | ||
Indirecte kosten vermogensbeheer (ten laste van beleggingsresultaat) | 1.027 | 1.088 | ||
Totale kosten van vermogensbeheer | 2.308 | 2.241 |
De directe kosten vermogensbeheer bestaan uit de volgende posten:
- dienstverlening integraal balansbeheerder;
- beheervergoeding: dit is een vaste beheervergoeding voor het operationeel vermogensbeheer per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie;
- vergoeding advies, administratie en rapportage: dit is de vergoeding voor de integrale dienstverlening conform de uitbestedingsovereenkomst;
- overige directe kosten: dit betreft onder andere bankkosten en custody-kosten;
- allocatie van de exploitatiekosten Stap die betrekking hebben op vermogensbeheer.
De hoogte van de directe kosten vermogensbeheer (1.281) wijkt af van de weergave in de financiële opstelling (1.314). Het verschil (33) betreft een deel van de overige kosten vermogensbeheer en wordt hier verantwoord onder indirecte kosten. De verschillen tussen de financiële opstelling en het bestuursverslag betreffen verschuivingen in de weergave en hebben geen invloed op het totaal aan kosten vermogensbeheer.
De indirecte kosten vermogensbeheer bestaan uit kosten die worden gemaakt binnen de onderliggende beleggingsfondsen. Deze bestaan uit de volgende posten:
- beheervergoeding externe managers: dit is een (basis) vergoeding per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie.
- performance fee externe managers: dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het verslaan van de benchmark door een externe manager.
- overige kosten: dit betreft onder andere de vergoeding van de bewaarbank, administratiekosten, accountantskosten en juridische kosten.
De kosten vermogensbeheer worden gerapporteerd in euro’s en als percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen. De volgende tabel geeft dit per beleggingscategorie weer. Het aandeel aan geschatte kosten is beperkt. De schattingen zijn gebaseerd op opgaven van externe managers van kosten in onderliggende beleggingsstructuren.
2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
Categorie beleggingen | € | € | % * | % * |
Aandelen | 371 | 487 | 0,04 | 0,05 |
Vastgoed | 57 | 0 | 0,01 | 0,00 |
Vastrentende waarden | 1.212 | 1.131 | 0,13 | 0,11 |
Overig | 518 | 495 | 0,06 | 0,05 |
Totaal | 2.158 | 2.113 | 0,23 | 0,21 |
Allocatie vanuit pensioenbeheer | 150 | 128 | 0,02 | 0,01 |
Totaal ** | 2.308 | 2.241 | 0,25 | 0,22 |
De kosten vermogensbeheer zijn als percentage van het gemiddeld belegd vermogen in 2023 0,03%-punt hoger dan in 2022 (0,22%). De stijging van de kosten vermogensbeheer is voornamelijk het gevolg van de hogere kosten in de categorie vastrentende waarden. Dit kan worden verklaard doordat de portefeuille met vastrentende waarden begin 2023 gewijzigd is. De beleggingen in het MM Credit Index Fund zijn omgezet naar het actief beheerde MM Euro Credit ESG Fund, er zijn wereldwijde bedrijfsobligaties exclusief financials toegevoegd en een deel van de beleggingen is gealloceerd naar Green Bonds. Daarnaast heeft de pensioenkring eind september 2023 een investering gedaan in het Vesteda Residential Fund, waardoor er, vergeleken met vorig jaar, ook kosten in de categorie vastgoed verantwoord zijn.
Transactiekosten
Deze kosten betreffen de toe- en uittredingsvergoedingen van de beleggingsfondsen, de transactiekosten van discretionaire portefeuilles en de derivatentransacties. Deze kosten zijn in het gerapporteerde rendement verwerkt.
Transactiekosten in beleggingsfondsen zijn wel onderdeel van het rendement, maar worden niet apart gespecificeerd. De transactiekosten zijn als volgt bepaald:
- aandelen: op basis van directe transactiekosten zoals commissie en belastingen en indirecte geschatte kosten zoals spread en marktimpact. Indien deze kosten niet aanwezig zijn worden deze vastgesteld op basis van schattingen;
- vastrentende waarden en derivaten: van vastrentende waarden zijn de transactiekosten slechts bij benadering vast te stellen. Deze kosten zijn niet zichtbaar bij aan- en verkopen, maar zijn een impliciet onderdeel van de spread tussen bied- en laatkoersen. Binnen deze fondsen worden de transactiekosten geschat op basis van de gemiddelde spread gedurende het jaar en de som van aan- en verkopen;
- niet-beursgenoteerd vastgoed: de transactiekosten zijn gebaseerd op werkelijke kosten, vanuit opgave van de manager. Voorbeelden van deze transactiekosten zijn acquisitie-, aan- en verkoopkosten en notariskosten.
De (geschatte) transactiekosten, waaronder ook de kosten voor toe- en uittreding vallen, worden gerapporteerd in euro’s en als een percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen.
2023 | 2022 | 2023 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
Categorie beleggingen | € | € | % * | % * |
Aandelen | 60 | 157 | 0,01 | 0,02 |
Vastrentende waarden | 782 | 175 | 0,08 | 0,02 |
Overig | 5 | 32 | 0,00 | 0,00 |
Totaal ** | 847 | 364 | 0,09 | 0,04 |
In bovenstaande kosten is een bedrag van 265 (2022: 116) begrepen voor toe- en uittredingskosten van de pensioenkring. Het restant betreft werkelijke en geschatte transactiekosten van de beleggingen.
De transactiekosten in 2023 zijn 0,05%-punt hoger dan vorig jaar (2022: 0,04%). Deze stijging is voornamelijk veroorzaakt door de bovengenoemde wijziging in de samenstelling van de portefeuille met vastrentende waarden. Hierdoor zijn de toe- en uittredingskosten binnen de portefeuille met vastrentende waarden gestegen ten opzichte van vorig jaar. Daarnaast zijn bij deze wijziging nieuwe beleggingsfondsen toegevoegd aan de portefeuille met vastrentende waarden, waardoor de transactiekosten van deze beleggingen gestegen zijn ten opzichte van vorig jaar.
Daarentegen zijn de transactiekosten van derivaten gedaald ten opzichte van vorig jaar, omdat er minder bijsturingtransacties hebben plaatsgevonden.
Beleggingskosten en relatie rendement, risico en kosten
De totale kosten vermogensbeheer in 2023 bedroegen 0,25% van het gemiddeld belegd vermogen. Van deze totale kosten bestaat 0,00%-punt (afgerond) uit prestatieafhankelijke vergoedingen. Een deel van de beleggingsportefeuille wordt namelijk actief beheerd, met als uitgangspunt dat actief beheer voor de geselecteerde beleggingscategorieën op termijn een hoger rendement oplevert.
Hier stond een gerealiseerd relatief rendement op de actieve beleggingen van 0,21%-punt ten opzichte van de benchmarks tegenover. Deze percentages zijn berekend op basis van de gemiddelde standen in 2023 en op basis van de totale portefeuille. In absolute getallen heeft het actief beheer een opbrengst opgeleverd van 2.030 ten opzichte van 37 aan kosten.
Om het effect van de kosten in relatie tot het totale rendement van de pensioenkring te duiden, geeft de volgende grafiek weer welke kosten onderdeel uitmaken van het gerapporteerde rendement van de pensioenkring en welke kosten hier buiten vallen. Ter vergelijking worden hierbij de cijfers over het voorgaande boekjaar getoond.

Toelichting grafiek: | |
Netto rendement | Rendement na kosten binnen en buiten de beleggingen. |
Kosten niet in gerapporteerd rendement | Kosten die buiten de beleggingsportefeuille om betaald zijn. |
Gerapporteerd rendement | Gerapporteerd rendement van de beleggingen |
Kosten in gerapporteerd rendement | Kosten binnen de beleggingen (vermogensbeheer en transactiekosten). |
Bruto rendement | Rendement zonder het effect van kosten. |
Uitvoeringskosten en oordeel bestuur
Het bestuur van Stap vindt kostenbeheersing belangrijk. Daarom streeft het bestuur naar een acceptabel kostenniveau in verhouding tot de kwaliteit van de uitvoering en besteedt het bestuur aandacht aan de beheersing van de uitvoeringskosten voor pensioenbeheer en vermogensbeheer.
Jaarlijks wordt voor de pensioenkring een begroting opgesteld. De realisatie van de uitvoeringskosten wordt door het bestuursbureau gemonitord via de maand- en kwartaalrapportages van pensioenbeheer en vermogensbeheer. Op basis van de kwartaalrapportages en via een evaluatie van de uitbestedingsovereenkomsten wordt tevens de kwaliteit van de uitvoering gemonitord.
Het bestuur heeft de uitvoeringskosten beoordeeld en vastgesteld dat deze verklaarbaar en acceptabel zijn in het licht van de gemaakte afspraken.
6.6 Financiële positie en herstelplan (FTK)
Dekkingsgraden
In 2023 is de rentetermijnstructuur (RTS) gedaald, waardoor de technische voorzieningen (TV) van de pensioenkring zijn gestegen. De invoering van de nieuwe UFR (Ultimate Forward Rate) per 1 januari 2023 zorgde tevens voor een verhogend effect van de TV. De toeslagverlening die in juli 2023 en eind 2023 aan de actieve en niet-actieve deelnemers is toegekend, zorgden tevens voor een daling van de feitelijke dekkingsgraad. Het positieve beleggingsrendement van 11,0% temperde deze ontwikkeling. Uiteindelijk is de feitelijke dekkingsgraad in 2023 gedaald van 121,1% naar 118,8%.
De beleidsdekkingsgraad is in 2023 gedaald van 124,5% naar 122,0% en is hoger dan de dekkingsgraad behorend bij het vereist vermogen van 117,9%. Daarmee is ultimo 2023 sprake van een toereikende solvabiliteit. Eind 2023 bedraagt de dekkingsgraad op basis van marktrente 118,8%. De dekkingsgraad op basis van marktrente wordt bepaald door het pensioenvermogen te delen door de TV op marktwaarde.
Dekkingsgraad- en renteniveaus | ||
---|---|---|
Cijfers in % | 2023 | 2022 |
Beleidsdekkingsgraad | 122,0 | 124,5 |
Feitelijke dekkingsgraad | 118,8 | 121,1 |
Dekkingsgraad op basis van marktrente | 118,8 | 120,9 |
Reële dekkingsgraad | 92,7 | 96,4 |
Minimaal vereiste dekkingsgraad | 104,0 | 104,0 |
Vereiste dekkingsgraad | 117,9 | 118,1 |
Rekenrente vaststelling TV | 2,37 | 2,67 |
Herstelplan
De pensioenkring hoefde in 2023 geen herstelplan in te dienen, omdat de beleidsdekkingsgraad (124,5%) per 31 december 2022 hoger lag dan de dekkingsgraad die hoort bij het vereist vermogen (118,1%). Daardoor had Pensioenkring Ballast Nedam eind 2022 geen reservetekort.
De situatie is eind 2023 ongewijzigd, omdat de beleidsdekkingsgraad per 31 december 2023 (122,0%) hoger ligt dan de vereiste dekkingsgraad per 31 december 2023 (117,9%).
Minimaal vereist vermogen
Indien de beleidsdekkingsgraad gedurende vijf achtereenvolgende jaren (6 peilmomenten) lager is dan het vermogen dat hoort bij het minimaal vereist vermogen, dienen de pensioenaanspraken en -rechten te worden gekort. Dit betreft de korting op basis van de Maatregel minimaal vereist eigen vermogen (de zogenoemde MVEV-korting). Het korten hierbij is onvoorwaardelijk, maar mag worden gespreid over (maximaal) 10 jaar.
Ultimo 2023 is de beleidsdekkingsgraad (122,0%) hoger dan de dekkingsgraad die hoort bij het minimaal vereist vermogen (104,0%). De MVEV-korting is per 31 december 2023 voor Pensioenkring Ballast Nedam dus niet aan de orde.
Toekomst Bestendig Indexeren (TBI)
Vanuit het wettelijk kader is toekomstbestendigheid het uitgangspunt voor toeslagverlening. Dit houdt onder meer in dat er een vermogen boven een beleidsdekkingsgraad van 110,0% aanwezig dient te zijn om een bepaalde toeslag levenslang toe te kunnen kennen. De levenslange toeslag wordt bepaald op grond van het verwachte gemiddelde toekomstige consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid). De grens voor Toekomst Bestendig Indexeren (TBI-grens) is de grens waarbij de pensioenkring op basis van toekomstbestendige toeslagverlening de volledige toeslag kan toekennen. Deze grens was voor Pensioenkring Ballast Nedam per 30 september 2023 gelijk aan 138,1%.
Toeslagbeleid
Het toeslagbeleid van Pensioenkring Ballast Nedam is voorwaardelijk. De toeslag op de pensioenaanspraken en –rechten van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt gebaseerd op de wijziging van het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid). Dit wordt bepaald aan de hand van de wijziging van de index over de periode oktober tot oktober van het jaar voorafgaande aan de toeslagverlening. Hiermee wordt bedoeld de stand van de consumentenprijsindex per 30 september van het voorafgaande jaar en de stand van dezelfde prijsindex per 30 september in het jaar van toekenning van de voorwaardelijke toeslag.
Een negatieve inflatie (deflatie) zal niet leiden tot een neerwaartse aanpassing. Het toeslagpercentage zal alsdan gesteld worden op 0. Een eventuele deflatie in enig jaar zal bij het vaststellen van de cumulatieve toeslagachterstand wel in aanmerking genomen worden. Het streven is een realistisch toeslagbeleid op basis van het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid). Het beleid is erop gericht om op de lange termijn 100% van de stijging van de prijsindex door middel van toeslagen te compenseren.
Per 1 juli 2023 is een toeslag van verleend van 6,7% aan de actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Daarnaast is per 31 december 2023 nog een toeslag van 0,21% (2022: 7,34%) verleend aan de actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van Pensioenkring Ballast Nedam. De gemiste toeslag bedraagt 0,00% per 31 december 2023.
Richtlijnen voor toeslagen
Voor het toeslagbeleid van Pensioenkring Ballast Nedam worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Het toeslagbeleid is voorwaardelijk en is afhankelijk van het behaalde beleggingsrendement op lange termijn. Dit komt tot uitdrukking in de hoogte van de beleidsdekkingsgraad van de pensioenkring.
- Met behaald beleggingsrendement wordt bedoeld het beleggingsrendement dat resteert na de toevoeging aan de technische voorzieningen van het benodigde rendement en de wijziging van de rentetermijnstructuur. Dit rendement wordt jaarlijks verwerkt via het eigen vermogen van de pensioenkring. De te verlenen toeslag is daarmee in feite afhankelijk van de beleidsdekkingsgraad (BDG) op enig moment.
- Toeslagen worden gegeven op grond van een toekomstbestendige toeslagverlening. Dit houdt in beginsel het volgende in:
- Bij een BDG die lager is dan 110% worden er geen toeslagen verleend;
- Bij een BDG boven de TBI-grens kan de volledige toeslag worden gegeven;
- Bij een BDG tussen de 110% en de TBI-grens kan een toeslag worden gegeven die naar verwachting in de toekomst te realiseren is (ongeveer naar rato).
- De BDG wordt bepaald door het gemiddelde van de feitelijke dekkingsgraden te nemen over de afgelopen 12 maanden. De BDG per 30 september is leidend voor de bepaling van de toeslag per 31 december.
- De TBI-grens wordt jaarlijks bepaald door het vermogen vast te stellen wat nodig is boven een BDG van 110% om een levenslange samengestelde toeslag van de CPI te geven.
- Inhaaltoeslagen kunnen gegeven worden indien de BDG hoger is dan de TBI-grens en het vereist vermogen.
- Het bestuur heeft de discretionaire bevoegdheid om binnen de wettelijke grenzen van de berekende toeslag af te wijken.
Inhaaltoeslag
De kosten van de inhaaltoeslagen mogen in enig jaar niet meer bedragen dan 20% van het vermogen wat aanwezig is boven de TBI-grens. Het inhalen van een eventuele indexatieachterstand en herstel van kortingen zal worden toegepast in de volgende volgorde:
- De korting op nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten van 3% doorgevoerd op 31 december 2010 door Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam herstellen;
- Het herstellen van de openstaande inhaaltoeslagverlening of kortingen. Voor de (gedeeltelijke) inhaaltoeslagverlening wordt het meest recente jaar van een gemiste toeslag of korting het eerst ingehaald.
- De korting op nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten van 7% doorgevoerd op 1 april 2013 door Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam herstellen.
6.7 Actuariële paragraaf
Het verloop van de technische voorzieningen werd voor een groot deel bepaald door de bewegingen van marktrentes en beleggingsrendementen en verleende toeslagen.
In onderstaande tabel staat een analyse van het actuariële resultaat. Hierbij worden de actuariële uitgangspunten van de pensioenkring vergeleken met de werkelijke actuariële ontwikkelingen over het verslagjaar. De bedragen wijken af van de bedragen in de jaarrekening, die boekhoudkundig zijn bepaald.
Categorie resultaat | 2023 | 2022 |
---|---|---|
Resultaat op beleggingen | 74.063 | -253.545 |
Resultaat op wijziging RTS | -27.824 | 249.989 |
Resultaat op waardeoverdrachten | 188 | -94 |
Resultaat op kosten | -114 | -30 |
Resultaat op uitkeringen | -25 | -4 |
Resultaat op kanssystemen | -1.794 | 1.751 |
Resultaat op toeslagverlening | -49.787 | -49.980 |
Resultaat op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen | -63 | -1.184 |
Resultaat op andere oorzaken | 29 | -1 |
Totaal saldo van baten en lasten | -5.327 | -53.098 |
Toelichting actuarieel resultaat
In 2023 zijn de volgende belangrijke effecten in het actuarieel resultaat te onderscheiden. Genoemde bedragen zijn vermeld in € 1.000, tenzij anders is aangegeven.
Beleggingen
Onder beleggingsrendementen worden verstaan:
- alle directe en indirecte beleggingsopbrengsten inclusief kosten vermogensbeheer;
- de benodigde intresttoevoeging aan de technische voorzieningen. Deze wordt vastgesteld aan de hand van de eerstejaars ‘spot rate’ uit de door DNB gepubliceerde RTS per jaar aan de start van de analyseperiode.
Het resultaat op beleggingen in het boekjaar bedraagt 74.021. Op dit resultaat is uitgebreid ingegaan in het hoofdstuk ‘Vermogensbeheer’. Het resultaat op beleggingen draagt in 2023 positief bij aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad.
Wijziging rentetermijnstructuur (RTS)
De RTS ultimo 2023 ligt gemiddeld genomen onder de RTS ultimo 2022. Wanneer beide curves worden uitgedrukt in één gemiddeld rentepercentage is de rente in 2023 met circa 0,30%-punt gedaald. Dit heeft geleid tot een toename van de technische voorzieningen en dus tot een negatief resultaat. Het resultaat hiervan bedraagt -27.824.
DNB heeft eind 2022 aangegeven dat de nieuwe UFR-methode zoals geadviseerd door de Commissie Parameters 2022, per 1 januari 2023 wordt ingevoerd. Het totale effect van de wijziging van de rente bedraagt -27.824. Hiervan wordt -26.230 veroorzaakt door de reguliere wijziging van de (markt)rente en 1.594 door de aanpassing van de UFR-methodiek.
Kanssystemen
Aan het vaststellen van de technische voorzieningen liggen kanssystemen ten grondslag. De belangrijkste zijn sterfte en arbeidsongeschiktheid. Het resultaat op kanssystemen in 2023 -1.751.
Toeslagverlening
In het boekjaar is per 1 juli een toeslag verleend aan de actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van 6,70%. Per 31 december 2023 is toeslag verleend van 0,21% aan de actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van Pensioenkring Ballast Nedam. Het resultaat op toeslagverlening in het boekjaar bedraagt -49.790.
Overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen
Het resultaat op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen bedraagt -63. Dit resultaat wordt geheel veroorzaakt door de actualisatie van de kostenvoorziening.
Vereist vermogen
Het vereist vermogen is gebaseerd op het strategisch beleggingsbeleid en is vastgesteld op 117,9%. Indien het vereist vermogen bepaald zou zijn op basis van de actuele portefeuille zou deze uitkomen op 117,4%.
6.8 Risicoparagraaf
Bij het bepalen van het beleid en het nemen van belangrijke besluiten maakt het bestuur een afweging tussen risico, rendement en beheersing van de risico’s. Daarbij heeft het bestuur bovendien grenzen (risicobereidheid) gedefinieerd aan de omvang van de risico’s. Het beleid is vastgelegd in de ABTN van de pensioenkring. In 2023 zijn geen wijzigingen aangebracht in de risicobereidheid van de pensioenkring.
Integraal risicomanagement
In het hoofdstuk integraal risicomanagement van Stap is de beschrijving van het integraal risicomanagement op instellingsniveau opgenomen. Deze beschrijving is van toepassing op alle pensioenkringen.
Doelstellingen en risicobereidheid
Op het niveau van de pensioenkringen zijn specifieke doelstellingen voor de pensioenkringen bepaald. Hierbij is een verdeling gemaakt naar financiële en niet-financiële doelstellingen. Om deze doelstellingen te behalen is per pensioenkring de risicobereidheid bepaald. In onderstaande tabel wordt de risicobereidheid voor de doelstellingen op het niveau van de pensioenkring weergegeven. Voor de risicobereidheid bij de doelstellingen op het niveau van Stap wordt verwezen naar het hoofdstuk integraal risicomanagement.
Doelstelling niveau pensioenkring | Risicobereidheid Pensioenkring Ballast Nedam |
---|---|
Financiële doelstellingen | |
Verantwoorde pensioenopbouw binnen de pensioenkring. | Niet van toepassing, Pensioenkring Ballast Nedam is namelijk een gesloten pensioenkring. |
Behoud nominale aanspraken binnen de pensioenkring. | Risicobereidheid op korte termijn: De risicobereidheid op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van het vereist eigen vermogen (VEV) met een bandbreedte van 14% tot 20%. Het VEV wordt hierbij berekend op de door DNB voorgeschreven methode. |
Streven naar waardevast houden van pensioenrechten. Specifiek voor Pensioenkring Ballast Nedam is dit vertaald naar: een voorwaardelijke toeslagambitie van 100% van de maatstaf. De maatstaf wordt vastgesteld als de procentuele jaarstijging van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (niet afgeleid) per 30 september. |
Risicobereidheid op korte termijn: Risicobereidheid op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van VEV. Deze kan tussen de 14% en 20% liggen. Het VEV wordt hierbij berekend op de door DNB voorgeschreven methode. Risicobereidheid lange termijn: Passend binnen de gestelde grenzen uit de aanvangs-haalbaarheidstoets. Gebaseerd op de voorgeschreven uitgangspunten en parameters van de haalbaarheidstoets (hierna: “HBT”) is een drietal beleidskaders geformuleerd: ⚫ Vanuit de financiële positie waarbij aan het VEV wordt voldaan, is de ondergrens op fondsniveau voor het verwacht pensioenresultaat (mediaan) uit de HBT gelijk aan 84%; ⚫ Vanuit de actuele financiële positie is de ondergrens op fondsniveau voor het verwacht pensioenresultaat (mediaan) uit de HBT gelijk aan 80%; ⚫ Vanuit de actuele financiële positie is de afwijking van het pensioenresultaat in het slechtweerscenario (5e percentiel) ten opzichte van het verwacht pensioenresultaat (mediaan) maximaal 41%. |
Doelstelling niveau pensioenkring | Risicobereidheid Pensioenkring Ballast Nedam |
---|---|
Niet-financiële doelstellingen | |
Adequate communicatie. Specifiek voor Pensioenkring Ballast Nedam is dit vertaald naar: een proactieve en inzichtelijke deelnemerscommunicatie zodat deelnemers zich bewust zijn van hun pensioeninkomen en in staat zijn naar eigen inzicht keuzes te maken over hun pensioen. |
De risicobereidheid is risicoavers. Uitgangspunt is dat alle deelnemers juist, volledig en tijdig geïnformeerd worden. |
Financieel crisisplan
Voor de pensioenkring is een financieel crisisplan opgesteld. In dit financieel crisisplan zijn maatregelen beschreven die het bestuur kan inzetten wanneer op korte termijn de financiële positie van de pensioenkring zich bevindt op of snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstellingen van de pensioenkring in gevaar komt. Het financieel crisisplan vormt hiermee een handleiding voor het bestuur voor de wijze waarop het zal handelen. Het financieel crisisplan is onderdeel van de ABTN en wordt jaarlijks getoetst en waar nodig aangepast aan de actualiteit.
Risico-inschatting en -beheersing
Zoals in het hoofdstuk integraal risicomanagement is benoemd identificeert en beoordeelt het bestuur van Stap de risico's van Stap en de pensioenkringen op een gestructureerde wijze met een RSA. De geïdentificeerde risico's worden door het bestuur kwalitatief beoordeeld voor de kans dat deze risico’s zich manifesteren, alsmede voor de impact die deze risico’s hebben op het behalen van de doelstellingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar het bruto risico, het netto risico en de risico reactie. Zo wordt er inzicht verkregen in de risico's die Stap loopt, welke beheersmaatregelen zijn genomen en de effectiviteit daarvan, evenals in de beheersmaatregelen die nog genomen moeten worden of gewenst zijn.
Voor boekjaar 2023 is de RSA eind 2023 uitgevoerd op het niveau van Stap en op het niveau van de pensioenkringen. De RSA betreft alle risico´s die Stap onderscheidt. Daaronder zijn de Systematische Integriteitrisicoanalyse (SIRA) en het risico self assessment voor ICT (RSA ICT) als bijzondere aandachtsgebieden begrepen.
Risico's met mogelijke impact op financiële positie pensioenkring
Elke pensioenkring heeft te maken met financiële risico’s om haar doelstellingen behalen. Het bestuur is van mening dat door het inzetten van effectieve beheersmaatregelen de impact op een ongunstige gebeurtenis wordt verkleind. Hieronder wordt voor de belangrijkste financiële risico’s toegelicht wat de impact van deze mogelijk ongunstige gebeurtenissen is op de financiële positie van de pensioenkring.
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste risico van de pensioenkring is het solvabiliteitsrisico. Dit is het risico dat de pensioenkring op lange termijn de pensioenverplichtingen niet kan nakomen. Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient de pensioenkring over voldoende buffers in het vermogen te beschikken. De vereiste buffers voor het vereist eigen vermogen worden vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets. Ook wordt door middel van een ALM-studie inzicht verkregen in de toekomstige ontwikkeling van de solvabiliteit. In een ALM-studie wordt namelijk het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid integraal getoetst.
Matching/Renterisico
De pensioenkring loopt renterisico over de verplichtingen, omdat de verplichtingen in waarde veranderen door mutaties in de marktrente. De waarde van de pensioenverplichtingen is gelijk aan de hoeveelheid geld die nu gereserveerd zou moeten worden om bij de gegeven rente precies te kunnen voldoen aan alle toekomstige uitkeringen. Hoe lager de rente, hoe minder het geld naar verwachting zal groeien en hoe meer geld er nu gereserveerd moet worden om de uitkering in de toekomst te kunnen verrichten. Omdat de uitkeringen zo ver in de toekomst liggen, heeft de rente een zeer grote invloed op de waarde van de pensioenverplichtingen. Om het renterisico af te dekken maakt de pensioenkring gebruik van vastrentende waarden en renteswaps. Wanneer de rente daalt, zullen de verplichtingen toenemen, maar daar staat een waardestijging van de afdekkingsportefeuille tegenover. Hiermee wordt het renterisico dat de pensioenkring loopt (deels) afgedekt.
Pensioenkring Ballast Nedam dekt strategisch 55% van het renterisico van de nominale verplichtingen af. Rondom de strategische mate van afdekking van het renterisico wordt een bandbreedte van 5%-punt boven en onder dit gewicht gehanteerd. Binnen deze marges kan de mate van afdekking van het renterisico vrij bewegen zonder aanvullende maatregelen te nemen. Wanneer de mate van afdekking van het renterisico zich buiten deze marges bevindt vindt bijsturing plaats.
Naast het risico dat het algehele renteniveau daalt, bestaat ook het risico dat de beleggingen de waarde mutatie van de verplichtingen niet kunnen opvangen vanwege rentemutaties die per looptijd verschillend zijn (curverisico). Rentes met korte looptijden (0 tot 5 jaar) kunnen namelijk anders bewegen dan rentes met langere looptijden (bijvoorbeeld 30 jaar). Om dit risico te beheersen maakt de pensioenkring gebruik van bandbreedtes per looptijdbucket. Per looptijdbucket wordt gemonitord of de afdekking van het renterisico zich binnen de vooraf gestelde bandbreedtes bevindt. Wanneer de gestelde bandbreedte wordt overschreden vindt bijsturing plaats.
De volgende figuur toont de gerealiseerde afdekking van het renterisico ten opzichte van de strategische afdekking van het renterisico en de ex-ante mate van afdekking van het renterisico, zoals op de laatste dag van de voorgaande maand is vastgesteld. Zichtbaar is dat gedurende 2023 zowel de benchmark voor de afdekking van het renterisico als de werkelijke afdekking van het renterisico zich dicht bij strategische mate van afdekking van het renterisico bevonden. Indien de benchmark voor de afdekking van het renterisico zich buiten de bandbreedte bevindt, worden transacties uitgevoerd om de afdekking van het renterisico bij te sturen naar de strategische mate van de afdekking van het renterisico.

Toelichting grafiek:
- De blauwe balken tonen de ex-ante mate van afdekking van het renterisico (benchmark afdekking) zoals op maandeinde van de voorgaande maand is vastgesteld. In feite is dit de verwachte afdekking van het renterisico gedurende de daarop volgende maand. De benchmark afdekking van het renterisico wordt bepaald aan de hand van de actuele rentegevoeligheid van renteswaps en beleggingen die een onderdeel zijn van de matching portefeuille en de actuele rentegevoeligheid van de verplichtingen. Deze waarde is weergegeven in de horizontale as.
- De rode horizontale strepen tonen de strategisch gewenste mate van afdekking van het renterisico. De strategische mate van afdekking van het renterisico is afhankelijk van de huidige rentestand. Periodiek wordt gemonitord of de benchmark afdekking van het renterisico zich binnen de bandbreedtes rondom de strategische mate van afdekking van het renterisico bevindt.
- De gele balken tonen de waardeontwikkeling van de vastrentende waarden en renteswaps als gevolg van de rentemutatie (exclusief het spreadrendement).
- De afdekking van het renterisico wordt maandelijks berekend door de rentegevoeligheid van de beleggingen te delen door de rentegevoeligheid van de verplichtingen.
Gedurende 2023 is de strategische afdekking van het renterisico onveranderd 55% geweest.
Marktrisico
Marktrisico is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten. Voor de pensioenkring heeft dit risico betrekking op de zakelijke waarden. Het risico voor de vastrentende waarden valt onder het krediet- en renterisico. De zakelijke waarden bestaan uit aandelenbeleggingen. Bij aandelenbeleggingen vinden de beleggingen wereldwijd plaats. Door de spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt en dat is daarmee één van de belangrijkste mitigerende beheersmaatregelen.
Daarnaast is de periodieke ALM-studie een belangrijke beheersmaatregel om vast te stellen of gekozen portefeuille met allocatie naar zakelijke waarden voldoet aan de gewenste afweging van risico versus rendement.
Scenario’s dekkingsgraad voor markt- en renterisico per eind 2023
De volgende tabel geeft de gevoeligheid van de dekkingsgraad (op basis van de rentetermijnstructuur inclusief UFR) weer voor het rente- en aandelenrisico waarbij beide risico’s zich gecombineerd voordoen. De actuele portefeuille geldt als uitgangspunt. Dat wil zeggen dat de actuele mate van afdekking van het renterisico wordt gehanteerd. Er wordt verondersteld dat beide risico’s zich manifesteren als een instantane schok, dus als een schok ineens zonder tussenstappen. De afdekking van het renterisico blijft dan ook in de gehele schok hetzelfde en wordt dus niet gedurende de schok aangepast conform de rentestaffel. Verder wordt verondersteld dat de andere beleggingen onveranderd blijven. De aandelenkoersen variëren hierbij tussen de -20% en +20%. De rente varieert tussen -1,5% en +1,5% ten opzichte van het renteniveau op het einde van de maand.
Rente | -1,5% | -1,0% | -0,5% | 0,0% | 0,5% | 1,0% | 1,5% |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aandelen | |||||||
20% | 112,0 | 116,9 | 121,8 | 126,6 | 131,5 | 136,4 | 141,2 |
10% | 108,9 | 113,5 | 118,1 | 122,7 | 127,3 | 131,9 | 136,4 |
0% | 105,7 | 110,1 | 114,5 | 118,8 | 123,1 | 127,4 | 131,7 |
-10% | 102,6 | 106,7 | 110,8 | 114,9 | 118,9 | 122,9 | 126,9 |
-20% | 99,5 | 103,3 | 107,1 | 110,9 | 114,7 | 118,4 | 122,1 |
Gedurende 2023 hebben zich de volgende gebeurtenissen voor dit risico voorgedaan:
- Naast het renterisico vormde het risico van zakelijke waarden in 2023 het grootste risico voor de pensioenkring. Een schok (volgens de in de standaardtoets van DNB gedefinieerde negatieve gebeurtenis), die zich met een kans van 2,5% geïsoleerd kan voordoen, leidt tot een significant effect op de dekkingsgraad op basis van de UFR. Van de geïsoleerde schokken vormt het zakelijke waarden risico het grootste risico voor de dekkingsgraad.
- De centrale banken verhoogden in 2023 de rente om de inflatie omlaag te brengen. Ondanks het verkrappende beleid van de centrale banken hebben de categorieën binnen de zakelijke waarden goed gepresteerd, onder andere als gevolg van beter dan verwachte macro-economische omstandigheden en ontwikkelingen op het vlak van AI. Afgelopen jaar eindigden de aandelenmarkten in de plus. De rente liet een stijgende trend zien tot oktober 2023, waarna de rente weer begon te dalen.
Valutarisico
De verplichtingen van de pensioenkring luiden in euro’s. Binnen de beleggingsportefeuille wordt wereldwijd belegd. Hierdoor ontstaat valutarisico. Valutarisico is het risico dat de beleggingsportefeuille in waarde daalt als gevolg van het zwakker worden van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Afhankelijk van de beleggingscategorie is de valuta van notering niet per definitie een goede indicatie voor het daadwerkelijke valutarisico. Voor obligaties geldt normaliter dat de valuta van notering een goede indicatie is van het daadwerkelijke valutarisico omdat de te verwachten kasstromen vaststaan in de valuta van notering. Dit pleit voor het afdekken van vreemde valuta voor obligaties.
Binnen obligaties opkomende markten mag maximaal voor 20% in lokale valuta worden belegd. Beleggingen in lokale valuta worden voor de afdekking van het valutarisico beschouwd als USD beleggingen en worden dan ook conform het beleid voor de USD voor 100% afgedekt. Aandelen zijn aan meerdere directe en indirecte valutarisico’s onderhevig en de valuta van notering is steeds meer slechts een rapportagevaluta. Dit geldt vooral voor multinationals. Het internationale karakter van ondernemingsactiviteiten pleit voor het slechts deels afdekken van het valutarisico van aandelen. Daarom wordt binnen de categorie aandelen de exposure naar USD, GBP en JPY voor 50% afgedekt.
De pensioenkring dekt valutarisico af door middel van een overlay. De bandbreedtes rondom de strategische afdekkingspercentages bedragen +/- 10%.
Het afdekken van valutarisico brengt verschillende kosten met zich mee. Deze zijn grofweg in vier categorieën onder te verdelen:
- Het renteverschil tussen de twee valuta. Indien de risicovrije rente in vreemde valuta hoger is, worden de kosten voor het afdekken ook hoger;
- Een cross currency basisspread, die het gevolg is van liquiditeit en vraag/aanbod;
- Transactiekosten voor het afsluiten/tegensluiten van de benodigde derivaten;
- Operationele kosten voor het mogelijk maken en beheer van valutarisico-afdekking.
Een belangrijke kostencomponent in de afdekking van het valutarisico is het renteverschil tussen de rente in het land van de betreffende valuta en de rente in de Eurozone. Hoe groter dit verschil, hoe hoger de kosten. Omdat de theorie die stelt dat de wisselkoers dit renteverschil goed zal maken in praktijk niet volledig opgaat, kan dit renteverschil als een verwachte kostenpost of opbrengst bestempeld worden.
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico dat tegenpartijen van de pensioenkring hun verplichtingen niet of niet volledig nakomen. De pensioenkring loopt tegenpartijrisico op de tegenpartijen voor derivaten en heeft het tegenpartijrisico voor derivaten deels gemitigeerd door gebruik te maken van central clearing en uitwisselen van onderpand.
Daarnaast loopt de pensioenkring kredietrisico op de beleggingen in vastrentende waarden. Door te beleggen in breed gespreide portefeuilles wordt het specifieke risico van individuele debiteuren beheerst. De risico’s van deze categorieën voor de balans van de pensioenkring zijn meegewogen in de ALM-studie. Ter compensatie van de exposure naar kredietrisico wordt naar verwachting een risicopremie verdiend.
Liquiditeitsrisico gesloten pensioenkring
Pensioenkringen kennen drie bronnen van liquiditeitsbehoefte: pensioenuitkeringen, onderpand voor derivaten en efficiënt portefeuillebeheer. Het primaire belang is om aan de financiële verplichtingen (pensioenuitkeringen en onderpand derivaten) te voldoen. De pensioenkring is een gesloten pensioenkring zonder premie inkomsten. Dit betekent dat de uitkeringen vanuit de kasstromen van de vastrentende waarden en het belegd vermogen gefinancierd dienen te worden.
De beleggingsportefeuille van de pensioenkring is voor het grootste deel belegd in liquide beleggingscategorieën, die snel verkocht kunnen worden. Daarnaast worden kas buffers aangehouden voor de uitvoering van operationele activiteiten en het beheer van onderpand uit hoofde van het gebruik van derivaten. Eén keer per jaar, in het kader van de beleggingsplancyclus wordt voor de pensioenkring een liquiditeitstoets uitgevoerd. Binnen de liquiditeitstoets wordt gekeken in hoeverre de portefeuille past binnen de grenzen van het liquiditeitsbudget.
Verzekeringstechnisch risico
Het verzekeringstechnisch risico heeft betrekking op alle verzekeringstechnische grondslagen die voor de pensioenkring een risico vormen. Het belangrijkste verzekeringstechnisch risico voor de pensioenkring is het langlevenrisico. Dit betreft het risico dat deelnemers langer leven dan verondersteld bij de vaststelling van de technische voorzieningen. Bij de vaststelling van het verzekeringstechnisch risico als onderdeel van het vereist eigen vermogen wordt voor het sterfterisico onderscheid gemaakt tussen procesrisico, trendsterfteonzekerheid en negatieve stochastische afwijkingen.
ESG-risico
ESG-risico’s zijn risico’s die verband houden met milieu, sociale verhoudingen en ondernemingsbestuur. De risico’s vloeien voort uit de invloed die de activiteiten van een onderneming hebben op de omgeving (bijvoorbeeld land, water, lucht en ecosystemen), de maatschappij en de manier waarop ondernemingen beheerd zijn. Materialisatie van deze risico’s kan, naast reputatie schade, materiële invloed hebben op de waarde van een onderneming.
De mate waarin de pensioenkring is blootgesteld aan de ESG-risico’s en de beheersing daarvan is afhankelijk van de samenstelling van de beleggingsportefeuille. In beginsel wordt een combinatie van meerdere instrumenten ingezet om deze risico’s te beperken, dan wel te mitigeren: stemmen, screening en dialoog, uitsluitingen en ESG-integratie. Het MVB-beleid van Stap bevat richtlijnen met betrekking tot ESG-risicobeheersing op portefeuilleniveau. Daarnaast is MVB een vast onderdeel van de investment cases, die gehanteerd worden voor het vaststellen van het strategisch beleid per beleggingscategorie.
Toelichting niet-financiële risico's
De niet financiële risico’s zijn voor Stap op instellingsniveau uitgewerkt in het hoofdstuk integraal risicomanagement. Op het niveau van de pensioenkringen zijn de volgende belangrijkste niet-financiële risico´s onderkend.
Omgevingsrisico
De pensioenkringen van Stap zijn, net als de hele pensioensector, onderhevig aan diverse ontwikkelingen, zoals de rente- en inflatieontwikkelingen, de volatiliteit op de financiële markten, de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel, de overgang naar een CO₂ neutrale samenleving en overige nieuwe (Europese) wet- en regelgeving. Als omgevingsrisico is dan ook het risico van het niet tijdig of adequaat inspelen op van buiten Stap komende veranderingen op het gebied van reputatie en ondernemingsklimaat geïdentificeerd.
Met de oprichting en inrichting van Stap is reeds beoogd in te spelen op (toekomstige) ontwikkelingen in de pensioensector. Door het, in afstemming met de strategische partners, voortdurend monitoren van de ontwikkelingen in de pensioensector en financiële markten en het hierop inspelen in de uitvoering van het beleid, acht Stap het netto risico voldoende beheerst. Het bestuur zorgt daarbij voor een adequate en tijdige communicatie naar de deelnemers, belanghebbendenorganen en andere stakeholders van Stap.
Uitbestedingsrisico
Onder het uitbestedingsrisico voor de pensioenkringen verstaat Stap het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden of door derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad.
Voor de beheersing van het uitbestedingsrisico heeft Stap onder andere de volgende beheersmaatregelen getroffen:
- Stap beschikt over marktconforme uitbestedingsovereenkomsten met al haar uitbestedingspartners, die voldoen aan de wettelijke regels op het gebied van uitbesteding.
- De afspraken omtrent de uitbestede werkzaamheden en informatieverschaffing zijn contractueel vastgelegd in een Service Level Agreement met bijbehorende kritische performance-indicatoren.
- Stap ontvangt en beoordeelt periodieke rapportages van haar strategische uitbestedingspartners (maand-, kwartaal-, SLA- en risicorapportages), die in de bestuursadviescommissies en bestuursvergaderingen worden besproken.
- Stap vormt een oordeel over de kwaliteit van de interne beheersing bij de uitbestedingspartijen en over de maatregelen die de uitbestedingspartijen nemen om de kwaliteit te verbeteren op basis van extern gecertificeerde ISAE 3402-type II-verklaringen en aanvullende assurance verklaringen.
- Stap voert periodiek strategisch overleg met de uitbestedingspartners en monitort, mede met het oog op de transitie naar de Wet toekomst pensioenen, het verandermanagement van de uitbestedingspartners. Specifiek voor de implementatie van de Wet toekomst pensioenen ontvangt Stap van TKP per kwartaal zowel een voortgangsrapportage als een risicorapportage.
IT-risico
De beschikbaarheid en beveiliging van IT-systemen wordt onderkend als een belangrijk risico. Door het niet beschikbaar zijn van (belangrijke) IT-systemen en/of de IT-omgeving bestaat het risico van operationele verstoringen. Daarnaast bestaat het risico bij niet adequate IT-beveiliging, dat informatie toegankelijk wordt voor niet geautoriseerde gebruikers en/of dat niet geautoriseerde gebruikers het functioneren van de IT-systemen verstoren of veranderen. Dit risico beperkt zich niet tot de IT-omgeving van Stap, maar omvat tevens de IT-omgeving van de uitbestedingspartners. De genoemde IT-risico’s kunnen daarom van invloed zijn op de dienstverlening aan de deelnemers.
Voor de beheersing van het IT-risico heeft Stap onder andere de volgende beheersmaatregelen getroffen:
- Het ICT-beleid, het Informatiebeveiligingsbeleid en het privacy beleid van Stap worden periodiek geëvalueerd en geactualiseerd en er worden maatregelen getroffen ter beheersing van het risico. Het ICT-beleid en het informatiebeveiligingsbeleid zijn gerelateerd aan het Uitbestedingsbeleid en hierin zijn adviezen van de externe partij Quint verwerkt.
- Gedurende het jaar monitort Stap of de beheersing van het IT-risico bij de uitbestedingspartners overeenkomt met het beleid aan de hand van onder meer de SLA- en risicorapportages. Daarnaast rapporteren de uitbestedingspartners over de voor het IT-risico getroffen maatregelen en de interne beheersing via de ISAE 3402 type II-rapportages.
- Op basis van de ISAE 3402 type II-rapportages en aanvullende assuranceverklaringen vormt Stap zich een oordeel over de kwaliteit van de interne beheersing voor het IT-risico bij de uitbestedingspartners en over de maatregelen die de uitbestedingspartners nemen om de kwaliteit te verbeteren.
- Daarnaast wordt periodiek een RSA ICT uitgevoerd. Daarbij wordt onder andere gebruikgemaakt van het COBIT-raamwerk van de uitbestedingspartners. Belangrijke aandachtsgebieden zijn onder meer cyberrisico’s en datakwaliteit.
- Zowel TKP als Aegon Asset Management hebben in 2023 gerapporteerd dat zij (blijvend) voldoen aan de DNB good practice op het gebied van informatiebeveiliging.
Stap onderkent het toenemende risico op cyberaanvallen gezien de hoge mate van digitalisering van de bedrijfsvoering en de afhankelijkheid hiervan. De analyse van de verhoogde gevoeligheid voor cybercrime maakt deel uit van de RSA ICT en de SIRA. Om dit risico te mitigeren, heeft Stap het ICT- en informatiebeveiligings-beleid geïmplementeerd en maatregelen getroffen. Zo laat de uitvoeringsorganisatie periodiek penetratietesten uitvoeren en worden (mogelijke) beveiligingsproblemen direct opgevolgd. Zowel bij de uitbestedingspartners als bij Stap hebben in 2023 geen incidenten, gerichte aanvallen (zoals DDoS) of andere verstoringen van de dienstverlening plaatsgevonden. Alle maatregelen in het kader van informatiebeveiliging zijn in werking en worden continu gemonitord. En met het oog op de thuiswerksituatie zijn er extra activiteiten op het gebied van bewustzijn uitgevoerd om medewerkers blijvend alert te houden.
In het kader van het nieuwe pensioenstelsel onderkent Stap het risico dat de IT-systemen hiervoor tijdig aangepast dienen te worden. TKP informeert Stap periodiek over de voortgang van de wijzigingen die doorgevoerd moeten worden in de (administratieve) systemen als gevolg van de Wet toekomst pensioenen en de herijking van haar veranderportfolio. Stap heeft binnen de governance nadrukkelijk aandacht voor het TKP programma Wet toekomst pensioenen.
Juridisch risico
Stap opereert als financiële instelling in een omgeving die de sterk gereguleerd is en de komende jaren flink verandert. De pensioensector heeft te maken met aangepaste wetgeving, zoals de Wet toekomst pensioenen. Daarnaast is sprake van toenemende vereisten op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen. Tevens heeft de Europese Commissie (EC) regelgeving ingevoerd om de digitale weerbaarheid te vergroten en is begin 2024 een voorlopig akkoord bereikt over een pakket wetgevingsvoorstellen om de financieel-economische criminaliteit effectiever tegen te gaan.
Voor het vergroten van de digitale weerbaarheid van de sector heeft de Europese Commissie (EC) begin 2023 een verordening ingevoerd: de digital operational resilience act (DORA). DORA stelt eisen aan financiële organisaties ten aanzien van IT-risicomanagement, IT-incidenten, het periodiek testen van de digitale weerbaarheid en de beheersing van risico’s bij uitbesteding aan (kritieke) derden. Daarbij wordt rekening gehouden met de grootte, het risicoprofiel en het systeembelang van de individuele organisaties. DORA wordt met ingang van 17 januari 2025 van kracht.
Ook werkt de EC aan een nieuw kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Het doel hiervan is een gelijker speelveld te creëren tussen EU-jurisdicties voor het toezicht, gericht op het voorkomen van financieel-economische criminaliteit. Om te zorgen dat dit kader beter werkt, wil de EU een specifieke antiwitwasautoriteit oprichten. Ondertussen zet Nederland in op meer mogelijkheden voor instellingen om onderling informatie uit te wisselen. Kennisdeling vergroot het zicht op financieel-economische criminaliteit.
Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot een verhoogd risico dat Stap niet voldoet aan wet- en regelgeving. Ter beheersing van dit juridisch risico maakt Stap gebruik van de binnen het bestuur, het bestuursbureau en bij de uitbestedingspartners aanwezige (juridische) kennis en kunde en bereidt Stap zich samen met de uitbestedingspartners op voor op de gewijzigde wetgeving. Daarnaast heeft Stap een externe Compliance Officer aangesteld en wordt waar nodig juridische expertise ingehuurd.
Ontwikkelingen in 2024
Voorbereiding transitie Wet toekomst pensioenen
Stap is in overleg met sociale partners en het belanghebbendenorgaan van de pensioenkring de voorbereidingen gestart voor de mogelijke overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Dit houdt in dat Stap de sociale partners ondersteunt bij de totstandkoming van het transitieplan opdat dit uiterlijk op 1 januari 2025 vastgesteld kan worden. Bij overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is de beoogde transitiedatum voor de pensioenkring 1-1-2026 en wordt de transitie tot die datum verder voorbereid.
6.9 Verslag van het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam
Belanghebbendenorgaan Pensioenkring Ballast Nedam
Pensioenkring Ballast Nedam is vanaf 1 januari 2019 operationeel. Per die datum zijn de pensioenaanspraken en het vermogen van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam in liquidatie door middel van een collectieve waardeoverdracht overgedragen aan Stap Pensioenkring Ballast Nedam. De Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam is vervolgens geliquideerd.
Samenstelling belanghebbendenorgaan Pensioenkring Ballast Nedam
Het belanghebbendenorgaan bestaat uit zes leden en deze leden vertegenwoordigen de geledingen gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De volgende vijf leden hebben op het moment van vaststellen van het jaarverslag zitting in het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam:
- Otbert de Jong (voorzitter) - namens de gewezen deelnemers
- Frank Poorthuis - namens de gewezen deelnemers
- Teun de Jong - namens de gewezen deelnemers
- Norma van den Berg - namens de pensioengerechtigden
- Arjen de Geus - namens de pensioengerechtigden
Er zijn gedurende het jaar geen wijzigingen opgetreden in de samenstelling van het belanghebbendenorgaan. Op 1 januari 2023 heeft de heer Otbert de Jong de voorzittersrol op zich genomen. De heer Robbert van Dinther is op dit moment toehoorder bij de vergaderingen en beoogd zesde lid.
Taken en bevoegdheden
De taken en bevoegdheden van het belanghebbendenorgaan worden bepaald door het wettelijke kader, de Code Pensioenfondsen, de statuten en de reglementen van Stap. De taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in het Reglement Belanghebbendenorgaan Ballast Nedam.
Vergaderingen van het belanghebbendenorgaan in 2023
Het belanghebbendenorgaan heeft in 2023 twee vergaderingen gehad met het bestuur. De eerste vergadering vond plaats in april. Deze vergadering stond in het teken van het jaarverslag 2022 en de financiële positie van Pensioenkring Ballast Nedam. De tweede vergadering vond plaats in november. In deze vergadering zijn onder meer het beleggingsplan 2024, het pensioenreglement 2024, de toeslagverlening, het communicatiejaarplan en het jaarplan (inclusief begroting) 2024 van de pensioenkring behandeld.
Het belanghebbendenorgaan heeft in 2024 zes eigen vergaderingen gehad. Bij deze vergaderingen is een delegatie van het bestuursbureau aanwezig geweest. Tijdens deze vergaderingen zijn onder meer de volgende onderwerpen behandeld:
- Wet toekomst pensioenen
- toeslagverlening
- keuzebegeleiding
- beleggingsplan 2024
- de rapportages van de Pensioenkring Ballast Nedam
Zelfevaluatie
Het belanghebbendenorgaan heeft op 6 mei 2024 de jaarlijkse zelfevaluatie uitgevoerd over 2023. Hierbij is onder meer in kaart gebracht in welke aandachtsgebieden de leden meer kennisverdieping wensen en is de onderlinge samenwerking en de samenwerking met het bestuur en het bestuursbureau benoemd.
Informatie-uitwisseling
Het belanghebbendenorgaan ontvangt informatie en rapportages over de pensioenkring van het bestuursbureau via een eigen digitale vergaderomgeving. Dit betreft onder andere maand- en kwartaalrapportages en per kwartaal een risicomanagementrapportage. Daarnaast ontvangt het belanghebbendenorgaan tenminste maandelijks een nieuwsbrief over de actualiteiten. Deze frequentie wordt verhoogd wanneer hiertoe aanleiding is. Daarnaast hebben de leden van het belanghebbendenorgaan toegang tot SPO-Perform.
Stap heeft in 2023 twee themadagen voor leden van belanghebbendenorganen georganiseerd. Op de themadagen zijn onderwerpen behandeld zoals het Invaren, awareness sessie compliance en het nabestaandenpensioen in het nieuwe stelsel. Een aantal leden van het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam heeft deze themadagen bijgewoond.
Verslag over 2023
Het belanghebbendenorgaan heeft in 2023 goedkeuring verleend aan:
- het beleggingsplan 2024
- het jaarplan (inclusief jaarbegroting) 2024 van de pensioenkring;
- mogelijkheid van videobellen
- tarieven vermogensbeheer voor niet-beursgenoteerd vastgoed
- extra toeslagverlening op basis van Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)
Het belanghebbendenorgaan heeft in 2023 advies gegeven over:
- de ABTN 2022 van de pensioenkring
- het deel-jaarverslag 2022 met de financiële opstelling 2022 van de pensioenkring
- het pensioenreglement 2024 (actualisatie)
- het communicatiejaarplan 2024 van de pensioenkring
In de eigen vergaderingen van het belanghebbendenorgaan zijn de maand- en kwartaalrapportages van de pensioenkring en de risicomanagementrapportages behandeld. Het belanghebbendenorgaan heeft bij de behandeling hiervan verdiepende vragen gesteld naar aanleiding van deze rapportages. Deze zijn door het bestuursbureau naar tevredenheid beantwoord.
Bevindingen
Deze verklaring heeft betrekking op het verslagjaar 2023. Het belanghebbendenorgaan heeft over deze periode de volgende bevindingen.
Financieel
Het verloop van de dekkingsgraad werd in 2023 bepaald door drie factoren. Enerzijds is de rente licht gedaald, anderzijds was het beleggingsrendement over alle beleggingscategorieën flink positief. Per saldo was het effect van de rente en het beleggingsrendement op de dekkingsgraad positief. Per eind december 2023 bedroeg de actuele dekkingsgraad 118,8% (121,1% per eind 2022) en de beleidsdekkingsgraad 122,0% (124,5% per eind 2022).
Door de toeslagverlening van 0,21% regulier en 6,7% op basis van de AMvB is uiteindelijk toch afgesloten met een iets lagere actuele dekkingsgraad dan het aan het begin van het jaar (de actuele dekkingsgraad is gedaald naar 118,8%). De beleidsdekkingsgraad is gedaald met 2,5%-punt naar 122,0%.
Beleggingen
Het totale beleggingsrendement in 2023 bedroeg 11,0%. De categorie aandelen droeg 6% bij aan het totaalrendement, en de vastrentende waardes 3,4%. Verder leverde de overlay nog een bijdrage van 0,5%.
Toeslagverlening
Door de financiële positie van de pensioenkring, konden de pensioenen op 31 december 2023 worden verhoogd. De hoogte van deze toeslagverlening bedroeg 0,11%.De maatstaf voor toeslagverlening kwam uit op 0,21%. Verder werd op grond van de AMvB van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aanvullende toeslag verleend van 6,7% per 1 juli. Tezamen met de eerder verleende toeslag per ultimo 2022 werd hierdoor de volledige maatstaf over 2022 van 14,53% als toeslag verleend.
Verslaglegging en verantwoording
Ten aanzien van verslagleggingen en verantwoording is het belanghebbendenorgaan van mening dat er adequate maand- en kwartaalrapportages en risicomanagementrapportages worden verstrekt die ruim voldoende diepgang verschaffen om de taken en verantwoordelijkheden uit te voeren. Het belanghebbendenorgaan heeft voorts een professionele indruk van het bestuur en het bestuursbureau. Wij spreken ons vertrouwen uit dat dit in de toekomst in het belang van de deelnemers wordt gecontinueerd.
Komende periode
De komende periode zal in het teken staan van de voorbereidingen op de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. De van Ballast Nedam ontvangen verklaring over de intentie om de pensioenen over te brengen in het nieuwe stelsel is daarvoor het vertrekpunt.
Het totale oordeel
Op grond van het voorgaande komt het belanghebbendenorgaan tot het volgende integrale oordeel. Het belanghebbendenorgaan adviseert positief ten aanzien van het deel-jaarverslag over 2023 met de financiële opstelling van Pensioenkring Ballast Nedam. Het belanghebbendenorgaan blikt terug op een jaar met veel interactie met Stap onder andere om inzicht te krijgen in de vele aspecten van de Wtp. Daarbij is veel aandacht voor hoe de diverse aspecten uitwerken voor alle deelnemers van onze gesloten pensioenkring. Het belanghebbendenorgaan spreekt haar vertrouwen uit naar het bestuur van Stap en ziet uit naar een continuering van de samenwerking.
Vianen, 15 mei 2024
Belanghebbendenorgaan Pensioenkring Ballast Nedam
Otbert de Jong (voorzitter)
Frank Poorthuis
Teun de Jong
Norma van den Berg
Arjen de Geus
Reactie bestuur
Met waardering voor de betrokkenheid van de leden van het belanghebbendenorgaan heeft het bestuur kennis genomen van het verslag van het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam en het positieve oordeel over het in 2023 gevoerde beleid.
Het bestuur bedankt het belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam voor de verrichte werkzaamheden en kijkt er naar uit de constructieve samenwerking met het belanghebbendenorgaan in de toekomst voort te zetten.