Spring naar inhoud

6. Verslag Pensioenkring Ballast Nedam

6.1 Kerngegevens

  2022   2021   2020   2019
Aantal Deelnemers              
Actieven en arbeidsongeschikten 24   26   29   34
Gewezen deelnemers 3.798   3.939   4.069   4.204
Pensioengerechtigden 2.633   2.589   2.547   2.495
Totaal 6.455   6.554   6.645   6.733
               
Dekkingsgraad              
Beleidsdekkingsgraad 124,5%   116,9%   103,9%   108,0%
Feitelijke dekkingsgraad 121,1%   121,3%   109,4%   109,4%
Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,0%   104,0%   104,0%   104,0%
Vereiste dekkingsgraad 118,1%   116,0%   115,2%   116,4%
               
Financiële positie (in € 1.000)              
Pensioenvermogen 910.904   1.206.494   1.193.196   1.125.366
Technische voorzieningen risico Pensioenkring 750.376   992.081   1.087.436   1.025.535
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 1.934   2.724   3.003   2.983
Eigen vermogen 158.589   211.687   102.757   96.848
Minimaal vereist eigen vermogen 30.124   39.792   43.622   41.169
Vereist eigen vermogen 135.817   158.989   166.231   169.050
               
Premies en uitkeringen (in € 1.000)              
Kostendekkende premie * 0   0   0   0
Gedempte premie* 0   0   0   0
Feitelijke premie* 0   0   0   0
Pensioenuitkeringen** 33.124   32.914   32.615   31.815
               
Toeslagen              
Deelnemers 7,34%   0,87%   0,00%   0,00%
Gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 7,34%   0,87%   0,00%   0,00%
Niet toegekende toeslagen deelnemers (cumulatief)*** 46,62%   36,78%   34,33%   32,85%
Niet toegekende toeslagen gewezen deelnemers
en pensioengerechtigden (cumulatief)
50,88%   40,76%   38,23%   36,71%
               
Beleggingsrendement              
Per jaar -21,9%   4,4%   9,6%   16,0%
               
Kostenratio`s              
Pensioenuitvoeringskosten 0,09%   0,07%   0,08%   0,09%
Vermogensbeheerkosten 0,22%   0,18%   0,17%   0,13%
Transactiekosten 0,04%   0,02%   0,06%   0,02%
               
Gemiddelde duration (in jaren)              
Actieve deelnemers 17,8   20,1   20,0   19,0
Gewezen deelnemers 21,9   24,0   24,6   23,9
Pensioengerechtigden 8,7   10,1   10,5   10,2
Totaal gemiddelde duration 14,5   16,9   17,7   17,1
               
Gemiddelde rekenrente 2,67%   0,53%   0,14%   0,68%

6.2 Algemene informatie

Pensioenkring Ballast Nedam is vanaf 1 januari 2019 operationeel. Per die datum zijn de pensioenaanspraken en het vermogen van de voormalige Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam overgedragen aan Stap Pensioenkring Ballast Nedam door middel van een collectieve waardeoverdracht. 

De samenstelling en zittingstermijnen van het Belanghebbendenorgaan zijn op het moment van vaststellen van het jaarverslag als volgt:

Naam lid Belanghebbendenorgaan Ingangsdatum zittingstermijn Einddatum 1ste zittingstermijn Einddatum 1ste Herbenoeming Laatste termijn eindigt op
Otbert de Jong (1962), voorzitter
namens de gewezen deelnemers
01-01-2019 01-01-2022 01-01-2026 01-01-2030
Frank Poorthuis (1962), lid
namens de gewezen deelnemers
01-01-2019 01-07-2021 01-07-2025 01-07-2029
Teun de Jong (1954), lid
namens de gewezen deelnemers
01-01-2019 01-01-2022 01-01-2026 01-01-2030
Vacature, lid
namens de gewezen deelnemers
01-01-2023 01-01-2027 01-01-2031 01-01-2035
Arjen de Geus (1951), lid
namens de pensioengerechtigden
01-01-2019 01-01-2022 01-01-2026 01-01-2030
Norma van den Berg (1959), lid
namens de pensioengerechtigden
01-01-2019 01-01-2023 01-01-2027 01-01-2031

Voor Dick Vis eindigde de eerste zittingstermijn als lid van het Belanghebbendenorgaan namens de gewezen deelnemers op 1 januari 2023. Dick Vis heeft zich niet herkiesbaar gesteld. Otbert de Jong heeft de rol van voorzitter overgenomen en per 1 januari 2023 is er een vacature ontstaan voor een lid van het Belanghebbendenorgaan namens de gewezen deelnemers. Met het oog op deze vacature is het Belanghebbendenorgaan eind 2022 uitgebreid met een aspirant lid, die de vergaderingen als toehoorder bijwoont.

De eerste zittingstermijn van Norma van den Berg als lid van het Belanghebbendenorgaan namens de pensioengerechtigden eindigde op 1 januari 2023. Norma van den Berg heeft zich herkiesbaar gesteld en is herkozen voor een tweede zittingstermijn.

Het Belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam heeft in 2022 twee keer een overleg gehad met het Bestuur. In mei 2022 heeft een overleg plaatsgevonden met als belangrijkste onderwerp het jaarverslag 2021. In november 2022 heeft een tweede overleg plaatsgevonden waarin diverse onderwerpen zoals het beleggingsplan 2023, het jaarplan 2023, de toeslagverlening per 31 december 2022, het communicatiejaarplan 2023 en het pensioenreglement 2023 zijn behandeld. Naast de vergaderingen met het Bestuur, heeft het Belanghebbendenorgaan vijf eigen vergaderingen gehad waarbij een delegatie van het Bestuursbureau aanwezig was. 

6.3 Pensioen paragraaf

Kenmerken regeling

Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten zijn de pensioenreglementen zoals deze laatstelijk golden bij de voormalige Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam van toepassing. 

De belangrijkste kenmerken van de regeling luiden als volgt:

Pensioenregeling De pensioenregeling is een voorwaardelijke middelloonregeling met voorwaardelijke toeslagen. De pensioenregeling heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst. Het betreft een zogenoemde gesloten Pensioenkring. Er vindt geen actieve pensioenopbouw plaats met uitzondering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.

Pensioenleeftijd De pensioenregeling kent verschillende pensioenaanspraken met verschillende pensioenleeftijden.

Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid.

Ontwikkelingen in aantallen deelnemers

In onderstaande tabel is een mutatieoverzicht opgenomen met de ontwikkelingen in het deelnemersbestand.

Deelnemers Actief AOP * Ingegaan OP/NP Ingegaan WzP Gewezen Totaal
Per 31 december 2021 26 0 2.556 33 3.939 6.554
Bij 0 0 149 8 6 163
Af 2 0 109 4 147 262
Per 31 december 2022 24 0 2.596 37 3.798 6.455

Financieringsbeleid

Binnen de Pensioenkring Ballast Nedam is geen sprake van opbouw van pensioen en daarmee geen sprake van premiebetaling. In Pensioenkring Ballast Nedam zijn de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van de voormalige Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam overgenomen. Daarnaast wordt de premievrije pensioenopbouw wegens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid voortgezet bij Pensioenkring Ballast Nedam. 

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen voor Pensioenkring Ballast Nedam bedraagt 0,2% van het beheerde pensioenvermogen. Dit weerstandsvermogen is het vermogen dat Stap volgens het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet ten minste moet aanhouden als vermogen om de bedrijfsrisico’s te dekken. Het weerstandsvermogen maakt geen deel uit van het vermogen van de Pensioenkring.

Voor het weerstandsvermogen geldt een wettelijk voorgeschreven minimum en maximum. Doorlopend wordt getoetst of het aanwezige weerstandsvermogen hieraan voldoet. Daarbij vastgestelde overschotten en tekorten van het weerstandsvermogen die het gevolg zijn van het behaalde positieve of negatieve rendement op het vermogen van Pensioenkring Ballast Nedam, komen ten goede aan respectievelijk ten laste van het behaalde bruto rendement op het vermogen van Pensioenkring Ballast Nedam.

6.4 Vermogensbeheer

Beleggingsmix

In onderstaande tabel zijn de actuele en strategische beleggingsmix per ultimo 2022 en 2021 opgenomen.

    2022     2021  
  in € miljoen Actuele
mix
in %
Strategische
mix
in %
in € miljoen Actuele
mix
in %
Strategische
mix
in %
Aandelen 335,5 36,9 33,0 444,8 36,9 35,0
Opkomende markten 74,3 8,2 7,5 98,1 8,1 7,9
Wereldwijd 261,2 28,7 25,6 346,7 28,8 27,1
Vastgoed 0,0 0,0 5,0 0,0 0,0 0,0
Vastrentende waarden (inclusief liquiditeiten en overlay) * 556,8 63,1 62,0 749,6 63,1 65,0
Bedrijfsobligaties Europa 154,6 17,0 16,3 186,0 15,4 16,3
Hypotheken Nederland 146,1 16,1 15,0 175,6 14,6 15,0
Staatsleningen opkomende markten 53,7 5,9 5,0 0,0 0,0 0,0
Discretionaire inflatie-gerelateerde staatsobligaties 96,4 10,6 10,0 0,0 0,0 0,0
Discretionaire portefeuille nominale staatsobligaties 106,0 11,7   388,0 32,2  
Liquiditeiten 69,8 7,7   16,7 1,4  
Overlay -52,6 -5,8 15,8 -6,7 -0,6 33,8
Interest Rate Swap -60,3 -6,6   -5,2 -0,4  
FX Forward 7,7 0,8   -1,5 -0,1  
Totaal **/*** 909,4 100,0 100,0 1.204,4 100,0 100,0

In december 2022 is, na goedkeuring van het Belanghebbendenorgaan, het beleggingsplan 2023 vastgesteld. Het beleggingsplan 2023 heeft als ingangsdatum 1 januari 2023.

Ten opzichte van het beleggingsplan 2022 zijn de volgende wijzigingen in de asset allocatie aangebracht voor het beleggingsplan 2023:

  • De bandbreedte rondom de categorie discretionaire portefeuille nominale staatsobligaties plus de exposure naar liquiditeiten wordt aangepast in: 20% van het strategisch gewicht van de categorie plus het verschil in het niveau tussen de maximale en neutrale fysieke kas die voortvloeit uit de onderpandbehoefte voor interest rate swap.
  • De samenstelling en invulling van de portefeuille met bedrijfsobligaties wordt gewijzigd. Zo wordt de allocatie naar euro bedrijfsobligaties ingevuld met een belegging in een actief beheerde beleggingsoplossing om op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB) een volgende stap in ESG-integratie te bewerkstelligen. Ook is, mede gericht op het MVB-thema klimaat, een deel-allocatie naar Green Bonds toegevoegd.
  • Er wordt een minimum allocatie naar discretionaire staatsobligaties (nominaal en inflatie-gerelateerd) geïntroduceerd om te kunnen voldoen aan de onderpand verplichtingen voor derivaten. Het dynamische renterisico-afdekkingsbeleid is reeds per 1 oktober 2022 aangepast. Op basis van uitkomsten van de uitgevoerde ALM-studie is er beleidsmatig voor gekozen om in de rentestaffel een ‘high- watermark’ te introduceren. Dit betekent dat de afdekking van het renterisico wel conform de
    rentestaffel wordt verhoogd, maar dat deze bij een daaropvolgende rentedaling niet meer wordt verlaagd.

Resultaten beleggingen

In onderstaande tabel worden de beleggingsresultaten van 2022 weergegeven.

Cijfers in % Pensioenkring * Benchmark Relatief Bijdrage aan totaal rendement
Aandelen -15,3 -15,4 0,0 -5,5
Aandelen opkomende markten
(Northern Trust Emerging Markets ESG Fund)
-15,4 -15,6 0,2 -1,4
Aandelen wereldwijd
(MM World Equity Index SRI Fund)
-12,5 -12,8 0,4 -3,3
Aandelen wereldwijd
(MM World Equity Index Fund)
-3,4 -3,0 -0,4 -0,8
Vastrentende waarden -17,6 -18,2 0,8 -10,7
Bedrijfsobligaties Europa
(MM Credit Index Fund)
-13,8 -13,9 0,2 -2,1
Hypotheken Nederland
(MM Dutch Mortgage Fund)
-16,8 -20,1 4,2 -2,5
Staatsleningen opkomende markten
(MM Emerging Market Debt Fund - USD)
-9,8 -7,9 -2,0 -0,5
Discretionaire portefeuille nominale staatsobligaties -30,2 -30,2 0,0 -4,4
Discretionaire inflatie-gerelateerde staatsobligaties -9,1 -9,1 0,0 -1,1
Liquiditeiten       -0,1
Totaal exclusief overlay -16,1 -16,4 -0,4 -16,3
Totaal overlay       -5,6
Interest Rate Swap       -4,5
FX Forward       -1,0
Totaal inclusief overlay -21,9     -21,9

Toelichting resultaten beleggingen 2022

In deze paragraaf wordt ingegaan op de behaalde rendementen van de Pensioenkring (1). Het totaalresultaat van de beleggingen was in 2022 fors negatief. Voor een groot deel is dit resultaat toe te schrijven aan de beleggingen die worden ingezet voor de afdekking van het renterisico (de meeste vastrentende waarden en de interest rate swaps). Door de gestegen rente hebben deze beleggingen een negatief resultaat behaald. Dit is echter in lijn met de doelstelling van deze beleggingen om de waardeverandering van de pensioenverplichtingen te volgen. De gestegen rente heeft immers ook geleid tot een daling van de waarde van de pensioenverplichtingen. Omdat de Pensioenkring het renterisico niet volledig afdekt, heeft de gestegen rente ondanks het negatieve resultaat op de vastrentende beleggingen een positief effect gehad op de dekkingsgraad. Daarnaast zorgde een aantal belangrijke macro-economische en politieke gebeurtenissen in 2022, waaronder de oorlog in Oekraïne, voor dalende aandelenkoersen. Per saldo resulteerde een sterk negatief totaalrendement.

De belangrijkste bijdragen aan het rendement en de meest opvallende relatieve en absolute rendementen worden hierna toegelicht.

(1) Voor de meeste beleggingscategorieën wordt passief belegd. Doordat de benchmark geen rekening houdt met transactiekosten is het rendement van de passief beheerde fondsen, als gevolg van de transactiekosten, meestal iets lager dan de gehanteerde benchmark.

Toelichting resultaten aandelen

Door de sterke daling van de aandelenmarkt droeg de categorie aandelen met -5,5%-punt negatief bij aan het totaal rendement. Het MM World Equity Index SRI Fund had met -3,3%-punt de grootste negatieve bijdrage aan deze beleggingscategorie.

Ontwikkeling aandelen ontwikkelde markten
In januari 2022 zijn de beleggingen in het MM World Equity Index Fund omgezet naar het MM World Equity Index SRI Fund. Dit fonds belegt wereldwijd in aandelen van beursgenoteerde ondernemingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een best-in-class (ESG) benadering. Het terugvorderen van dividendbelasting droeg dit jaar positief bij en als gevolg hiervan behaalde het fonds een positief relatief rendement.

Ontwikkeling aandelen opkomende markten
Het Northern Trust Emerging Markets ESG fonds is een passief beleggingsfonds dat als doel heeft het rendement van de benchmark zo nauwkeurig mogelijk te benaderen. Over 2022 behaalde het fonds een rendement dat beperkt hoger lag dan het rendement van de benchmark en presteerde hiermee in lijn met de verwachting. 

Toelichting resultaten vastrentende waarden

Vastrentende waarden droegen -10,7%-punt negatief bij aan het totaal rendement. De portefeuille met discretionaire nominale staatobligaties leverde met -4,4%-punt de grootste negatieve bijdrage bij aan deze beleggingscategorie, terwijl het MM Emerging Market Debt Fund de minst negatieve bijdrage liet zien van -0,5%-punt.

Ontwikkeling (inflatie-gerelateerde) discretionaire staatsobligaties
In de verslagperiode behaalden zowel de portefeuille met discretionaire nominale staatsobligaties als de portefeuille met discretionaire inflatie-gerelateerde staatsobligaties een negatief rendement. Europese staatsobligaties lieten een daling zien als gevolg van een sterk opgelopen rente. Een belangrijke reden voor de hogere rente was de scherp oplopende inflatie, welke vooral werd veroorzaakt door de voedsel- en energiecrisis voortkomend uit de Russische invasie in Oekraïne en de economische sancties hierop vanuit het westen. De Europese Centrale Bank heeft de rente met 2,5% verhoogd om zo een halt te roepen aan de inflatiecijfers. De inflatie-component van inflatie-gerelateerde staatsobligaties bracht hierdoor wel een positieve relatieve performance met zich mee, doordat de gerealiseerde inflatie over het jaar positief was. De reële rente steeg ook, maar lang niet zo veel als de nominale rente. Hierdoor ontstond een rendementsverschil van ruim 21% tussen de twee soorten staatsobligaties, in het voordeel van de inflatie-gerelateerde staatsobligaties.

Ontwikkeling staatsobligaties opkomende landen
De sterk gestegen rente in combinatie met het uitlopen van de risicopremies zorgde voor negatieve absolute rendementen. Het rendement van het actief beheerde MM Emerging Market Debt Fund – USD, dat belegt in staatsleningen van opkomende markten, bleef in 2022 aanzienlijk achter bij het rendement van de benchmark. Het fonds nam beperkt meer risico dan de benchmark, dit werd echter in 2022 niet beloond daar de risicopremies vooral voor de landen met een high yield rating fors stegen. Het beleggingsfonds had meer dan de benchmark belegd in Oekraïne, Zambia en Ghana en minder in Bahrein, en de Filippijnen. Al deze posities droegen negatief bij aan het relatieve rendement.  

Ontwikkeling bedrijfsobligaties Europa
Het MM Credit Index Fund kent een passieve beleggingsstijl waardoor het rendement normaliter in lijn is met het rendement van de benchmark. In tegenstelling tot de benchmark maakt het fonds kosten bij de transacties om het fonds in lijn te houden met de benchmark waardoor het fonds over het algemeen wat achterblijft bij de benchmark.  In 2022 was het rendement van het fonds beter dan van de benchmark. Reden hiervoor is het feit dat de obligaties in het fonds over het algemeen een betere liquiditeit hebben om transactiekosten te beperken en de meer liquide obligaties een beperkt beter rendement kenden dan de minder liquide obligaties. Daarnaast had het fonds initieel een lager gewicht in Russische obligaties die de index tegen een prijs van 0 verlieten.

Ontwikkeling Nederlandse hypotheken
Het MM Dutch Mortgage Fund droeg -2,5%-punt negatief bij aan het beleggingsrendement van de Pensioenkring. Het rendement van de belegging in het MM Dutch Mortgage Fund was in 2022 wel beter dan dat van Nederlandse staatsobligaties. De risicopremie van hypotheken was per saldo stabiel in 2022. Het fonds profiteerde gedurende 2022 van de spread van hypotheken ten opzichte van staatsobligaties. Daarnaast was de wat lagere duratie van het fonds ten opzichte van de benchmark positief voor het relatief rendement gezien de aanzienlijke rentestijging in 2022. De huizenmarkt in Nederland was in de tweede helft van 2022 wat zwakker, maar het fonds is goed beschermd door de relatief lage loan-to-value (minder dan 60%). Betalingsachterstanden op hypotheken zijn zeer laag ondanks de gestegen prijzen voor energie.

Ontwikkelingen liquiditeiten
De liquiditeiten worden in een tweetal geldmarktfondsen belegd. Voor het Morgan Stanley Euro Liquidity Fund en het Fidelity Institutional Liquidity Fund was de primaire focus om te kunnen voorzien in liquiditeit vanwege de aanhoudende onzekerheden in de financiële markten. Om dit te bewerkstelligen hield men vast aan een relatief hoge allocatie naar dagelijks opvraagbare deposito’s en posities met een looptijd van maximaal één week. Om te profiteren van de oplopende rente werd gedurende het jaar door deze fondsen meer belegd in posities met een relatief korte looptijd. Het behaalde rendement was licht negatief.

Toelichting resultaten overlay

De overlay, bestaande uit renteswaps en valutaforwards, heeft voornamelijk als doel om de dekkingsgraad van de Pensioenkring te beschermen tegen financiële risico’s en droeg in 2022 -5,6%-punt bij aan het rendement. De renteswaps droegen negatief bij aan het totale beleggingsresultaat. Dit werd veroorzaakt door een stijging van de swaprente in 2022. De valuta-afdekking droeg ook negatief bij, aangezien de Amerikaanse dollar sterker werd ten opzichte van de euro. De Japanse yen en het Britse pond werden juist iets zwakker ten opzichte van de euro.

Attributie analyse

De attributie geeft een nadere verklaring van de behaalde out-performance over een bepaalde periode. Dit wordt verklaard door twee elementen:

  • allocatie: out-performance behaald door meer/minder te beleggen (alloceren) in categorieën die het relatief beter/slechter doen ten opzichte van het totaal;
  • selectie: out-performance behaald door binnen de beleggingscategorie bepaalde beleggingen te kiezen die een out-performance behalen ten opzichte van hun respectievelijke benchmark.
Attributie beleggingscategorieën eind 2022    
Cijfers in % Allocatie effect Selectie effect
Aandelen 0,1 -0,1
Vastrentende waarden 0,0 0,5
Liquiditeiten 0,0 -0,1
Totaal * 0,1 0,3

Het positieve relatieve rendement wordt met name veroorzaakt door het selectie effect. Het MM Dutch Mortgage Fund zorgde voor de grootste positieve bijdrage aan het selectie effect, namelijk met 0,5%-punt. 

Uitvoering MVB beleid

Voor de Pensioenkring geldt dat, naast de genoemde uitvoering van het MVB beleid in het hoofdstuk ‘Beleggingen’, voor de beleggingen in het NT Emerging Markets Fund de volgende additionele activiteiten zijn uitgevoerd.

Voor de beleggingen in het Northern Trust Emerging Markets Fund voert de fondsbeheerder stem- en engagement activiteiten uit en bepaalt het de uitsluitingslijst. Het MVB-instrumentarium binnen het Northern Trust Emerging Markets Fund wordt hieronder toegelicht.

Uitsluitingen

  • Het Global Sustainable Investing Team van Northern Trust is verantwoordelijk voor het bepalen van de uitsluitingen van ondernemingen die deel uitmaken van de MSCI Emerging Markets. Op basis van de uitsluitingen construeert MSCI de MSCI Emerging Markets Custom ESG Index.
  • Ondernemingen binnen het fonds worden uitgesloten op basis van onderstaande criteria:

- Het niet voldoen aan de UN’s Global Compact Ten Principles;
- Tabak (5% of meer van omzet);
- Wapens;
- Thermische kolen (productie & stroomopwekking) (5% of meer van omzet);
- Unconventional Oil & Gas (>5% van de omzet) en Arctic Oil (>1% van de omzet);
- Commerciële gevangenissen (5% of meer van omzet);
- Governance restricties:

  • Individuele aandeelhouder mag max 30% van het stemrecht hebben;
  • Minimaal de helft van de Raad van Bestuur moet onafhankelijk zijn;
  • Minimaal de helft van de audit commissie moet onafhankelijk zijn;
  • Minimaal de helft van de remuneratie commissie moet onafhankelijk zijn;
  • De ondernemingen moeten een clean (non-qualified) auditor opinion hebben.

Screening en engagement

  • Het engagementbeleid van Northern Trust Asset Management is gericht op governance, risicobeheer, audit, bedrijfscultuur, energie, sociale & ethische waarden en duurzame waarde creatie. Engagement activiteiten worden uitgevoerd door een intern ESG team en via de stewardship service provider Hermes EOS.

 Stembeleid

  • Northern Trust stemt namens de beleggers in het fonds. De Northern Trust Policy heeft specifiek betrekking op SRI-richtlijnen die mensenrechten, dierenrechten, aandacht voor vrouwen in raden van bestuur, diversiteit en gelijke werkgelegenheid, milieu en duurzaamheid en liefdadigheidsbijstand overwegen. De Northern Trust’s Proxy Committee is verantwoordelijk voor de inhoud, interpretatie en toepassing van de proxy voting guidelines. 

6.5 Kostentransparantie

Het onderstaande overzicht is opgesteld conform de Aanbeveling Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie. Mede op basis van deze aanbevelingen is een deel (voor Stap 30% van de exploitatiekosten) van de uitvoeringskosten voor pensioenbeheer gealloceerd naar de kosten voor vermogensbeheer. Genoemde bedragen zijn vermeld in € 1.000, tenzij anders is aangegeven.

  2022 2021 2022 2021
Soort kosten % * % *
Uitvoeringskosten pensioenbeheer 938 889 0,09 0,07
Kosten vermogensbeheer 2.241 2.161 0,22 0,18
Transactiekosten 364 293 0,04 0,02
Totaal ** 3.543 3.343 0,35 0,27

De hierboven vermelde kosten zijn uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld belegd vermogen in het betreffende jaar en worden in de volgende paragrafen nader uitgesplitst en toegelicht.

Uitvoeringskosten pensioenbeheer

Deze kosten betreffen de kosten voor pensioenbeheer en de exploitatie van Stap. De wijziging van het weerstandsvermogen wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. 

  2022 2021 2022 2021
Soort kosten % * % *
Administratiekostenvergoeding 592 570 0,06 0,05
Administratiekostenvergoeding meerwerk 17 14 0,00 0,00
Exploitatiekosten Stap 417 410 0,04 0,03
Overige kosten 40 18 0,00 0,00
Allocatie naar kosten vermogensbeheer -128 -123 -0,01 -0,01
Totaal ** 938 889 0,09 0,07

De administratiekostenvergoeding is in 2022 toegenomen als gevolg van de jaarlijkse indexatie. Deze bedroeg 3,9% voor 2022. De administratiekostenvergoeding meerwerk bestaat in 2022 uit een vergoeding voor onder meer de begeleiding en voorbereiding van het risicobereidheidsonderzoek en het informatieverzoek van AFM voor de toezichtrapportage tweedepijlerpensioen.

De overige kosten zijn in 2022 toegenomen door de onderzoeken die zijn uitgevoerd en doordat er meer mailingen, voor onder meer het risicobereidheidsonderzoek, zijn uitgestuurd.

Kosten per deelnemer

De uitvoeringskosten pensioenbeheer per actieve deelnemer/pensioengerechtigde zijn in de volgende tabel weergegeven.

      2022 2021
Uitvoeringskosten pensioenbeheer        
Totale uitvoeringskosten pensioenbeheer (in € 1.000)     938 889
Uitvoeringskosten pensioenbeheer per actieve deelnemer/pensioengerechtigde (in €) *     353 340

De kosten per deelnemer zijn ten opzichte van 2021 op totaalniveau iets gestegen door de toename van de totale uitvoeringskosten.

Voor de kosten per deelnemer/pensioengerechtigden is geen benchmark opgenomen, omdat de meerwaarde van het laten uitvoeren van een benchmark niet opweegt tegen de vergoeding die daarvoor gevraagd wordt. Over 2021 is op basis van een analyse uit de markt (2) geconstateerd dat de kosten per deelnemer/pensioengerechtigde van de Pensioenkring lager waren dan voor een pensioenfonds van vergelijkbare omvang als de Pensioenkring.

(2) Bron: Rapport “Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2021” van LCP van 16 september 2021.

Kosten vermogensbeheer

Het bedrag van 2.241 betreft alle door de Pensioenkring betaalde kosten vermogensbeheer (direct en indirect). 

      2022 2021
Kosten vermogensbeheer    
Directe kosten vermogensbeheer     1.153 1.168
Indirecte kosten vermogensbeheer (ten laste van beleggingsresultaat)     1.088 993
Totale kosten van vermogensbeheer     2.241 2.161

De directe kosten vermogensbeheer bestaan uit de volgende posten:

  • dienstverlening integraal balansbeheerder;
    - beheervergoeding: dit is een vaste beheervergoeding voor het operationeel vermogensbeheer per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie;
    - vergoeding advies, administratie en rapportage: dit is de vergoeding voor de integrale dienstverlening conform de uitbestedingsovereenkomst;
  • overige directe kosten: dit betreft onder andere bankkosten en custody-kosten;
  • allocatie van de exploitatiekosten van Stap die betrekking hebben op vermogensbeheer.

De hoogte van de directe kosten vermogensbeheer (1.153) wijkt af van de weergave in de financiële opstelling (1.238). Een deel van deze directe kosten vermogensbeheer betreffen de transactiekosten (12) en deze zijn hierna in het bestuursverslag in de paragraaf "Transactiekosten" verantwoord. Daarnaast wordt een deel van de overige kosten (73) bij de vermogensbeheerder en in het bestuursverslag verantwoord onder indirecte kosten. De verschillen tussen de financiële opstelling en het bestuursverslag betreffen verschuivingen in de weergave en hebben geen invloed op het totaal aan kosten vermogensbeheer.

De indirecte kosten vermogensbeheer bestaan uit kosten die worden gemaakt binnen de onderliggende beleggingsfondsen. Deze bestaan uit de volgende posten:

  • beheervergoeding externe managers: dit is een (basis) vergoeding per tijdsperiode die onafhankelijk is van de prestatie.
  • performance fee externe managers: dit is een prestatieafhankelijke vergoeding voor het verslaan van de benchmark door een externe manager.
  • overige kosten: dit betreft onder andere de vergoeding van de bewaarbank, administratiekosten, accountantskosten en juridische kosten. 

De kosten vermogensbeheer worden gerapporteerd in euro’s en als percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen. De volgende tabel geeft dit per beleggingscategorie weer. Het aandeel aan geschatte kosten is beperkt. De schattingen zijn gebaseerd op opgaven van externe managers van kosten in onderliggende beleggingsstructuren.

  2022 2021 2022 2021
Categorie beleggingen % * % *
Aandelen 487 420 0,05 0,03
Vastrentende waarden 1.131 1.153 0,11 0,10
Overig 495 465 0,05 0,04
Totaal 2.113 2.038 0,21 0,17
Allocatie vanuit pensioenbeheer 128 123 0,01 0,01
Totaal ** 2.241 2.161 0,22 0,18

De kosten vermogensbeheer zijn uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld belegd vermogen en was in 2022 0,04%-punt hoger dan in 2021 (0,18%). De stijging van de vermogensbeheerkosten is voornamelijk het gevolg van hogere kosten in de categorie aandelen. Begin 2022 is de samenstelling van de portefeuille binnen aandelen ontwikkelde markten gewijzigd van een wereldaandelenportefeuille ontwikkelde markten via het MM World Equity Index Fund naar wereldwijde beleggingen in aandelen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een best-in-class (ESG) benadering, via het MM World Equity Index SRI Fund. De overige kosten van het laatstgenoemde fonds zijn hoger dan die van het MM World Equity Index Fund, waar de Pensioenkring gedurende 2021 in participeerde.

Transactiekosten

Deze kosten betreffen de toe- en uittredingsvergoedingen van de beleggingsfondsen, de transactiekosten van discretionaire portefeuilles en de derivatentransacties. Deze kosten zijn in het gerapporteerde rendement verwerkt.

 Transactiekosten in beleggingsfondsen zijn wel onderdeel van het rendement, maar worden niet apart gespecificeerd. De transactiekosten zijn als volgt bepaald:

  • aandelen: op basis van directe transactiekosten zoals commissie en belastingen en indirecte geschatte kosten zoals spread en marktimpact. Indien deze kosten niet aanwezig zijn worden deze vastgesteld op basis van schattingen;
  • vastrentende waarden en derivaten: van vastrentende waarden zijn de transactiekosten slechts bij benadering vast te stellen. Deze kosten zijn niet zichtbaar bij aan- en verkopen, maar zijn een impliciet onderdeel van de spread tussen bied- en laatkoersen. Binnen deze fondsen worden de transactiekosten geschat op basis van de gemiddelde spread gedurende het jaar en de som van aan- en verkopen;

De (geschatte) transactiekosten, waaronder ook de kosten voor toe- en uittreding vallen, worden gerapporteerd in euro’s als een percentage van het gemiddelde van het totaal belegd vermogen.

  2022 2021 2022 2021
Categorie beleggingen % * % *
Aandelen 157 1 0,02 0,00
Vastrentende waarden 175 172 0,02 0,01
Overig 32 121 0,00 0,01
Totaal ** 364 294 0,04 0,02

In bovenstaande kosten is een bedrag van 116 (2021: 16) begrepen voor toe- en uittredingskosten van de Pensioenkring. Het restant betreft werkelijke en geschatte transactiekosten van de beleggingen.

De transactiekosten in 2022 zijn 0,02%-punt hoger dan vorig jaar (2021: 0,02%). Deze stijging is voornamelijk veroorzaakt door de wijziging in de samenstelling van de aandelenportefeuille. Hierdoor zijn de toe- en uittredingskosten binnen de aandelenportefeuille gestegen ten opzichte van vorig jaar. Daarnaast zijn de transactiekosten van het MM World Equity Index SRI Fund hoger dan die van het MM World Equity Index Fund.

Daarentegen zijn de transactiekosten van derivaten gedaald ten opzichte van vorig jaar, omdat er minder bijsturingtransacties hebben plaatsgevonden.

Beleggingskosten en relatie rendement, risico en kosten

De totale kosten vermogensbeheer in 2022 bedroegen 0,22% van het gemiddeld belegd vermogen.

Om het effect van de kosten in relatie tot het totale rendement van de Pensioenkring te duiden, geeft de volgende grafiek weer welke kosten onderdeel uitmaken van het gerapporteerde rendement van de Pensioenkring en welke kosten hier buitenvallen. Ter vergelijking worden hierbij de cijfers over het voorgaande boekjaar getoond. 

Toelichting grafiek:  
Netto rendement Rendement na kosten binnen en buiten de beleggingen.
Kosten niet in gerapporteerd rendement Kosten die buiten de beleggingsportefeuille om betaald zijn.
Gerapporteerd rendement Gerapporteerd rendement van de beleggingen
Kosten in gerapporteerd rendement Kosten binnen de beleggingen (vermogensbeheer en transactiekosten).
Bruto rendement Rendement zonder het effect van kosten.

Uitvoeringskosten en oordeel Bestuur

Het Bestuur van Stap vindt kostenbeheersing belangrijk. Daarom streeft het Bestuur naar een acceptabel kostenniveau in verhouding tot de kwaliteit van de uitvoering en besteedt het Bestuur aandacht aan de beheersing van de uitvoeringskosten voor pensioenbeheer en vermogensbeheer.

Jaarlijks wordt voor de Pensioenkring een begroting opgesteld. De realisatie van de uitvoeringskosten wordt door het Bestuursbureau gemonitord via de maand- en kwartaalrapportages van pensioenbeheer en vermogensbeheer. Op basis van de kwartaalrapportages en via een evaluatie van de uitbestedingsovereenkomsten wordt tevens de kwaliteit van de uitvoering gemonitord.

Het Bestuur heeft de uitvoeringskosten beoordeeld en vastgesteld dat deze verklaarbaar en acceptabel zijn in het licht van de gemaakte afspraken en op basis van een analyse uit de markt (3).

(3) Bron: Rapport “Werk in uitvoering bij pensioenfondsen 2021” van LCP van 16 september 2021.

6.6 Financiële positie en herstelplan (FTK)

Dekkingsgraden

In 2022 is de rentetermijnstructuur (RTS) gestegen, waardoor de technische voorzieningen (TV) van de Pensioenkring zijn gedaald. De invoering van de tweede stap van de Ultimate Forward Rate (UFR) per 1 januari 2022 heeft dit effect licht getemperd. Per saldo heeft de rente in 2022 een positief effect gehad op de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Een negatieve beleggingsrendement van -21,9% en de toeslagverlening die eind 2022 is toegekend, zorgden daarentegen voor een daling van de feitelijke dekkingsgraad. Uiteindelijk is de feitelijke dekkingsgraad in 2022 gedaald van 121,3% naar 121,1%.

De beleidsdekkingsgraad is in 2022 gestegen van 116,9% naar 124,5% en is hoger dan de dekkingsgraad behorend bij het vereist vermogen van 118,1%. Daarmee is ultimo 2022 sprake van een toereikende solvabiliteit. Eind 2022 bedraagt de dekkingsgraad op basis van marktrente 120,9%. De dekkingsgraad op basis van marktrente wordt bepaald door het pensioenvermogen te delen door de TV op marktwaarde.

Dekkingsgraad- en renteniveaus    
Cijfers in % 2022 2021
Beleidsdekkingsgraad 124,5 116,9
Feitelijke Dekkingsgraad 121,1 121,3
Dekkingsgraad op basis van marktrente 120,9 119,0
Reële dekkingsgraad 96,4 95,7
Minimaal vereiste dekkingsgraad 104,0 104,0
Vereiste dekkingsgraad 118,1 116,0
Rekenrente vaststelling TV 2,67 0,53

Herstelplan

De Pensioenkring hoefde in 2022 geen herstelplan meer in te dienen, omdat de beleidsdekkingsgraad (116,9%) per 31 december 2021 hoger lag dan de dekkingsgraad die hoorde bij het vereist vermogen (116,0%) per 31 december 2021. Daarmee was Pensioenkring Ballast Nedam uit herstel.

De situatie is eind 2022 ongewijzigd, omdat de beleidsdekkingsgraad per 31 december 2022 (124,5%) hoger ligt dan de vereiste dekkingsgraad per 31 december 2022 (118,1%).

Minimaal vereist vermogen

Indien de beleidsdekkingsgraad gedurende vijf achtereenvolgende jaren (6 peilmomenten) lager is dan het vermogen dat hoort bij het minimaal vereist vermogen, dienen de pensioenaanspraken en -rechten te worden gekort. Dit betreft de korting op basis van de Maatregel minimaal vereist eigen vermogen (de zogenoemde MVEV-korting). Het korten hierbij is onvoorwaardelijk, maar mag worden gespreid over (maximaal) 10 jaar.

Ultimo 2022 is de beleidsdekkingsgraad (124,5%) hoger dan de dekkingsgraad die hoort bij het minimaal vereist vermogen (104,0%). De MVEV-korting is per 31 december 2022 voor Pensioenkring Ballast Nedam dus niet aan de orde.

Toekomst Bestendig Indexeren (TBI)

Vanuit het wettelijk kader is toekomstbestendigheid het uitgangspunt voor toeslagverlening. Dit houdt onder meer in dat er een vermogen boven een beleidsdekkingsgraad van 110,0% aanwezig dient te zijn om een bepaalde toeslag levenslang toe te kunnen kennen. De levenslange toeslag wordt bepaald op grond van het verwachte gemiddelde toekomstige consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid). De grens voor Toekomst Bestendig Indexeren (TBI-grens) is de grens waarbij de Pensioenkring op basis van toekomstbestendige toeslagverlening de volledige toeslag kan toekennen. Deze grens was voor Pensioenkring Ballast Nedam per 30 september 2022 gelijk aan 138,3%. 

Toeslagbeleid

Het toeslagbeleid van Pensioenkring Ballast Nedam is voorwaardelijk. De toeslag op de pensioenaanspraken en –rechten van  de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt gebaseerd op de wijziging van het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid). Dit wordt bepaald aan de hand van de wijziging van de index over de periode oktober tot oktober van het jaar voorafgaande aan de toeslagverlening. Hiermee wordt bedoeld de stand van de consumentenprijsindex per 30 september van het voorafgaande jaar en de stand van dezelfde prijsindex per 30 september in het jaar van toekenning van de voorwaardelijke toeslag.

Een negatieve inflatie (deflatie) zal niet leiden tot een neerwaartse aanpassing. Het toeslagpercentage zal alsdan gesteld worden op 0. Een eventuele deflatie in enig jaar zal bij het vaststellen van de cumulatieve toeslagachterstand wel in aanmerking genomen worden. Het streven is een realistisch toeslagbeleid op basis van het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens (afgeleid). Het beleid is erop gericht om op de lange termijn 100% van de stijging van de prijsindex door middel van toeslagen te compenseren.

Per 31 december 2022 is een toeslag van 7,34% (2021: 0,87%) verleend aan de actieven en inactieven deelnemers van Pensioenkring Ballast Nedam. De gemiste toeslag bedraagt 7,19% per 31 december 2022.

Richtlijnen voor toeslagen

Voor het toeslagbeleid van Pensioenkring Ballast Nedam worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Het toeslagbeleid is voorwaardelijk en is afhankelijk van het behaalde beleggingsrendement op lange termijn. Dit komt tot uitdrukking in de hoogte van de beleidsdekkingsgraad van de Pensioenkring.
  • Met behaald beleggingsrendement wordt bedoeld het beleggingsrendement dat resteert na de toevoeging aan de technische voorzieningen van het benodigde rendement en de wijziging van de rentetermijnstructuur. Dit rendement wordt jaarlijks verwerkt via het eigen vermogen van de Pensioenkring. De te verlenen toeslag is daarmee in feite afhankelijk van de beleidsdekkingsgraad (BDG) op enig moment.
  • Toeslagen worden gegeven op grond van een toekomstbestendige toeslagverlening. Dit houdt in beginsel het volgende in:
    • Bij een BDG die lager is dan 110% worden er geen toeslagen verleend;
    • Bij een BDG boven de TBI-grens kan de volledige toeslag worden gegeven;
    • Bij een BDG tussen de 110% en de TBI-grens kan een toeslag worden gegeven die naar verwachting in de toekomst te realiseren is (ongeveer naar rato). 
  • De BDG wordt bepaald door het gemiddelde van de feitelijke dekkingsgraden te nemen over de afgelopen 12 maanden. De BDG per 30 september is leidend voor de bepaling van de toeslag per 31 december.
  • De TBI-grens wordt jaarlijks bepaald door het vermogen vast te stellen wat nodig is boven een BDG van 110% om een levenslange samengestelde toeslag van de CPI te geven.
  • Inhaaltoeslagen kunnen gegeven worden indien de BDG hoger is dan de TBI-grens en het vereist vermogen.
  • Het Bestuur heeft de discretionaire bevoegdheid om binnen de wettelijke grenzen van de berekende toeslag af te wijken.

Inhaaltoeslag

De kosten van de inhaaltoeslagen mogen in enig jaar niet meer bedragen dan 20% van het vermogen wat aanwezig is boven de toekomstbestendige toeslaggrens. Het inhalen van een eventuele indexatieachterstand en herstel van kortingen zal worden toegepast in de volgende volgorde:

  • De korting op nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten van 3% doorgevoerd op 31 december 2010 door Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam herstellen;
  • Het herstellen van de openstaande inhaaltoeslagverlening of kortingen. Voor de (gedeeltelijke) inhaaltoeslagverlening wordt het meest recente jaar van een gemiste toeslag of korting het eerst ingehaald.
  • De korting op nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten van 7% doorgevoerd op 1 april 2013 door Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam herstellen.

6.7 Actuariële paragraaf

Het verloop van de technische voorzieningen werd voor een groot deel bepaald door de bewegingen van marktrentes en beleggingsrendementen en verleende toeslagen.

In onderstaande tabel staat een analyse van het actuariële resultaat. Hierbij worden de actuariële uitgangspunten van de Pensioenkring vergeleken met de werkelijke actuariële ontwikkelingen over het verslagjaar. De bedragen wijken af van de bedragen in de jaarrekening, die boekhoudkundig zijn bepaald.

Categorie resultaat 2022 2021
Resultaat op beleggingen -253.545 55.221
Resultaat op wijziging RTS 249.989 62.099
Resultaat op waardeoverdrachten -94 143
Resultaat op kosten -30 -7
Resultaat op uitkeringen -4 -149
Resultaat op kanssystemen 1.751 2.186
Resultaat op toeslagverlening -49.980 -8.372
Resultaat op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen -1.184 -2.189
Resultaat op andere oorzaken -1 -2
Totaal saldo van baten en lasten -53.098 108.930

Toelichting actuarieel resultaat

In 2022 zijn de volgende belangrijke effecten in het actuarieel resultaat te onderscheiden. Genoemde bedragen zijn vermeld in € 1.000, tenzij anders is aangegeven.

Beleggingen

Onder beleggingsrendementen worden verstaan:

  • alle directe en indirecte beleggingsopbrengsten inclusief kosten vermogensbeheer;
  • de benodigde intresttoevoeging aan de technische voorzieningen. Deze wordt vastgesteld aan de hand van de eerstejaars ‘spot rate’ uit de door DNB gepubliceerde RTS per jaar aan de start van de analyseperiode.

Het resultaat op beleggingen in het boekjaar bedraagt -253.545. Op dit resultaat is uitgebreid ingegaan in het hoofdstuk ‘Vermogensbeheer’. Het resultaat op beleggingen draagt in 2022 negatief bij aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad. 

Wijziging rentetermijnstructuur (RTS)

De RTS ultimo 2022 ligt gemiddeld genomen boven de RTS ultimo 2021. Wanneer beide curves worden uitgedrukt in één gemiddeld rentepercentage is de rente in 2022 met circa 2,14%-punt gestegen. Dit heeft geleid tot een afname van de technische voorzieningen en dus tot een positief resultaat. Het resultaat hiervan bedraagt 250.498.

Daarnaast heeft DNB in 2020 besloten om de nieuwe UFR-methode gefaseerd in te voeren. De invoering van de tweede stap heeft per 1 januari 2022 plaatsgevonden. Hiervan is het resultaat -509. Het totaal resultaat van de wijziging van de rente bedraagt 249.989.

Kanssystemen

Aan het vaststellen van de technische voorzieningen liggen kanssystemen ten grondslag. De belangrijkste zijn sterfte en arbeidsongeschiktheid. Het resultaat op kanssystemen in 2022 1.751.

Toeslagverlening

In het boekjaar is een (gedeeltelijke) toeslag verleend van 7,34% aan de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van Pensioenkring Ballast Nedam. Het resultaat op toeslagverlening in het boekjaar bedraagt -49.980.

Overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen

Het resultaat op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen bedraagt -1.184. Dit resultaat wordt onder andere veroorzaakt door overgang naar de Prognosetafel AG2022 (-4.344), de actualisatie van de ervaringssterfte (1.553) en de kostenvoorziening (1.607). 

Vereist vermogen

Het vereist vermogen is gebaseerd op de strategische portefeuilles en is vastgesteld op 118,1%. Indien het vereist vermogen bepaald zou zijn op basis van de actuele portefeuille zou deze uitkomen op 118,3%.

6.8 Risicoparagraaf

Bij het bepalen van het beleid en het nemen van belangrijke besluiten maakt het Bestuur een afweging tussen risico, rendement en beheersing van de risico’s. Daarbij heeft het Bestuur bovendien grenzen (risicobereidheid) gedefinieerd aan de omvang van de risico’s. Het beleid is vastgelegd in de ABTN van de Pensioenkring. In 2022 zijn geen wijzigingen aangebracht in de risicobereidheid van de Pensioenkring.

Integraal Risicomanagement

In het hoofdstuk Integraal Risicomanagement van Stap is de beschrijving van het Integraal Risicomanagement op instellingsniveau opgenomen. Deze beschrijving is van toepassing op  alle Pensioenkringen. 

Doelstellingen en risicobereidheid

Op het niveau van de Pensioenkringen zijn specifieke doelstellingen voor de Pensioenkringen bepaald. Hierbij is een verdeling gemaakt naar financiële en niet-financiële doelstellingen. Om deze doelstellingen te behalen is per Pensioenkring de risicobereidheid bepaald. In onderstaande tabel wordt de risicobereidheid voor de doelstellingen op het niveau van de Pensioenkring weergegeven. Voor de risicobereidheid bij de doelstellingen op het niveau van Stap wordt verwezen naar het hoofdstuk Integraal Risicomanagement. 

Doelstelling niveau Pensioenkring Risicobereidheid Pensioenkring Ballast Nedam
Financiële doelstellingen  
Verantwoorde pensioenopbouw binnen de Pensioenkring. Niet van toepassing, Pensioenkring Ballast Nedam is namelijk een gesloten Pensioenkring.

Behoud nominale aanspraken binnen de Pensioenkring. Risicobereidheid op korte termijn:
De risicobereidheid op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van het vereist eigen vermogen (VEV) met een bandbreedte van 14% tot 20%. Het VEV wordt hierbij berekend op de door DNB voorgeschreven methode.

Streven naar waardevast houden van pensioenrechten.

Specifiek voor Pensioenkring Ballast Nedam is dit vertaald naar: een voorwaardelijke toeslagambitie van 100% van de maatstaf. De maatstaf wordt vastgesteld als de procentuele jaarstijging van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (niet afgeleid) per 30 september.
Risicobereidheid op korte termijn:
Risicobereidheid op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van VEV. Deze kan tussen de 20% en 26% liggen. Het VEV wordt hierbij berekend op de door DNB voorgeschreven methode.

Risicobereidheid lange termijn:
Passend binnen de gestelde grenzen uit de aanvangs-haalbaarheidstoets. Gebaseerd op de voorgeschreven uitgangspunten en parameters van de haalbaarheidstoets (hierna: “HBT”) is een drietal beleidskaders geformuleerd:
⚫ Vanuit de financiële positie waarbij aan het VEV wordt voldaan, is de ondergrens op fondsniveau voor het verwacht pensioenresultaat 84% van de mediaan uit de HBT.
⚫ Vanuit de actuele financiële positie aan het einde van een boekjaar, is de ondergrens op fondsniveau voor het verwacht pensioenresultaat 80% van de mediaan uit de HBT op actuele financiële positie;
⚫ Vanuit de actuele financiële positie is de afwijking voor het 5% worst case scenario maximaal 41%.

Doelstelling niveau Pensioenkring Risicobereidheid Pensioenkring Ballast Nedam
Niet-financiële doelstellingen  
Adequate communicatie.

Specifiek voor Pensioenkring Ballast Nedam is dit vertaald naar: een proactieve en inzichtelijke deelnemerscommunicatie zodat deelnemers zich bewust zijn van hun pensioeninkomen en in staat zijn naar eigen inzicht keuzes te maken over hun pensioen.

De risicobereidheid is risicoavers. Uitgangspunt is dat alle deelnemers juist, volledig en tijdig geïnformeerd worden.

Financieel crisisplan

Voor de Pensioenkring is een financieel crisisplan opgesteld. In dit financieel crisisplan zijn maatregelen beschreven die het Bestuur kan inzetten wanneer op korte termijn de financiële positie van de Pensioenkring zich bevindt op of snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstellingen van de Pensioenkring in gevaar komt. Het financieel crisisplan vormt hiermee een handleiding voor het Bestuur voor de wijze waarop het zal handelen. Het financieel crisisplan is onderdeel van de ABTN en wordt jaarlijks getoetst en waar nodig aangepast aan de actualiteit. 

Risico-inschatting en -beheersing

Zoals in het hoofdstuk Integraal Risicomanagement is benoemd identificeert en beoordeelt het Bestuur van Stap de risico's van Stap en de Pensioenkringen op een gestructureerde wijze met een RSA. De geïdentificeerde risico's worden door het Bestuur kwalitatief beoordeeld voor de kans dat deze risico’s zich manifesteren, alsmede voor de impact die deze risico’s hebben op het behalen van de doelstellingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar het bruto risico, het netto risico en de risico reactie. Zo wordt er inzicht verkregen in de risico's die Stap loopt, welke beheersmaatregelen zijn genomen en de effectiviteit daarvan, evenals in de beheersmaatregelen die nog genomen moeten worden of gewenst zijn.

Voor boekjaar 2022 heeft de RSA begin 2022 plaatsgevonden op het niveau van Stap en op het niveau van de Pensioenkringen. De RSA betreft alle risico´s die Stap onderscheidt. Daaronder zijn de Systematische Integriteitrisicoanalyse (SIRA) en het risico self assessment voor ICT (RSA ICT) als bijzondere aandachtsgebieden begrepen.

Risico's met mogelijke impact op financiële positie Pensioenkring

Elke Pensioenkring heeft te maken met financiële risico’s om haar doelstellingen behalen. Het Bestuur is van mening dat door het inzetten van effectieve beheersmaatregelen de impact op een ongunstige gebeurtenis wordt verkleind. Hieronder wordt voor de belangrijkste financiële risico’s toegelicht wat de impact van deze mogelijk ongunstige gebeurtenissen is op de financiële positie van de Pensioenkring.

Solvabiliteitsrisico

Het belangrijkste risico van de Pensioenkring is het solvabiliteitsrisico. Dit is het risico dat de Pensioenkring op lange termijn de pensioenverplichtingen niet kan nakomen. Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient de Pensioenkring over voldoende buffers in het vermogen te beschikken. De vereiste buffers voor het vereist eigen vermogen worden vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets. Ook wordt door middel van een ALM-studie inzicht verkregen in de toekomstige ontwikkeling van de solvabiliteit. In een ALM-studie wordt namelijk het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid integraal getoetst.

Matchings-/Renterisico

De Pensioenkring loopt renterisico over de verplichtingen, omdat de verplichtingen in waarde veranderen door mutaties in de marktrente. De waarde van de pensioenverlichtingen is gelijk aan de hoeveelheid geld die nu gereserveerd zou moeten worden om bij de gegeven rente precies te kunnen voldoen aan alle toekomstige uitkeringen. Hoe lager de rente, hoe minder het geld naar verwachting zal groeien en hoe meer geld er nu gereserveerd moet worden om de uitkering in de toekomst te kunnen verrichten. Omdat de uitkeringen zo ver in de toekomst liggen, heeft de rente een zeer grote invloed op de waarde van de pensioenverplichtingen. Om het renterisico af te dekken maakt de Pensioenkring gebruik van vastrentende waarden en renteswaps. Wanneer de rente daalt, zullen de verplichtingen toenemen, maar daar staat een waardestijging van de afdekkingsportefeuille tegenover. Hiermee wordt het renterisico dat de Pensioenkring loopt (deels) afgedekt.

Pensioenkring Ballast Nedam dekt strategisch 55% van het renterisico van de nominale verplichtingen af. Rondom de strategische mate van afdekking van het renterisico wordt een bandbreedte van 5%-punt boven en onder dit gewicht gehanteerd. Binnen deze marges kan de mate van afdekking van het renterisico vrij bewegen zonder aanvullende maatregelen te nemen. Wanneer de mate van afdekking van het renterisico zich buiten deze marges bevindt vindt bijsturing plaats.

Naast het risico dat het algehele renteniveau daalt, bestaat ook het risico dat de beleggingen de waarde mutatie van de verplichtingen niet kunnen opvangen vanwege rentemutaties die per looptijd verschillend zijn (curverisico). Rentes met korte looptijden (0 tot 5 jaar) kunnen namelijk anders bewegen dan rentes met langere looptijden (bijvoorbeeld 30 jaar). Om dit risico te beheersen maakt de Pensioenkring gebruik van bandbreedtes per looptijdbucket. Per looptijdbucket wordt gemonitord of de afdekking van het renterisico zich binnen de vooraf gestelde bandbreedtes bevindt. Wanneer de gestelde bandbreedte wordt overschreden vindt bijsturing plaats.

De volgende figuur toont de gerealiseerde afdekking van het renterisico ten opzichte van de strategische afdekking van het renterisico en de ex-ante mate van afdekking van het renterisico, zoals op de laatste dag van de voorgaande maand is vastgesteld. Zichtbaar is dat gedurende 2022 zowel de benchmark voor de afdekking van het renterisico als de werkelijke afdekking van het renterisico zich dicht bij strategische mate van afdekking van het renterisico bevonden. Indien de benchmark voor de afdekking van het renterisico zich buiten de bandbreedte (+/- 3%-punt) bevindt, worden transacties uitgevoerd om de afdekking van het renterisico bij te sturen naar de strategische mate van de afdekking van het renterisico.

Toelichting grafiek:

  • De blauwe balken tonen de ex-ante mate van afdekking van het renterisico (benchmark afdekking) zoals op maandeinde van de voorgaande maand is vastgesteld. In feite is dit de verwachte afdekking van het renterisico gedurende de daarop volgende maand. De benchmark afdekking van het renterisico wordt bepaald aan de hand van de actuele rentegevoeligheid van renteswaps en beleggingen die een onderdeel zijn van de matching portefeuille en de actuele rentegevoeligheid van de verplichtingen. Deze waarde is weergegeven in de horizontale as.
  • De rode horizontale strepen tonen de strategisch gewenste mate van afdekking van het renterisico. De strategische mate van afdekking van het renterisico is afhankelijk van de huidige rentestand. Periodiek wordt gemonitord of de benchmark afdekking van het renterisico zich binnen de bandbreedtes rondom de strategische mate van afdekking van het renterisico bevindt.
  • De gele balken tonen de waardeontwikkeling van de vastrentende waarden en renteswaps als gevolg van de rentemutatie (exclusief het spreadrendement). 
  • De afdekking van het renterisico wordt maandelijks berekend door de rentegevoeligheid van de beleggingen te delen door de rentegevoeligheid van de verplichtingen.

Gedurende 2022 hebben zich de volgende gebeurtenissen voor dit risico voorgedaan: 

  • De marktrente is in 2022 gestegen. De Pensioenkring hanteert een vaste afdekking van het renterisico, waardoor het afdekkingspercentage onafhankelijk is van het renteniveau.
  • Gedurende het jaar is de bandbreedte één keer geraakt, waardoor de afdekking werd bijgestuurd richting het strategisch niveau.

Marktrisico

Marktrisico is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten. Voor de Pensioenkring heeft dit risico betrekking op de portefeuille zakelijke waarden. Het risico van de vastrentende waarden valt onder het krediet- en renterisico. De portefeuille zakelijke waarden bestaat uit beleggingen in aandelen die wereldwijd zijn belegd. Door de spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt en dat is daarmee één van de belangrijkste mitigerende beheersmaatregelen. 

Daarnaast is de periodieke ALM-studie een belangrijk beheersingsinstrument om vast te stellen of gekozen portefeuille met zakelijke waarden voldoet aan het gewenste risico versus rendementsafweging.

Scenario’s dekkingsgraad voor markt- en renterisico per eind 2022
De volgende tabel geeft de gevoeligheid van de dekkingsgraad (op basis van de rentetermijnstructuur inclusief UFR) weer voor het rente- en aandelenrisico waarbij beide risico’s zich gecombineerd voordoen. De actuele portefeuille geldt als uitgangspunt. Dat wil zeggen dat de actuele mate van afdekking van het renterisico wordt gehanteerd. Er wordt verondersteld dat beide risico’s zich manifesteren als een instantane schok, dus als een schok ineens zonder tussenstappen. De afdekking van het renterisico blijft dan ook in de gehele schok hetzelfde en wordt dus niet gedurende de schok aangepast conform de rentestaffel. Verder wordt verondersteld dat de andere beleggingen onveranderd blijven. De aandelenkoersen variëren hierbij tussen de -20% en +20%. De rente varieert tussen -1,5% en +1,5% ten opzichte van het renteniveau op het einde van de maand.

Rente -1,5% -1,0% -0,5% 0,0% 0,5% 1,0% 1,5%
Aandelen              
20% 117,4 121,5 125,7 130,0 134,5 139,0 143,6
10% 113,7 117,5 121,5 125,5 129,7 133,9 138,3
0% 110,0 113,6 117,3 121,1 124,9 128,9 132,9
-10% 106,4 109,7 113,1 116,6 120,2 123,8 127,6
-20% 102,7 105,8 108,9 112,1 115,4 118,8 122,2

Gedurende 2022 hebben zich de volgende gebeurtenissen voor dit risico voorgedaan:

  • Naast het renterisico vormde het zakelijke waarden risico in 2022 het grootste risico voor de Pensioenkring. Een schok (volgens de in de standaardtoets van DNB gedefinieerde negatieve gebeurtenis), die zich met een kans van 2,5% geïsoleerd kan voordoen, leidt tot een significant effect op de dekkingsgraad op basis van de UFR. Van de geïsoleerde schokken vormt het zakelijke waarden risico het grootste risico voor de dekkingsgraad.
  • Afgelopen jaar eindigden de aandelenmarkten op een verlies. Aandelenkoersen in ontwikkelde markten daalden met circa 13% (gemeten in lokale valuta). Het jaar 2022 stond in het teken van een negatief sentiment als gevolg van de oorlog in Oekraïne en de opgelopen inflatie. De centrale banken verhoogden in 2022 de rente om de inflatie omlaag te brengen. Het verkrappende beleid van de centrale banken resulteerde in een ongunstig klimaat voor zakelijke waarden categorieën en dat leverde een negatieve bijdrage aan de dekkingsgraadontwikkeling. De flink gestegen rente had uiteindelijk een positief effect op de dekkingsgraad.

Valutarisico

De verplichtingen van de Pensioenkring luiden in euro’s. Binnen de beleggingsportefeuille wordt wereldwijd belegd. Hierdoor ontstaat valutarisico. Valutarisico is het risico dat de beleggingsportefeuille in waarde daalt als gevolg van het zwakker worden van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Afhankelijk van de beleggingscategorie is de valuta van notering niet per definitie een goede indicatie voor het daadwerkelijke valutarisico. Voor obligaties geldt normaliter dat de valuta van notering een goede indicatie is van het daadwerkelijke valutarisico omdat de te verwachten kasstromen vaststaan in de valuta van notering. Dit pleit voor het afdekken van vreemde valuta voor obligaties. Binnen obligaties opkomende markten mag maximaal voor 20% in lokale valuta worden belegd. Beleggingen in lokale valuta worden voor de afdekking van het valutarisico beschouwd als USD beleggingen en worden dan ook conform het beleid voor de USD voor 100% afgedekt. Aandelen zijn aan meerdere directe en indirecte valutarisico’s onderhevig en de valuta van notering is steeds meer slechts een rapportagevaluta. Dit geldt vooral voor multinationals. Het internationale karakter van ondernemingsactiviteiten pleit voor het slechts deels afdekken van het valutarisico van aandelen. Daarom wordt binnen de categorie aandelen de exposure naar USD, GBP en JPY voor 50% afgedekt.

De Pensioenkring dekt valutarisico af door middel van een overlay. De bandbreedtes rondom de strategische afdekkingspercentages bedragen +/- 10%.

Het afdekken van valutarisico brengt verschillende kosten met zich mee. Deze zijn grofweg in vier categorieën onder te verdelen:

  • Het renteverschil tussen de twee valuta. Indien de risicovrije rente in vreemde valuta hoger is, worden de kosten voor het afdekken ook hoger;
  • Een cross currency basisspread, die het gevolg is van liquiditeit en vraag/aanbod;
  • Transactiekosten voor het afsluiten/tegensluiten van de benodigde derivaten;
  • Operationele kosten voor het mogelijk maken en beheer van valutarisico-afdekking.

Een belangrijke kostencomponent in de afdekking van het valutarisico is het renteverschil tussen de rente in het land van de betreffende valuta en de rente in de Eurozone. Hoe groter dit verschil, hoe groter de kosten. Omdat de theorie die stelt dat de wisselkoers dit renteverschil goed zal maken in praktijk niet volledig opgaat, kan dit renteverschil als een verwachte kostenpost of opbrengst bestempeld worden.

Kredietrisico

Kredietrisico is het risico dat tegenpartijen van de Pensioenkring hun verplichtingen niet of niet volledig nakomen. De Pensioenkring loopt tegenpartijrisico op de tegenpartijen voor derivaten en heeft het tegenpartijrisico voor derivaten deels gemitigeerd door gebruik te maken van central clearing en uitwisselen van onderpand.

Daarnaast loopt de Pensioenkring kredietrisico op de beleggingen in vastrentende waarden. Door te beleggen in breed gespreide portefeuilles met bedrijfsobligaties, staatsobligaties opkomende markten en Nederlandse hypotheken wordt het specifieke risico van individuele debiteuren beheerst. De risico’s van deze categorieën voor de balans van de Pensioenkring zijn meegewogen in de ALM-studie. Ter compensatie van de exposure naar kredietrisico wordt naar verwachting een risicopremie verdiend.

Liquiditeitsrisico gesloten Pensioenkring

Pensioenkringen kennen drie bronnen van liquiditeitsbehoefte: pensioenuitkeringen, onderpand voor derivaten en efficiënt portefeuillebeheer. Het primaire belang is om aan de financiële verplichtingen (pensioenuitkeringen en onderpand derivaten) te voldoen. De Pensioenkring is een gesloten Pensioenkring zonder premie inkomsten. Dit betekent dat de uitkeringen vanuit de kasstromen van de vastrentende waarden en het belegd vermogen gefinancierd dienen te worden.

De beleggingsportefeuille van de Pensioenkring is voor het grootste deel belegd in liquide beleggingscategorieën, die snel verkocht kunnen worden. Daarnaast worden kas buffers aangehouden voor de uitvoering van operationele activiteiten en het beheer van onderpand uit hoofde van het gebruik van derivaten. Eén keer per jaar, in het kader van de beleggingsplancyclus wordt voor de Pensioenkring een liquiditeitstoets uitgevoerd. Binnen de liquiditeitstoets wordt gekeken in hoeverre de portefeuille past binnen de grenzen van het liquiditeitsbudget

Verzekeringstechnisch risico

Het verzekeringstechnisch risico heeft betrekking op alle verzekeringstechnische grondslagen die voor de Pensioenkring een risico vormen. Het belangrijkste verzekeringstechnisch risico voor de Pensioenkring is het langlevenrisico. Dit betreft het risico dat deelnemers langer leven dan verondersteld bij de vaststelling van de technische voorzieningen. Bij de vaststelling van het verzekeringstechnisch risico als onderdeel van het vereist eigen vermogen wordt voor het sterfterisico onderscheid gemaakt tussen procesrisico, trendsterfteonzekerheid en negatieve stochastische afwijkingen.

ESG-risico

ESG-risico’s zijn risico’s die verband houden met milieu, sociale verhoudingen en ondernemingsbestuur. De risico’s vloeien voort uit de invloed die de activiteiten van een onderneming hebben op de omgeving (bijvoorbeeld land, water, lucht en ecosystemen), de maatschappij en de manier waarop ondernemingen beheerd zijn. Materialisatie van deze risico’s kan, naast reputatie schade, materiële invloed hebben op de waarde van een onderneming.

De mate waarin de Pensioenkring is blootgesteld aan de ESG-risico’s en de beheersing daarvan is afhankelijk van de samenstelling van de beleggingsportefeuille. In beginsel wordt een combinatie van meerdere instrumenten ingezet om deze risico’s te beperken, dan wel te mitigeren: stemmen, screening en dialoog, uitsluitingen en ESG-integratie. Het MVB-beleid van Stap bevat richtlijnen met betrekking tot ESG-risicobeheersing op portefeuilleniveau. Daarnaast is MVB een vast onderdeel van de investment cases, die gehanteerd worden voor het vaststellen van het strategisch beleid per beleggingscategorie.

​Toelichting niet-financiële risico's

De niet financiële risico’s zijn voor Stap op instellingsniveau uitgewerkt in het hoofdstuk Integraal Risicomanagement. Op het niveau van de Pensioenkringen zijn de volgende belangrijkste niet-financiële risico´s onderkend.

Omgevingsrisico

De Pensioenkringen van Stap zijn, net als de hele pensioensector, onderhevig aan diverse ontwikkelingen, zoals de rente- en inflatieontwikkelingen, de volatiliteit op de financiële markten, de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel, de overgang naar een CO₂ neutrale samenleving en overige nieuwe (Europese) wet- en regelgeving. Als omgevingsrisico is dan ook het risico van het niet tijdig of adequaat inspelen op van buiten Stap komende veranderingen op het gebied van reputatie en ondernemingsklimaat geïdentificeerd.

Met de oprichting en inrichting van Stap is reeds beoogd in te spelen op (toekomstige) ontwikkelingen in de pensioensector. Door het, in afstemming met de strategische partners, voortdurend monitoren van de ontwikkelingen in de pensioensector en financiële markten en het hierop inspelen in de uitvoering van het beleid, acht Stap het netto risico voldoende beheerst. Het Bestuur zorgt daarbij voor een adequate en tijdige communicatie naar de deelnemers, Belanghebbendenorganen en andere stakeholders van Stap.

Uitbestedingsrisico

Onder het uitbestedingsrisico voor de Pensioenkringen verstaat Stap het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden of door derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad.

Voor de beheersing van het uitbestedingsrisico heeft Stap onder andere de volgende beheersmaatregelen getroffen:

  • Stap beschikt over marktconforme uitbestedingsovereenkomsten met al haar uitbestedingspartners, die voldoen aan de wettelijke regels op het gebied van uitbesteding.
  • De afspraken omtrent de uitbestede werkzaamheden en informatieverschaffing zijn contractueel vastgelegd in een Service Level Agreement met bijbehorende kritische performance indicatoren.
  • Stap ontvangt en beoordeelt periodieke rapportages van haar strategische uitbestedingspartners (maand-, kwartaal-, SLA- en risicorapportages), die in de bestuursadviescommissies en bestuursvergaderingen worden besproken.
  • Stap vormt een oordeel over de kwaliteit van de interne beheersing bij de uitbestedingspartijen en over de maatregelen die de uitbestedingspartijen nemen om de kwaliteit te verbeteren op basis van extern gecertificeerde ISAE 3402-type II verklaringen en aanvullende assurance verklaringen.
  • Stap voert periodiek strategisch overleg met de uitbestedingspartners en monitort, mede met het oog op de transitie naar de Wet toekomst pensioenen, het verandermanagement van de uitbestedingspartners.

IT-risico

De beschikbaarheid en beveiliging van IT-systemen wordt onderkend als een belangrijk risico. Door het niet beschikbaar zijn van (belangrijke) IT systemen en/of de IT omgeving bestaat het risico van operationele verstoringen. Daarnaast bestaat het risico bij niet adequate IT beveiliging, dat informatie toegankelijk wordt voor niet-geautoriseerde gebruikers en/of dat niet geautoriseerde gebruikers het functioneren van de IT systemen verhinderen of veranderen. Dit risico beperkt zich niet tot de IT-omgeving van Stap, maar omvat tevens de IT-omgeving van de uitbestedingspartners. De genoemde IT-risico’s kunnen daarom van invloed zijn op de dienstverlening aan de deelnemers.

Voor de beheersing van het IT-risico heeft Stap onder andere de volgende beheersmaatregelen getroffen:

  • Het ICT-beleid, het Informatiebeveiligingsbeleid en het privacy beleid van Stap worden periodiek geëvalueerd en geactualiseerd en er worden maatregelen ter beheersing van het risico. Het ICT-beleid en het Informatiebeveiligingsbeleid is gerelateerd aan het Uitbestedingsbeleid en hierin zijn adviezen van de externe partij Quint verwerkt. 
  • Gedurende het jaar monitort Stap of de beheersing van het IT-risico bij de uitbestedingspartners overeenkomt met het beleid aan de hand van onder meer de SLA- en risicorapportages. Daarnaast rapporteren de uitbestedingspartners over de voor het IT-risico getroffen maatregelen en de interne beheersing via de ISAE 3402 type II rapportages. 
  • Op basis van de ISAE 3402 type II rapportages en aanvullende assurance verklaringen vormt Stap zich een oordeel over de kwaliteit van de interne beheersing voor het IT-risico bij de uitbestedingspartners en over de maatregelen die de uitbestedingspartners nemen om de kwaliteit te verbeteren.
  • Daarnaast wordt periodiek een RSA ICT uitgevoerd. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van het COBIT-raamwerk van de uitbestedingspartners en enkele belangrijke aandachtsgebieden betreffen cyberrisico’s en datakwaliteit. Medio 2022 is het self assessment informatiebeveiliging conform het Toetsingskader Informatiebeveiliging van DNB in samenwerking met de externe partij  afgerond. Hierbij is vastgesteld dat de door Stap (13 beheersmaatregelen), TKP en Aegon AM getroffen beheersmaatregelen voldoen aan het gewenste volwassenheidsniveau van de 58 beheersmaatregelen uit het model van DNB.

Door de hoge mate van digitalisering van de bedrijfsvoering en de afhankelijkheid hiervan, onderkent Stap het toenemende risico op cyberaanvallen. De analyse van de verhoogde gevoeligheid voor cybercrime maakt deel uit van de RSA ICT en de SIRA. Om dit risico te mitigeren heeft Stap het ICT- en Informatiebeveiligings-beleid geïmplementeerd en maatregelen getroffen. Zo laat de uitvoeringsorganisatie periodiek penetratietesten uitvoeren en worden (mogelijke) beveiligingsproblemen direct opgevolgd. Zowel bij de uitbestedingspartners als bij Stap heeft dit in 2022 niet tot incidenten, gerichte aanvallen (zoals DDoS) of andere verstoringen van de dienstverlening geleid. Alle maatregelen in het kader van informatiebeveiliging zijn in werking en worden continu gemonitord. En met het oog op de thuiswerksituatie zijn er extra activiteiten op het gebied van bewustzijn uitgevoerd om medewerkers blijvend alert te houden.

In het kader van het nieuwe pensioenstelsel onderkent Stap het risico dat de IT-systemen hiervoor tijdig aangepast dienen te worden. TKP informeert Stap periodiek over de voortgang van de wijzigingen die doorgevoerd moeten worden in de (administratieve) systemen als gevolg van de Wet toekomst pensioenen en de herijking van haar veranderportfolio. Stap heeft binnen het programma “Pensioenakkoord binnen Stap” nadrukkelijk aandacht voor het TKP programma Wet toekomst pensioenen.

Juridisch risico

Stap opereert als financiële instelling in een omgeving die de sterk gereguleerd is en de komende jaren flink verandert. De pensioensector krijgt te maken met aangepaste wetgeving, zoals onder meer de Wet toekomst pensioenen. Daarnaast is sprake van toenemende vereisten op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen. Tevens lanceert de Europese Commissie (EC) de komende jaren regelgeving om de digitale weerbaarheid te vergroten en om financieel-economische criminaliteit effectiever tegen te gaan. 

Voor het vergroten van de digitale weerbaarheid van de sector heeft de Europese Commissie (EC) een voorstel voor een verordening uitgebracht: de Digital Operational Resilience Act (DORA). DORA stelt eisen aan financiële organisaties ten aanzien van IT-risicomanagement, IT-incidenten, het periodiek testen van de digitale weerbaarheid en de beheersing van risico’s bij uitbesteding aan (kritieke) derden. Daarbij wordt rekening gehouden met de grootte, het risicoprofiel en het systeembelang van de individuele organisaties. DORA wordt met ingang van januari 2025 ingevoerd en Stap bereid zich hier samen met de uitbestedingspartners op voor.

Ook werkt de EC aan een nieuw kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Het doel hiervan is een gelijker speelveld te creëren tussen EU-jurisdicties voor het toezicht, gericht op het voorkomen van financieel-economische criminaliteit. Om te zorgen dat dit kader beter werkt, wil de EU een specifieke anti­witwas­autoriteit oprichten. Ondertussen zet Nederland in op meer mogelijkheden voor instellingen om onderling informatie uit te wisselen. Kennisdeling vergroot het zicht op financieel-economische criminaliteit.

Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot een verhoogd risico dat Stap niet voldoet aan wet- en regelgeving. Ter beheersing van dit juridisch risico maakt Stap gebruik van de binnen het Bestuur, het Bestuursbureau en bij de uitbestedingspartners aanwezige (juridische) kennis en kunde. Tevens heeft Stap een externe Compliance Officer aangesteld die en wordt waar nodig juridische expertise ingehuurd.

​Ontwikkelingen in 2023

Situatie Oekraïne en Rusland

De oorlog tussen Oekraïne en Rusland domineert op sinds 24 februari 2022 de wereldpolitiek, de financiële markten en de olie- en energieprijzen. De Pensioenkring verstrekt via Stap geen uitkeringen aan pensioengerechtigden uit Rusland, maar de Pensioenkring heeft wel beleggingen in Rusland en Oekraïne. Echter, de blootstelling aan beleggingen in Rusland en Oekraïne is relatief beperkt, onder andere door het uitsluitingsbeleid waardoor er sinds 2019 niet belegd is in Russische staatsobligaties.

De Pensioenkring belegt zeer beperkt in aandelen en obligaties van Russische en Oekraïense bedrijven en belegt niet in aandelen of obligaties uit Wit Rusland. Als gevolg van de ingestelde sancties mag er niet worden gehandeld in bepaalde (Russische) bedrijven. Daarnaast ligt de handel van aandelen die genoteerd staan in Rusland momenteel stil, waardoor waarderingen onzeker zijn en het onzeker is of de aandelen verkocht kunnen worden. Voor de beleggingen via de AIM MM fondsen is besloten dat alle nieuwe investeringen in Russische en Wit-Russische aandelen en obligaties zijn stopgezet. Een indirect effect is de toegenomen onzekerheid op de financiële markten en een daarmee gepaard gaand negatief sentiment. Stap zal de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen.

Wet toekomst pensioenen (Wtp)

In 2020 is het project Pensioenakkoord binnen Stap gestart. In de oriëntatiefase (2020/2021) zijn er door Stap drie werkgroepen gevormd: techniek, governance en propositie. Door de werkgroep techniek zijn verkennende kwantitatieve analyses uitgevoerd. De onderwerpen invaren en transitie FTK zijn uitvoerig aan bod gekomen. De werkgroep governance heeft voor de verschillende Pensioenkringen een inventarisatie gemaakt van de rollen en verantwoordelijkheden bij een overgang naar het nieuwe stelsel. De werkgroep propositie heeft een analyse uitgevoerd ten aanzien van de proposities die Stap aan gaat bieden. In 2021 zijn de uitkomsten van oriëntatiefase gepresenteerd aan de Belanghebbendenorganen. In februari 2021 heeft Stap ook gereageerd op de internetconsultatie ‘Wet toekomst pensioenen’, gepubliceerd op 16 december 2020. Stap onderschrijft en ondersteunt de noodzaak van de voorgestelde herziening van de tweede pijler.

In de complexe overgang van het oude stelsel naar het nieuwe stelsel ziet Stap voor algemeen pensioenfondsen een belangrijke rol weggelegd. Algemeen pensioenfondsen kunnen oplossingen bieden in het nieuwe stelsel en daarnaast ook collectiviteiten vanuit het verleden borgen. De wetgeving is op 30 mei 2023 definitief geworden en Stap gaat door met de projectmatige voorbereiding voor de Wet toekomst pensioenen. De Wtp is een vast agendapunt geworden bij alle commissievergaderingen en hiermee onderdeel van de governance van Stap. Er is een coördinatieteam gevormd dat bestaat uit twee bestuursleden en de directie van het Bestuursbureau en dat onder andere zorgt voor volledige dekking qua onderwerpen via de commissies en het binnen de gestelde kaders prioriteren van onderwerpen en uitzetten van opdrachten. Tevens bewaakt het coördinatieteam de tijdlijnen, afhankelijkheden en volledigheid van uitwerking. 

Stap en haar uitbestedingspartners zijn er klaar voor om de komende jaren de bestaande en toekomstige klanten te begeleiden in een zorgeloze transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Stap faciliteert zowel solidaire als flexibele pensioenregelingen, alsmede een combinatie van de contracten en mogelijkheden voor niet-actieve verzekerde regelingen. Ook blijft Stap het huidige FTK uitvoeren voor collectiviteiten die in het huidige pensioenstelsel blijven. 

Gewijzigde UFR per 1 januari 2023

De Nederlandsche Bank (DNB) heeft eind 2022 aangegeven dat de nieuwe UFR-methode, zoals geadviseerd door de Commissie Parameters 2022, per 1 januari 2023 wordt ingevoerd. Het advies van de Commissie is om de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur dichter aan te laten sluiten bij de marktrente. Onder andere het startpunt voor het extrapoleren verschuift van 30 naar 50 jaar. Deze wijziging wordt in boekjaar 2023 verantwoord. Voor de Pensioenkring is de impact van de invoering van de nieuwe UFR-methode een minimale verlaging van de dekkingsgraad per 1 januari 2023.

6.9 Verslag van het Belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam

Belanghebbendenorgaan Pensioenkring Ballast Nedam

Pensioenkring Ballast Nedam is vanaf 1 januari 2019 operationeel. Per die datum zijn de pensioenaanspraken en het vermogen van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam in liquidatie door middel van een collectieve waardeoverdracht overgedragen aan Stap Pensioenkring Ballast Nedam. De Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam is vervolgens geliquideerd.

Leden Belanghebbendenorgaan Pensioenkring Ballast Nedam

Het Belanghebbendenorgaan bestaat uit zes leden en deze leden vertegenwoordigen de geledingen gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De volgende leden hebben per de datum van vaststelling van dit verslag zitting in het Belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam:

  • Otbert de Jong (voorzitter) - namens de gewezen deelnemers
  • Frank Poorthuis - namens de gewezen deelnemers
  • Teun de Jong - namens de gewezen deelnemers
  • Norma van den Berg - namens de pensioengerechtigden
  • Arjen de Geus - namens de pensioengerechtigden

Er zijn gedurende het jaar geen wijzigingen opgetreden in de samenstelling van het Belanghebbendenorgaan. Op 1 januari 2023 eindigde de zittingstermijn van Dick Vis, die zich niet beschikbaar stelde voor een nieuwe termijn. Op 1 januari 2023 heeft de heer Otbert de Jong de voorzittersrol overgenomen. Het Belanghebbendenorgaan heeft in de laatste vergadering van 2023 haar waardering uitgesproken over de wijze waarop de heer Vis leiding heeft gegeven aan het Belanghebbendenorgaan. In de tweede helft van 2022 hebben er twee verkiezingsprocedures plaatsgevonden. Bij de procedure voor de pensioengerechtigden is Norma van den Berg herbenoemd. Bij de procedure onder de gewezen deelnemers heeft de heer Robbert van Dinther zich kandidaat gesteld en is op dit moment toehoorder bij de vergaderingen. 

Taken en bevoegdheden

De taken en bevoegdheden van het Belanghebbendenorgaan worden bepaald door het wettelijke kader, de Code Pensioenfondsen, de statuten en de reglementen van Stap. De taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in het Reglement Belanghebbendenorgaan Ballast Nedam. 

Vergaderingen van het Belanghebbendenorgaan in 2022

Het Belanghebbendenorgaan heeft in 2022 twee vergaderingen gehad met het Bestuur. De eerste vergadering vond plaats in mei. Deze vergadering stond in het teken van het jaarverslag 2021 en de financiële positie van Pensioenkring Ballast Nedam. De tweede vergadering vond plaats in november. In deze vergadering zijn onder meer het beleggingsplan 2023, het pensioenreglement 2023, de toeslagverlening, het communicatiejaarplan en het jaarplan (inclusief begroting) 2023 van de Pensioenkring behandeld.

Het Belanghebbendenorgaan heeft in 2022 zes eigen vergaderingen gehad. Bij deze vergaderingen is een delegatie van het Bestuursbureau aanwezig geweest. Tijdens deze vergaderingen zijn onder meer de volgende onderwerpen behandeld:

  • Wet toekomst pensioenen;
  • risicobereidheidsonderzoek;
  • de haalbaarheidstoets;
  • ervaringssterfte;
  • beleggingsplan 2023;
  • de rapportages van de Pensioenkring Ballast Nedam.

Zelfevaluatie

Het Belanghebbendenorgaan heeft in september 2022 onder begeleiding van een externe partij een zelfevaluatie over 2021 uitgevoerd en vastgesteld. Hierbij is onder meer in kaart gebracht in welke aandachtsgebieden de leden meer kennisverdieping wensen en is de onderlinge samenwerking en de samenwerking met het Bestuur en het Bestuursbureau benoemd. De zelfevaluatie over 2022 is in 2023 besproken en hierin zijn de acties en aandachtspunten uit de vorige evaluatie meegenomen.

Informatie-uitwisseling

Het Belanghebbendenorgaan ontvangt informatie en rapportages over de Pensioenkring van het Bestuursbureau via een eigen digitale vergaderomgeving. Dit betreft onder andere maand- en kwartaalrapportages en per kwartaal een risicomanagementrapportage. Daarnaast ontvangt het Belanghebbendenorgaan tenminste maandelijks een nieuwsbrief over de actualiteiten. Deze frequentie wordt verhoogd wanneer hiertoe aanleiding is. Daarnaast hebben de leden van Belanghebbendenorgaan toegang tot SPO-Perform.

Stap heeft in 2022 twee themadagen voor leden van Belanghebbendenorganen georganiseerd. Tijdens de themadagen zijn onderwerpen behandeld zoals de Wet toekomst pensioenen, het IMVB-convenant en thematisch beleggen, een bewustwordingssessie voor compliance en keuzebegeleiding. Een aantal leden van het Belanghebbendenorgaan van Pensioenkring SVG heeft deze themadagen bijgewoond. 

Verslag over 2022

Het Belanghebbendenorgaan heeft in 2022 goedkeuring verleend aan:

  • het beleggingsplan 2023;
  • het jaarplan (inclusief jaarbegroting) 2023 van de Pensioenkring;
  • selectie externe partij en opzet zelfevaluatie van het Belanghebbendenorgaan;
  • selectie externe partij en opzet onderzoek risicobereidheid van de deelnemers;
  • toepassing van het alternatieve ingroeipad voor de prijsinflatie ten behoeve van Toekomst Bestendig Indexeren en het verlenen van toeslag.

Het Belanghebbendenorgaan heeft in 2022 advies gegeven over:

  • de ABTN 2022 van de Pensioenkring;
  • het deel-jaarverslag 2021 met de financiële opstelling 2021 van de Pensioenkring;
  • het pensioenreglement 2023 (actualisatie);
  • het communicatiejaarplan 2023 van de Pensioenkring.

In de eigen vergaderingen van het Belanghebbendenorgaan zijn de maand- en kwartaalrapportages van de Pensioenkring en de risicomanagementrapportages behandeld. Het Belanghebbendenorgaan heeft bij de behandeling hiervan verdiepende vragen gesteld naar aanleiding van deze rapportages. Deze zijn door het Bestuursbureau naar tevredenheid beantwoord. 

Bevindingen

Deze verklaring heeft betrekking op het verslagjaar 2022. Het Belanghebbendenorgaan heeft over deze periode de volgende bevindingen.

Financieel

Het verloop van de dekkingsgraad werd in 2022 bepaald door drie factoren met elk afzonderlijk een bijzonder groot effect. Enerzijds is de rente sterk gestegen, anderzijds was het beleggingsrendement over alle beleggingscategorieën flink negatief. Per saldo was het effect van de rente en het beleggingsrendement op de dekkingsgraad positief. Per eind november 2022 bedroeg de actuele dekkingsgraad 127,9% (121,3% per eind 2021) en de beleidsdekkingsgraad 124,5% (116,9% per eind 2021).

Door de toeslagverlening van 7,34% per eind december is 2022 uiteindelijk toch afgesloten met een iets lagere actuele dekkingsgraad dan het aan het begin van het jaar (de actuele dekkingsgraad is gedaald naar 121.1%). De beleidsdekkingsgraad is wel ruim 7%-punt hoger geëindigd: 124,4%.

Beleggingen

Het totale beleggingsrendement in 2022 bedroeg -21,9%. Vanwege de oplopende rente en de hoge inflatie zijn zowel vastrentende waarden als zakelijke waarden in waarde gedaald. In november is het beleggingsbeleid geëvalueerd. De gestegen rente had een negatief effect op het behaalde rendement van de Pensioenkring. De rente- en valuta-overlay had een negatief effect op het rendement. Zonder de rente- en valuta-overlay bedroeg het rendement-16,1%. Dit was hoger dan de benchmark (-16,4%).

Begin 2023 is de beleggingscategorie bedrijfsobligaties aangepast. Er is op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Beleggen een vervolgstap gemaakt waarbij de Euro Bedrijfsobligaties zijn omgezet naar deels een actief mandaat met ESG kenmerken en deels naar Green Bonds.

Toeslagverlening

Door de financiële positie van de Pensioenkring, konden de pensioenen op 31 december 2022  worden verhoogd. De hoogte van de toeslagverlening bedroeg 7,34%. 

Verslaglegging en verantwoording

Ten aanzien van verslagleggingen en verantwoording is het Belanghebbendenorgaan van mening dat er adequate maand- en kwartaalrapportages en risicomanagementrapportages worden verstrekt die ruim voldoende diepgang verschaffen om de taken en verantwoordelijkheden uit te voeren. Het Belanghebbendenorgaan heeft voorts een professionele indruk van het Bestuur en het Bestuursbureau. Wij spreken ons vertrouwen uit dat dit in de toekomst in het belang van de deelnemers wordt gecontinueerd. 

Komende periode

De komende periode zal in het teken staan van de voorbereidingen op de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Hoewel in het wetsvoorstel niet goed rekening is gehouden met gesloten pensioenfondsen of Pensioenkringen, is een voorbereiding van groot belang. Vanuit de pensioensector wordt blijvend aandacht gevraagd voor de situatie van deze fondsen. Het Bestuur is op tijd gestart met deze voorbereidingen en het Belanghebbendenorgaan zal dit traject nauwgezet blijven monitoren.

Het totale oordeel

Op grond van het voorgaande komt het Belanghebbendenorgaan tot het volgende integrale oordeel. Het Belanghebbendenorgaan adviseert positief ten aanzien van het deel-jaarverslag over 2022 met de financiële opstelling van Pensioenkring Ballast Nedam. De samenwerking binnen het Belanghebbendenorgaan en met het Bestuur en Bestuursbureau van Stap is professioneel en constructief. Er wordt met wederzijds respect en met oog voor ieders verantwoordelijkheid gewerkt. De discussie wordt hierbij niet geschuwd. Het Belanghebbendenorgaan spreekt haar vertrouwen uit naar het Bestuur van Stap en ziet uit naar een continuering van de samenwerking.

Utrecht, 10 mei 2023
Belanghebbendenorgaan Pensioenkring Ballast Nedam

Otbert de Jong (voorzitter)
Frank Poorthuis
Teun de Jong
Norma van den Berg
Arjen de Geus 

Reactie Bestuur

Met waardering voor de betrokkenheid van de leden van het Belanghebbendenorgaan heeft het Bestuur kennis genomen van het verslag van het Belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam en het positieve oordeel over het in 2022 gevoerde beleid.

Het Bestuur bedankt het Belanghebbendenorgaan van Pensioenkring Ballast Nedam voor de verrichte werkzaamheden en kijkt er naar uit de constructieve samenwerking met het Belanghebbendenorgaan in de toekomst voort te zetten.

Versie:
v6.2.36

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report